direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bebouwde kom Hoogerheide - Woensdrecht, 1e herziening: Dorpsstraat 87
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.HOWOxBP079xHERZx01-VG01

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Luchtvaartverkeerzone - 2

10.1.1 Verbod

Binnen de 'luchtvaartverkeerzone – 2' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 56 meter boven NAP in verband met de IHCS dat aangeeft het beschermingsgebied van de IHCS. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..

10.2 Luchtvaartverkeerzone - 8

10.2.1 Verbod

Binnen de 'luchtvaartverkeerzone – 8' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 10 meter boven NAP met een hellingshoek van circa 0,7º (857,5 meter horizontaal en 10 meter verticaal) in verband met de ILS. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..



10.2.2 Afwijken

  • a. Burgemeester en wethouders zijn bij een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 10.2.1 onder de voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
  • b. Voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.


10.3 Vrijwaringszone – radar

10.3.1 Verbod

Binnen de 'vrijwaringszone – radar' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 68 meter boven NAP teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..



10.3.2 Afwijken

  • a. Burgemeester en wethouders zijn bij een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 10.3.1 onder de voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
  • b. Voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.