direct naar inhoud van Regels
Plan: Windturbinepark Kabeljauwbeek 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP159xHERZx17-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

het bestemmingsplan "Windturbinepark Kabeljauwbeek 2018" van de gemeente Woensdrecht;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.BUITxBP159xHERZx17-VG01

  • A. De inhoud van lid 1.3 van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening" wordt als volgt herzien:

de digitale verbeelding NL.IMRO.0873.BUITxBP159xHERZx17-VG01 .

  • B. De bestaande begrippen van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied (inclusief 3e herziening)" 1.113 schuilgelegenheid tot en met 1.131 vrijstaand bijgebouw worden vernummerd tot 1.116 tot en met 1.134 en de begrippen 1.132 woonwagen tot en met 1.135 zorgvuldige veehouderij tot 1.136 tot en met 1.139.

  • C. Aan artikel 1 van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied" worden de volgende begrippen toegevoegd:

"1.113 rotor

het samenstel van rotorbladen en hub (neus) van een windturbine.

1.114 rotordiameter

de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad wordt beschreven.

1.115 schakelkasten en transformatoren
Bouwwerk behorend bij een windturbine ten behoeve van het transporteren van elektriciteit, evenals de mogelijkheid om elektriciteit te transformeren naar een ander spanningsniveau.

1.135 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding."

Artikel 2 Wijze van meten

De regels van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening" zijn onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

  • A. Aan artikel 3 wordt in lid 3.1 na sublid aa. toegevoegd:

"en tevens:

bb. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoning windturbinepark', tevens een bedrijfswoning ten behoeve van het Windturbinepark Kabeljauwbeek".

  • B. Artikel 4 tot en met 8 van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening" zijn onverkort van toepassing.

  • C. Na artikel 8 'Bedrijf - Nutsvoorziening' wordt een nieuw artikel 9 'Bedrijf - Windturbinepark' ingevoegd, luidende als volgt.

"Artikel 9 Bedrijf - Windturbinepark

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf – Windturbinepark" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het opwekken van windenergie door middel van windturbines;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch', tevens voor:
    • 1. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf
    • 2. het behoud en versterken van de open gebieden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 53.1.4 dient in acht te worden genomen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens voor wegen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie alsmede de daarbij behorende verkeerskundige en waterstaatkundige voorzieningen zoals voet- en fietspaden, op- en afritten, viaducten, geleiderails;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'water’: tevens voor een waterloop;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde': tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 53 lid 53.1.1 dient in acht te worden genomen;  
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;

Alsmede voor:

  • h. onderhoudswegen met een maximale breedte van 5 m;
  • i. opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines met een maximale oppervlakte van 1.375 m2 per windturbine;
  • j. nutsvoorzieningen, transformatorhuisjes, kabels en leidingen en hekwerken;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. waterlopen en waterpartijen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

9.2.1 Windturbines

  • a. windturbines worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd;
  • b. het aantal windturbines mag niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
  • c. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt tenminste 85 meter en ten hoogste 125 meter;
  • d. de rotordiameter van een windturbine bedraagt tenminste 90 meter en ten hoogste 117 meter;
  • e. een windturbine heeft 3 rotorbladen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1' mogen windturbines alleen worden gebouwd indien deze zijn voorzien van obstakellichten conform de voorschriften van de International Civil Aviation Organisation.

9.2.2 Overige bouwwerken

  • a. overige bouwwerken worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een nutsvoorziening bedraagt ten hoogste 3,5 meter;
  • c. de oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 35 m²;
  • d. het aantal schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 1 per windturbine;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

9.2.3 Bouwwerken ten behoeve van agrarisch

Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' mogen tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden opgericht, mits:

  • a. deze bouwwerken tijdelijk teeltondersteunend zijn (maximaal 6 maanden);
  • b. de maximale hoogte 4 meter bedraagt;
  • c. op de gronden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is vereist voor teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 5 meter bedraagt.

9.2.4 Bouwwerken ten behoeve van verkeer

Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' gelden voor het bouwen van bouwwerken de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. op deze gronden mogen geen overkappingen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen.

9.2.5 Bouwwerken ten behoeve van water

Ter plaatse van de aanduiding ‘water’ gelden voor het bouwen van bouwwerken de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding mogen worden gebouwd, alsmede bruggen, steigers, duikers en keerwanden.

9.3 Nadere eisen

N.v.t.

9.4 Afwijken van de bouwregels

N.v.t.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. van de gronden voor windturbines met een groter gezamenlijk vermogen dan 14,99 MW voor het Windturbinepark Kabeljauwbeek;
  • b. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • c. voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • d. voor seksinrichtingen;
  • e. voor kamperen;
  • f. voor het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • h. voor het plaatsen, het doen of laten plaatsen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • i. voor de uitoefening van een geitenhouderij;
  • j. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • k. voor het ten verkoop opslaan van landbouwwerktuigen of onderdelen daarvan;
  • l. voor het kennelijk ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn;
  • m. als opslag, stort- of bergplaats - al dan niet ten verkoop - van ongebruikte of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • n. voor de uitoefening van enige tak van handel en/of bedrijf met uitzondering van een agrarisch bedrijf als bedoeld in de bestemmingsbeschrijving en van verkoop van streekproducten;
  • o. het be- en/of verwerken van dierlijke mest.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

N.v.t.

9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 48 en artikel 53 dienen in acht te worden genomen.

9.8 Wijzigingsbevoegdheid

N.v.t. "

  • D. Als gevolg van het invoegen van artikel 9 'Bedrijf - Windturbinepark' worden de artikelen 9 tot en met 44 in het "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening" vernummerd tot artikel 10 tot en met artikel 45.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

  • A. De regels van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening" zijn onverkort van toepassing, met dien verstande dat als gevolg van het invoegen van een nieuw artikel 9 'bedrijf - Windturbinepark' in hoofdstuk 2 de artikelen 45 tot en met 52 worden vernummerd tot artikel 46 tot en met 53.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan

'Windturbinepark Kabeljauwbeek 2018'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van:

De voorzitter   De griffier,  
.....   ......