direct naar inhoud van Regels
Plan: Kampeerterrein Fort Oranje
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0879.BVktFortOranje-vs01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

de beheersverordening 'Kampeerterrein Fort Oranje' van de gemeente Zundert.

1.2 Beheersverordening

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0879.BVktFortOranje-vs01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
  • beroepsactiviteiten:

het gebruik van (een gedeelte van) een gebouw voor een zelfstandig en onder eigen naam uitoefenen van een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied door een daarvoor specifiek opgeleid persoon en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is dat deze, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;

  • bedrijfsmatige activiteiten:

het gebruik van (een gedeelte van) een gebouw voor het verrichten van werkzaamheden van dienstverlenende en/of ambachtelijke aard met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken, waarbij geen sprake is van een zich als specifiek opgeleid persoon naar buiten presenterende beroepsoefenaar en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is dat deze, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;

1.4 Archeologisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek.

1.5 Archeologisch monument

een terrein zoals bedoeld in artikel 1 onder c van de Monumentenwet.

1.6 Archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.7 Archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

1.8 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van (het deel van) een bouwperceel of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 Bedrijf

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten daaronder niet begrepen.

1.11 Beheerderswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de functie noodzakelijk is.

1.12 Besluitgebied

het werkingsgebied van onderhavige beheersverordening.

1.13 Besluit(sub)vlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.14 Besluit(sub)vlakgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een besluit(sub)vlak.

1.15 Bestaande situatie

ten aanzien van bouwwerken:
een bouwwerk dat:

  • a. op het moment van de vaststelling van deze beheersverordening bestaat of in uitvoering is;
  • b. na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning of de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;

ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat de beheersverordening in werking is getreden.

1.16 Bewoning

het gebruik van een stacaravan of ander recreatie onderkomen voor het overnachten van een of meerdere perso(o)n(en) die niet aannemelijk kan/kunnen maken elders te beschikken over een hoofdverblijf. Onder het gebruik wordt mede verstaan het doen of laten gebruiken.

Onder bewoning wordt in ieder geval verstaan:

  • 1. het gebruik van een recreatie onderkomen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt verstaan de plaats die fungeert als het centrum van sociale en/of maatschappelijke activiteiten van betrokkene(n), of
  • 2. het gebruik van een recreatie onderkomen op een wijze waarvan degene die het gebruikt weet, moet weten of behoort te weten dat ingevolge de bepalingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens het gebruik ervan voor de gebruiker(s)/bewoner(s) noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente waar het recreatie onderkomen is gelegen, of
  • 3. betrokkene(n) in de GBA staat/staan ingeschreven op het adres van het recreatie onderkomen, of
  • 4. indien betrokkene(n) elders dan de locatie van het recreatie onderkomen staat/staan ingeschreven in de GBA maar aldaar niet kan/kunnen beschikken over zelfstandige woonruimte, is dat geen afdoende aanwijzing dat betrokkene(n) het recreatieonderkomen niet gebruikt/gebruiken voor wonen;
  • 5. het gebruik als hoofdverblijf op andere wijze aannemelijk wordt gemaakt.

1.17 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.18 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 Bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.22 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.23 Caravan

een al dan niet opklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd tot kamperen, niet langer dan 8 meter, niet breder dan 2,50 meter en niet hoger dan 4 meter en zodanig volgens de wettelijke bepalingen ingericht, dat deze wagen op een normale wijze als aanhanger van een vierwielig motorrijtuig over grote afstand over de openbare weg kan worden voortbewogen.

1.24 Dagcamping

een openbaar toegankelijk terrein, waarop gelegenheid gegeven wordt tot het plaatsen van onderkomens tussen zonsopgang en zonsondergang ten behoeve van een recreatief buitenverblijf.

1.25 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 Extensieve recreatie

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving en die nauwelijks of geen invloed heeft op de gegeven besluitvlakken.

1.27 Gebruiken

het gebruiken, alsmede het doen en/of laten gebruiken.

1.28 Functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.29 Hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn ligging, constructie, afmetingen en/of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.30 Hoofdverblijf

een gebouw waarin een persoon feitelijk woont. Daarvan is in ieder geval sprake:

  • a. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  • b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.

1.31 Horeca

bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse, bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie (tevens een bed&breakfast of pension), bedrijfsmatig bieden van vermaaks- of wellnessfaciliteiten, of bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten, een en ander al dan niet in combinatie met elkaar.

1.32 Huishouden

de samenlevingsvorm van één gezin, waaronder begrepen:

  • de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, van verwanten of andere personen;
  • een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband.

1.33 Kampeerterrein

een terrein, waarop bedrijfsmatig gelegenheid gegeven wordt tot kamperen.

1.34 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 Landschappelijke waarden

gebruikswaarde, belevingswaarde, en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.36 Mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.37 Onderkomens

voor recreatief verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, tentwagens, schuilhutten en keten of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.38 Mobiele onderkomens

voor recreatief verblijf geschikte en mobiele, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder wordt begrepen caravans, niet zijnde stacaravans, kampeerauto's, tenten en tentwagens.

1.39 Peil
  • voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor gebouwen in de vorm van stacaravans: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld (zonder graafwerkzaamheden);
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.40 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.41 Recreatiebedrijf

een bedrijf dat het bedrijfsmatig verstrekken van verblijfs- of dagrecreatie tot doel heeft.

1.42 Seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 Stacaravan

een caravan of enig ander onderkomen ten behoeve van verblijfsrecreatie, welke voldoet aan de volgende kenmerken:

  • is voorzien van een as/wielstelsel en een dissel;
  • uit één geheel bestaat (gekoppelde caravans en aangebouwde uitbreidingen zijn niet toegestaan);
  • op het terrein, zonder graafwerkzaamheden en/of het verwijderen van al dan niet gemetselde muurtjes, is voort te bewegen als aanhanger. Eenvoudig verwijderbare beschotting, om het as en wielstelsel aan het zicht te onttrekken, is wel toegestaan;
  • niet is gefundeerd;
  • niet is ingegraven of rondom ingeterpt;
  • te allen tijde eenvoudig mobiel is te maken.

1.44 Verblijfsrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie of kennissen.

1.45 Voorgevel

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.

1.46 Waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang en dergelijke, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.

1.47 Weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.48 Werk

een werkzaamheid of constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.49 Winkel

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie.

1.50 Woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 De afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.6 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

2.7 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.8 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestaande grenzen niet meer bedraagt dan 1 meter.

Hoofdstuk 2 Besluitvlakregels

Artikel 3 Algemeen

3.1 Omschrijving

De voor 'Algemeen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. algemene voorzieningen ten dienste van het kampeerterrein in de vorm van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. één ketelhuis;
    • 3. een werk- en opslagplaats;
    • 4. een receptiegebouw;
    • 5. een kantine;
    • 6. een kantoor;
    • 7. een kampwinkel;
    • 8. een telefooncel;

alsmede voor:

  • b. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Algemeen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel:

  • a. gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak in de vorm van algemene voorzieningen zoals aangegeven in 3.1 sub a;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Algemene voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van algemene voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 1.900 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt minimaal 2,30 meter en maximaal 3 meter, met dien verstande dat de goothoogte van maximaal één telefooncel 2 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen. Erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op of in de directe nabijheid van de besluitvlakgrens;
  • b. vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel, behoudens de in 3.1 genoemde kampwinkel;
  • e. horeca, behoudens de in 3.1 genoemde kantine;
  • f. stacaravans en onderkomens;
  • g. bewoning;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

3.3.2 Tentoonstellingsgelegenheid en showroom onderkomens

In afwijking van het bepaalde in 3.3.1 sub j mag ten hoogste één aaneengesloten stuk grond worden gebruikt als tentoonstellingsgelegenheid voor maximaal 6 onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur of verkoop voor maximaal 6 onderkomens, mits de oppervlakte van het aaneengesloten stuk grond maximaal 300 m² bedraagt.

Artikel 4 Groen

4.1 Omschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen en beplantingen, waaronder houtgewas, met een afschermende werking;
  • b. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • c. bermen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van lichtmasten en terreinafscheidingen.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan mits gebouwd in de besluitvlakgrens, dan wel op een afstand van ten hoogste 1 meter vanuit deze besluitvlakgrens, geen besluitgebiedgrens zijnde.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. stacaravans;
  • g. bewoning;
  • h. als staanplaats voor onderkomens;
  • i. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • j. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • k. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • l. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • m. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • n. als kampeerterrein, dagcamping, parkeerterrein of als zwemgelegenheid;
  • o. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas ten gevolge kunnen hebben.

4.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke ten tijde van de inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds op basis van een verleende omgevingsvergunning in uitvoering waren of mogen worden;
  • b. welke het normale beheer en/of onderhoud betreffen, zoals het rooien, vellen of beschadigen van het houtgewas bij wijze van verzorging van het aanwezige houtgewas.

4.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 4.4.1 genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de visuele afscherming van de gronden. Daarnaast geldt voor de in artikel 4.4.1 onder a genoemde werken of werkzaamheden dat deze slechts toelaatbaar zijn, indien deze werken of werkzaamheden geen uitweg veroorzaken op de Parallelweg, gelegen langs de Bredaseweg en/of op de Fort Oranjestraat.

Artikel 5 Parkeren

5.1 Omschrijving

De voor 'Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een parkeerterrein ten behoeve van het kampeerterrein;

alsmede voor:

  • b. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Parkeren' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat geen carports mogen worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, waaronder tevens benzineverkooppunten, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. bewoning;
  • g. als staanplaats voor onderkomens;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. als kampeerterrein of als dagcamping;
  • n. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

Artikel 6 Sport

6.1 Omschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van veldsporten;

alsmede voor:

  • b. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en verhardingen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel bouwwerken, geen gebouwen en geen tribunes zijnde.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen. Erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op of in de directe nabijheid van de besluitvlakgrens;
  • b. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter mag bedragen;
  • c. als ballenvangers bedoelde constructies, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter mag bedragen.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. bewoning;
  • g. als staanplaats voor onderkomens;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. als kampeerterrein, dagcamping, parkeerterrein of als zwemgelegenheid;
  • n. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

Artikel 7 Verblijfsrecreatie - 1

7.1 Omschrijving

De voor 'Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve doeleinden ten behoeve van de exploitatie van een kampeerterrein voor stacaravans en onderkomens, met dien verstande dat het gezamenlijke aantal stacaravans en onderkomens niet meer mag bedragen dan 714;

alsmede voor:

  • b. met verblijfsrecreatie samenhangende voorzieningen ten dienste van het kampeerterrein in de vorm van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. voorzieningen ten behoeve het openbare nut;
    • 3. bergingsschuur;
    • 4. maximaal één beheerderswoning ter plaatse van het besluitsubvlak 'wonen';
  • c. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden mag uitsluitend worden geplaatst dan wel worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel:

  • a. gebouwen in de vorm van stacaravans, overige voorzieningen en maximaal één beheerderswoning zoals aangegeven in 7.1 sub a en sub b;
  • b. onderkomens;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2.2 Stacaravans

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk aantal stacaravans en onderkomens als bedoeld in 7.2.5 bedraagt tezamen maximaal 714;
  • b. per stacaravan dient een aanééngesloten stuk grond van minimaal 200 m² in aanmerking te worden genomen;
  • c. de bruto oppervlakte bedraagt per stacaravan niet meer dan 35 m²;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • e. de breedte bedraagt maximaal 4,50 meter;
  • f. per stacaravan is maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk in de vorm van een berging toegestaan, waarvan:
    • 1. de goothoogte maximaal 2,30 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte maximaal 4 m² bedraagt;
  • g. het bouwen van antennes is niet toegestaan.

7.2.3 Overige voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van overige voorzieningen ten behoeve van de benodigde traforuimten, sanitaire voorzieningen en algemene bergingsdoeleinden gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 300 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt minimaal 2,30 meter en maximaal 2,70 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,50 meter.

7.2.4 Beheerderswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van een beheerderswoning met bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van het besluitsubvlak 'wonen' mag maximaal één beheerderswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van de beheerderswoning bedraagt minimaal 280 m³ en maximaal 350 m³;
  • c. de goothoogte bedraagt minimaal 2,70 meter en maximaal 3 meter;
  • d. indien de woning met een kap wordt afgedekt, bedraagt de helling van de kap maximaal 45°;
  • e. maximaal één bijbehorend bouwwerk is toegestaan in de vorm van een aanbouw;
  • f. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 20 m²;
  • g. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag van de beheerderswoning.

7.2.5 Onderkomens

Voor het plaatsen van onderkomens gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk aantal stacaravans als bedoeld in 7.2.2 en onderkomens tezamen bedraagt maximaal 714;
  • b. per onderkomen dient een aanééngesloten stuk grond van minimaal 200 m² in aanmerking te worden genomen;
  • c. per onderkomen is maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk in de vorm van een berging toegestaan, waarvan:
    • 1. de goothoogte maximaal 2,30 meter bedraagt;
    • 2. de oppervlakte maximaal 4 m² bedraagt;
  • d. het bouwen van antennes is niet toegestaan.

7.2.6 Elektriciteitsvoorziening en omroepinstallaties

Voor het bouwen van een elektriciteitsvoorziening en een centrale televisie- en omroepinstallatie gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwd oppervlak van elk bouwwerk bedraagt maximaal 0,5 m²;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 1 meter, met uitzondering van een centrale mast voor de televisie- en radio ontvangst en een omroepinstallatie, waarvan de bouwhoogte maximaal 25 meter mag bedragen.

7.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen. Erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op of in de directe nabijheid van de besluitvlakgrens;
  • b. vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. bewoning, met uitzondering van het bepaalde in 7.1 sub b onder 4;
  • g. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/ of afhankelijke woonruimte;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, houten vlonders hieronder mede begrepen.

7.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke ten tijde van de inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds op basis van een verleende omgevingsvergunning in uitvoering waren of mogen worden;
  • b. welke het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
  • c. welke betreffen het aanleggen van wegen, paden en banen, uitsluitend ten behoeve van de ontsluiting van het gehele kampeerterrein en de bereikbaarheid van de gebouwen en de percelen waarop onderkomens en/of stacaravans zijn geplaatst dan wel mogen worden gebouwd;
  • d. indien de totale oppervlakte van de verhardingen per onderkomen of stacaravan niet meer bedraagt dan 30 m² buiten de algemene ontsluitingswegen.

Artikel 8 Verblijfsrecreatie - 2

8.1 Omschrijving

De voor 'Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve doeleinden ten behoeve van de exploitatie van een kampeerterrein uitsluitend voor mobiele onderkomens, met dien verstande dat het gezamenlijke aantal mobiele onderkomens niet meer mag bedragen dan 27;

alsmede voor:

  • b. met verblijfsrecreatie samenhangende voorzieningen ten dienste van het kampeerterrein in de vorm van sanitaire voorzieningen;
  • c. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel:

  • a. gebouwen uitsluitend in de vorm van sanitaire voorzieningen zoals aangegeven in 8.1 sub b.

8.2.2 Sanitaire voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van sanitaire voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen van maximaal één gebouw is toegestaan;
  • b. de oppervlakte bedraagt maximaal 50 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 2,40 meter;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,50 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. stacaravans en onderkomens, niet zijnde mobiele onderkomens;
  • g. bewoning;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

8.3.2 Mobiele onderkomens

Voor het plaatsen van mobiele onderkomens gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk aantal mobiele onderkomens bedraagt maximaal 27;
  • b. per mobiel onderkomen dient een aanééngesloten stuk grond van minimaal 150 m² in aanmerking te worden genomen.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, houten vlonders hieronder mede begrepen.

8.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke ten tijde van de inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds op basis van een verleende omgevingsvergunning in uitvoering waren of mogen worden;
  • b. welke het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
  • c. welke betreffen het aanleggen van wegen, paden en banen, uitsluitend ten behoeve van de ontsluiting van het gehele kampeerterrein en de bereikbaarheid van de gebouwen en de percelen waarop onderkomens zijn geplaatst.

Artikel 9 Wonen

9.1 Omschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een beheerderswoning;

alsmede voor:

  • b. een bergingsloods ten dienste van het kampeerterrein;
  • c. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden geplaatst dan wel worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel:

  • a. gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak in de vorm van een beheerderswoning met bijbehorende bouwwerken en een bergingsloods zoals aangegeven in 9.1 sub a en sub b;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2.2 Beheerderswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van een beheerderswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de beheerderswoning en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 250 m²;
  • b. de inhoud van de beheerderswoning bedraagt minimaal 300 m³ en maximaal 750 m³;
  • c. de goothoogte van de beheerderswoning bedraagt minimaal 2,70 meter en maximaal 3,50 meter;
  • d. de bouwhoogte van de beheerderswoning bedraagt maximaal 7 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de beheerderswoning worden gebouwd;
  • f. de goothoogte van bijgebouwde bouwwerken mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag van de woning;
  • g. de afstand van de beheerderswoning en/of bijbehorende bouwwerken tot de in 9.2.3 bedoelde bergingsloods dient minimaal 10 meter te bedragen;
  • h. de voorgevel van de beheerderswoning dient georiënteerd te zijn op de Fort Oranjestraat en in de voorste bouwvlakgrens te worden gebouwd.

9.2.3 Bergingsloods

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van een bergingsloods gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 280 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 4 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,50 meter.

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 2 meter bedragen.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. stacaravans;
  • g. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/ of afhankelijke woonruimte;
  • h. als staanplaats voor onderkomens;
  • i. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • j. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens, alsmede als permanente stallingsgelegenheid voor onderkomens;
  • k. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • l. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • m. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • n. als kampeerterrein of dagcamping;
  • o. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

Artikel 10 Zwemmen

10.1 Omschrijving

De voor 'Zwemmen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een zweminrichting;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'drinkwatervoorziening', tevens voor een drinkwatervoorziening voor het gehele kampeerterrein;
  • c. speelvoorzieningen;

alsmede voor:

  • d. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Zwemmen' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van het besluitvlak en wel:

  • a. gebouwen uitsluitend ten behoeve van een drinkwatervoorziening zoals aangegeven in 10.1 sub b;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2.2 Drinkwatervoorziening

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een drinkwatervoorziening gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van het besluitsubvlak 'dinkwatervoorziening' mag maximaal één gebouw met daarop aangesloten waterreservoirs worden gebouwd;
  • b. de bebouwde oppervlakte van het gebouw bedraagt maximaal 20 m², waartoe de waterreservoirs niet zijn gerekend;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 2,50 meter.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen. Erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op of in de directe nabijheid van de besluitvlakgrens;
  • b. vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1 onder a voor het bouwen van maximaal één gebouw ten behoeve van een zweminrichting, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bebouwde oppervlakte van het gebouw ten hoogste gelijk is aan het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van het gebouw maximaal 5 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van het gebouw maximaal 7 meter bedraagt.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. grow-, smart- en coffeeshops;
  • c. bedrijvigheid, behoudens een kampeerterrein;
  • d. detailhandel;
  • e. horeca;
  • f. stacaravans en onderkomens;
  • g. bewoning;
  • h. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefeningen van handel;
  • i. als tentoonstellingsgelegenheid voor onderkomens, dan wel als opslagplaats voor verhuur en verkoop van onderkomens;
  • j. als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking van de toegestane bouwwerken en werken;
  • k. als opslagplaats voor reparatie, verhuur of verkoop van machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  • l. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het onderhoud van de grond en opstallen, dan wel direct verband houdende met het toegestane gebruik van de opstallen;
  • m. als kampeerterrein, dagcamping of parkeerterrein;
  • n. voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen en bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakte-verhardingen, houten vlonders hieronder mede begrepen;
  • b. het afgraven van de binnen de tot 'Zwemmen' aangegeven gronden gelegen grondwal.

10.5.2 Uitzonderingen

Het in artikel 10.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke ten tijde van de inwerkingtreding van deze beheersverordening reeds op basis van een verleende omgevingsvergunning in uitvoering waren of mogen worden;
  • b. welke plaatsvinden binnen het bouwvlak;
  • c. als bedoeld onder a, welke het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
  • d. als bedoeld onder a, welke betreffen het aanleggen van wegen, paden of banen, uitsluitend ten behoeve van de ontsluiting van het terrein en de bereikbaarheid van de gebouwen, dan wel in directe relatie staan met speelvoorzieningen;
  • e. als bedoeld onder b, waardoor de hoogte van de aanwezige grondwal niet lager zal worden dan 3 meter boven het aansluitende maaiveld.

10.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in artikel 10.5.1 sub a genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige schade wordt toegebracht aan een landschappelijke inrichting van het zwembadterrein.
  • a. De in artikel 10.5.1 sub b genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de geluidwerende werking van de aanwezige grondwal ten opzichte van buiten het plangebied gelegen gronden alsmede ten opzichte van de als 'Verblijfsrecreatie - 2' aangegeven gronden.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 6

11.1 Omschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere besluitvlakken, tevens bedoeld voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de regels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende besluitvlakken bouwwerken worden gebouwd, indien er sprake is van:

  • a. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of veranderd;
  • b. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken met een oppervlakte van maximaal 10.000 m²;
  • c. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, zonder dat er grondwerkzaamheden dieper dan 0,40 meter moet worden uitgevoerd;
  • d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 10.000 m², voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd, dieper dan 0,40 meter.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2 ten behoeve van het oprichten of uitbreiden van bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 10.000 m², waarbij grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,40 meter mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
  • c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

11.3.2 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning toereikend archeologisch onderzoek, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

11.3.3 Advies

Het bevoegd gezag vraagt advies aan een door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te vervoeren:

  • a. grondwerkzaamheden, dieper dan 0,4 meter en voor een oppervlakte meer dan 10.000 m², waartoe wordt gerekend: ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen, verleggen of dempen van sloten en andere waterlopen en het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0,4 meter en voor een oppervlakte meer dan 10.000 m²;
  • c. het verlagen van het waterpeil.

11.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de werkzaamheden die ten behoeve van een inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
  • d. de werken en werkzaamheden;
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de vaststelling van deze beheersverordening;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning.

11.4.3 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; of
  • c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te lagen begeleiden door een archeologische deskundige.

11.4.4 Omgevingsvergunning voor het slopen
  • a. Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte en diepte meer bedraagt dan 10.000 m² en niet dieper gaat dan 0,4 meter onder het maaiveld;
  • b. Aan de sloopvergunning kan in ieder geval de voorwaarde gesteld worden dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de deskundige op het gebied van archeologische monumentenzorg als bedoeld in artikel 11.3.3 het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
  • c. indien tijdens de begeleiding vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kan verbinden aan de omgevingsvergunning;
  • d. de omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft

11.4.5 Advies

Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, zoals genoemd in artikel 11.4.3 sub c, wordt de archeologisch deskundige om advies gevraagd.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 7

12.1 Omschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere besluitvlakken, tevens bedoeld voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, overeenkomstig de planregels die gelden voor de andere op deze gronden voorkomende besluitvlakken bouwwerken worden gebouwd, indien er sprake is van:

  • a. bouwwerken ter vervanging of vernieuwing van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of veranderd;
  • b. het oprichten of uitbreiden van bouwwerken met een oppervlakte van maximaal 50.000 m².

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2 ten behoeve van het oprichten of uitbreiden van bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 50.000 m², mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
  • c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door het bevoegd gezag goedgekeurd rapport in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een archeologisch deskundige met opgravingsbevoegdheid.

12.3.2 Archeologisch rapport

Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning toereikend archeologisch onderzoek, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

12.3.3 Advies

Het bevoegd gezag vraagt advies aan een door burgemeester en wethouders aangewezen archeologisch deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te vervoeren:

  • a. grondwerkzaamheden voor een oppervlakte meer dan 50.000 m², waartoe wordt gerekend: ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen, verleggen of dempen van sloten en andere waterlopen en het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur voor een oppervlakte meer dan 50.000 m²;
  • c. het verlagen van het waterpeil.

12.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • b. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de werkzaamheden die ten behoeve van een inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
  • d. de werken en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de vaststelling van deze beheersverordening;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning.

12.4.3 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; of
  • c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te lagen begeleiden door een archeologische deskundige.

12.4.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte meer bedraagt dan 50.000 m²;
  • b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde gesteld worden dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf me een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de deskundige op het gebied van archeologische monumentenzorg als bedoeld in artikel 12.3.3 het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
  • c. indien tijdens de begeleiding vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kan verbinden aan de omgevingsvergunning;
  • d. de omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft

12.4.5 Advies

Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, zoals genoemd in artikel 12.4.3 onder c, wordt de archeologisch deskundige om advies gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

    • a. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
    • b. het woon- en leefklimaat;
    • c. de waterstaatkundige belangen;
    • d. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
    • e. de verkeersveiligheid;
    • f. de sociale veiligheid;
    • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

worden afgeweken van:

  • 1. de plaats en inrichting van de besluitvlakken, welke geringe afwijking betreffen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie en geen derden mogen worden geschaad;
  • 2. de bij recht in de regels gegeven minimum en maximum maten, waaronder geen aantallen en stacaravans zijn begrepen, tot niet meer dan 10% van die maten. Deze afwijking is tevens niet toegestaan ten aanzien van de in artikel 3.2.2 genoemde oppervlakte.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening 'Kampeerterrein Fort Oranje'.