direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening: Mattemburgh + Boerderij Lindonk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening: Mattemburgh + Boerderij Lindonk" van de gemeente Woensdrecht voor de locatie boerderij Lindonk.

Navolgende afbeelding 1 geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0001.jpg"

AFBEELDING 1: TOPOGRAFISCHE SITUATIE

1.1.1 Aanleiding

Brabants Landschap is eigenaar van veel gronden in het gebied Markiezaat - Mattemburgh. Deze gronden zijn voor zover gelegen in de gemeente Woensdrecht, opgenomen in het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied', dat eind 2010 is vastgesteld. Het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied' bevat voor de gronden van Brabants Landschap een conserverende bestemming. Dat wil zeggen dat het bestaande gebruik van gronden en opstallen per begin 2011 positief is bestemd. Nieuwe ontwikkelingen vragen een herziening van het bestemmingsplan 'Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied'.

Op dit moment zijn twee nieuwe ontwikkelingen aan de orde, met name:

  • een functieverbreding van het Landgoed Mattemburgh;
  • een functieverandering van boerderij Lindonk.

Beide ontwikkelingslocaties zijn opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening Mattemburgh + Boerderij Lindonk", dat in 2013 ter visie heeft gelegen. Naar aanleiding van de zienswijzen is besloten voor het plandeel Mattemburgh de ontwikkelingsvisie nader te bezien. Met betrekking tot het plandeel Lindonk zijn geen zienswijzen ingebracht die aanleiding geven de bestemmingsplanprocedure voor Lindonk niet te vervolgen.

In dit rapport worden verder de planologische aspecten en juridische regeling met betrekking tot Lindonk toegelicht.

Boerderij Lindonk

Boerderij Lindonk ligt binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden (AW-NLW)'. Aan de boerderij is een bouwvlak toegekend, waarbinnen niet meer dan één bedrijfswoning is toegestaan.

De agrarische bedrijfsvoering op de boerderij is beëindigd. Brabants Landschap wil het historische boerderijgebouw behouden en daarin de bestaande woning handhaven.

1.1.2 Doel

Het doel van voorliggend bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van bovengenoemde ontwikkelingen.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Afbeelding 2 geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0002.jpg"

AFBEELDING 2: KADASTRALE SITUATIE

Onderstaande tabel bevat de perceelnummers, oppervlakten en eigenaren. In het plangebied zijn opgenomen het vigerende agrarische bouwvlak Lindonk en de bunker.

TABEL: KADASTRALE SITUATIE

perceelnummer   oppervlakte   eigendom  
A 441 (gedeeltelijk)   2.344   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 450 (gedeeltelijk)   685   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 1959 (gedeeltelijk)   1.240   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 2007 (gedeeltelijk)   1.691   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 2239   979   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 2240   571   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 2241   3.790   m²   Stichting Brabants Landschap  
A 2242   8.106   m²   Stichting Brabants Landschap  
       
totaal   19.406   m²    

Het plangebied heeft een totale oppervlakte van circa 1,94 ha.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

1.3.1 Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied

Het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan “Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied”, gemeente Woensdrecht:

  • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 17 februari 2011.

Afbeelding 3 geeft de uitsnede van de vigerende plankaart met de bestemmingen. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0003.jpg"

AFBEELDING 3: UITSNEDE PLANKAART BESTEMMINGEN

Voor boerderij Lindonk zijn de volgende bestemmingen van toepassing.

Enkelbestemmingen

Het plandeel Lindonk ligt binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden':

Hieronder is de bestemmingsomschrijving overgenomen voor zover van toepassing:

Artikel 6 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

6.1 - Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden (AW-NLW)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. het behoud en versterken van de natuur- en landschapswaarden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
  • c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  • d. per bestemmingsvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • e. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  • f. grondgebonden bedrijven;
  • g. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
  • h. […];
  • i. […];
  • j. […];
  • k. […];
  • l. [...];
  • m. stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1000 m2;
  • n. […];
  • o. […];
  • p. […];
  • q. […];
  • r. […];
  • s. […];
  • t. ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’, de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  • u. […];
  • v. […];
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtings-waarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • y. […];
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  • ab. […];
  • ac. […];
  • ad. […];
  • ae. […];

met de daarbij behorende:

  • af. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  • ag. voorzieningen van algemeen nut;
  • ah. infrastructurele voorzieningen;
  • ai. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • aj. waterlopen en waterpartijen.

6.2 Bouwregels

Voorts geldt als relevante bouwregel:

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, ....


In artikel 6.9.9 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een wijziging van een bouwvlak met een bedrijfswoning in de bestemming Wonen, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze worden in paragraaf 4.3 getoetst.

De toetsing is nader beschreven in hoofdstuk 5.

Dubbelbestemmingen

Het plandeel Lindonk heeft de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas' (artikel 34), 'Waarde - Aardkundig waardevol gebied' (artikel 39) en 'Waterstaat - Waterkering' (artikel 43).

Gebiedsaanduidingen

Voorts gelden de volgende gebiedsaanduidingen (voor zover niet vermeld in de bestemmingsomschrijving):

  • luchtvaartverkeerzone 2
  • luchtvaartverkeerzone 8
  • vrijwaringszone - radar

Deze gebiedsaanduidingen zijn opgenomen in artikel 46.

1.3.2 Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening

Het plangebied ligt tevens binnen het bestemmingsplan “Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening”, gemeente Woensdrecht:

  • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 27 februari 2014.

Deze herziening betreft enkele aanpassingen op de regels. Deze zijn voor zover relevant in dit bestemmingsplan overgenomen.

Ook is de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' ter plaatse van het plangebied aangepast. De belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding is gewijzigd naar een strook van 4 meter aan weerszijden. Overigens heeft deze dubbelbestemming de naam 'Leiding - Gas - 1' gekregen. Dit is in dit bestemmingsplan als zodanig overgenomen.

Daarnaast zijn in de herziening een aantal nieuwe gebiedsaanduidingen opgenomen. Ter plaatse van onderhavig plangebied zijn dat:

  • ecologische hoofdstructuur
  • veiligheidszone - leiding

Deze gebiedsaanduidingen zijn opgenomen in artikel 46. In de regels van dit bestemmingsplan zijn deze gebiedsaanduidingen als zodanig overgenomen.

1.3.3 Toetsing voorliggend plan aan bestemmingsplan

Toetsing van de voorgenomen ontwikkelingen van Brabants Landschap aan de vigerende bestemmingen leidt tot de volgende conclusie.

De bestemmingsverandering van het bestaande boerderijgebouw Lindonk naar ‘Wonen’ moet voldoen aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 6.9.9.

1.4 Leeswijzer

De opbouw van de toelichting is als volgt:

In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsanalyse van de locatie Lindonk beschreven.

Hoofdstuk 3 bevat het stedenbouwkundig-landschappelijke plan voor Lindonk.

Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het relevante ruimtelijk beleidskader waaraan het hele plan moet voldoen.

Hoofdstuk 5 vervolgt met de met het plan samenhangende uitvoeringsaspecten, inclusief de waterparagraaf.

De financiële aspecten komen in hoofdstuk 6 aan bod.

Hoofdstuk 7 beschrijft de juridische aspecten als toelichting op de regels en bestemmingsplankaart / verbeelding.

Hoofdstuk 8 tenslotte bevat een rapportage van de resultaten van de planprocedure.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse Lindonk

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de bestaande ruimtelijk-functionele situatie. Achtereenvolgens:

  • 1. wijdere omgeving;
  • 2. plangebied Lindonk.

2.1 Wijdere omgeving

Afbeelding 4 geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0004.jpg"

AFBEELDING 4: BESTAANDE TOESTAND PLANGEBIED EN WIJDERE OMGEVING

2.1.1 Algemeen

Lindonk ligt op de Brabantse Wal. Op deze wal ligt een reeks van landgoederen, zoals Mattemburgh, Zoomland, Wouwse Plantage en de Moretusbossen. De Brabantse Wal als geheel ligt in de verstedelijkingszone Bergen op Zoom - Antwerpen. Het gebied Markiezaat-Mattemburgh fungeert als een bufferzone c.q. landschappelijke geledingszone tussen de genoemde steden. De afstand van het landgoed tot Bergen op Zoom bedraagt ca 7,5 km, en tot Antwerpen ca 25 km.

2.1.2 Ontsluiting

Het plangebied is via het landelijke weggetje Lindonk ontsloten op de Antwerpsestraatweg, die weer aansluit op de A58. De locatie is hierdoor matig bereikbaar voor autoverkeer. Voorts ligt er in de wijdere omgeving een dicht net van (recreatieve) fietsroutes.

2.1.3 Landschap

Het plangebied ligt op de Brabantse Wal, een rijk gevarieerd landschap met grote hoogteverschillen (steilrand) en met contrasten (open en besloten). Lindonk ligt in de directe nabijheid van het Landgoed Mattemburgh. Zie afbeelding 5.

2.2 Plangebied Lindonk

Deze paragraaf bevat de gebiedsanalyse van het plangebied Lindonk, achtereenvolgens:

  • 1. Historie
  • 2. Ontsluiting
  • 3. Huisperceel Lindonk
  • 4. Bebouwing
  • 5. Beplanting en landschap
  • 6. Belemmeringen
2.2.1 Historie

De naam van boerderij Lindonk laat zich eenvoudig verklaren: de boerderij op een donk met lindebomen.

Afbeelding 5 toont de ontwikkeling van de boerderijlocatie sinds 1850.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0005.jpg"

AFBEELDING 5: ONTWIKKELING LINDONK

 

Aanvankelijk lag de boerderij aan een veldweg (nr. 1) direct voor langs het boerderijgebouw. Na 1900 is deze veldweg vervallen. Het toenmalige weggetje (nr. 2) heeft een uitbuiging gekregen ter hoogte van de boerderij. Heden ten dage heeft de Lindonk een royale uitbuiging. De veranderingen in het wegenbeloop zijn nog deels herkenbaar op het erf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0006.jpg"

AFBEELDING 6: HUISPERCEEL LINDONK

2.2.2 Ontsluiting

Afbeeldingen 6 en 7 tonen de bestaande situatie van het perceel van de boerderij Lindonk.

De locatie ligt bij de samenkomst van de wegen Lindonk en Korteweg (nr. 3). De erfontsluiting in de vorm van een laantje met populieren ligt in het verlengde van de Korteweg.

Lindonk heeft een verharde rijbaan van circa 3 meter vanaf de Beukendreef tot aan de Korteweg. Daarna is Lindonk halfverhard tot aan de Antwerpsestraatweg. De Korteweg is onverhard.

De locatie is voor de auto matig ontsloten. De wegen worden veel gebruikt voor recreatief fietsverkeer.

2.2.3 Huisperceel Lindonk

Het huisperceel Lindonk is op de afbeelding 6 ingetekend. Het perceel heeft een omvang van circa 5,8 ha.

De bestemming van het gehele perceel is 'Agrarisch gebied met waarden - Natuur- en landschapswaarden'. Voor het bestaande bedrijf vigeert een agrarisch bouwvlak, met een omvang van 1,8 ha. Het bestaande erf met opstallen meet circa 0,5 ha.

Het perceel is in agrarisch gebruik. Behoudens de erfbeplanting rondom het bestaande agrarische erf, staat op het perceel geen beplanting. Het is een groot veld, aan drie zijden omzoomd met bossen.

2.2.4 Bebouwing

Lindonk vormt een historische boerderijlocatie. De huidige bebouwing is op afbeelding 7 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0007.png"

AFBEELDING 7: BESTAANDE BEBOUWING LINDONK

Gestreefd wordt naar behoud van het boerderijgebouw. Om dit haalbaar te maken is voldoende financieel- economische draagkracht vereist.

Het bestaande boerderijgebouw (nr. 1) is qua massa een markant gebouw dat met de lange voorgevel op het zuiden een sterke uitstraling heeft. Zie afbeelding 9.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0008.jpg"

AFBEELDING 8: VOORGEVEL, TEVENS ZUIDGEVEL

Het gebouw behoort tot de typologie van de langgevelboerderij van de zandgronden. Het voorhuis (gepleisterde gevel, raampartijen) verwijst naar Zeeuws / Belgische invloed. Het gebouw bezit veel interessante bouwkundige details. De algehele bouwkundige staat is slecht.

Het gebouw heeft geen status van rijks- of gemeentelijk monument. De waarde van het gebouw wordt gevormd door:

  • de relatieve ouderdom;
  • het streekeigen langgeveltype;
  • de samenhang met het landschap.

Het grote knelpunt is de slechte bouwkundige staat.

De oppervlakte van het boerderijgebouw bedraagt:

nr.1 boerderijgebouw 350 m2


De overige bebouwing bestaat uit de volgende onderdelen, en heeft een oppervlakte inclusief bijbehorende verharding:

nr. onderdeel oppervlakte

2 bakstenen schuur: 385 m2
3 nissenhut: 275 m2
4 schuur : 105 m2
5 schuur: 115 m2

totaal oppervlak 880 m2

Het erf is overigens half- en onverhard.
Het huidige gebruik is antikraak-wonen in afwachting van de nieuwe woonbestemming.

2.2.5 Beplanting en landschap

Boerderij Lindonk is mooi in het landschap gelegen op de rand van de Brabantse Wal. Het hoofdgebouw ligt wat terug op het erf en heeft vanaf de weg een oprijlaan van circa 35 meter met populieren. (Cultuurhistorisch zouden dit linden moeten zijn!)

Het meest sprekend is de benadering vanaf het zuiden. Het laatste stuk van de Korteweg ligt als een steile holle weg tegen de wal en biedt bij bovenkomst een "doorkijk" op de boerderij via de oprijlaan. Vanaf de weg Lindonk is er een vol zicht op de boerderij en het huisperceel.

Aan de westzijde ligt een brede zone van opgaand groen dat de boerderij een beschutte sfeer geeft. Het erf is voorts omrand met een lichte houtsingel. Het huisperceel van circa 6 ha is een akker, aan drie zijden omgeven door bossen c.q. opgaand groen.

Vergelijking van de topografische kaarten laat zien dat de oostelijke bosrand al in 1850 aanwezig was en de noordelijke bosrand in 1900.

2.2.6 Bunker

Aan de overzijde van de weg ligt een bunker schuur, dat een belangrijke verblijfplaats voor vleermuizen is. Reden waarom deze locatie ook in dit bestemmingsplan is opgenomen met de aanduiding ecologische hoofdstructuur.

2.2.7 Belemmeringen

Voor de voorgenomen functieverandering van agrarisch bedrijf naar wonen zijn belemmeringen aanwezig. Het toevoegen van een extra woning c.q. boerderijsplitsing is niet toegestaan vanwege de geluidzone van de vliegbasis en het industrieterrein en vanwege de externe veiligheid buisleidingen. Een en ander zoals nader toegelicht in hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 3 Plan Lindonk

In dit hoofdstuk wordt het plan voor het plangebied Lindonk beschreven. Achtereenvolgens:

  • 1. Ontwikkeling algemeen
  • 2. Randvoorwaarden en uitgangspunten
  • 3. Inrichtingsschets woonperceel

3.1 Ontwikkeling algemeen

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0009.jpg"

Boerderijgebouw

Boerderij Lindonk staat al een paar jaar leeg, afgezien van antikraakbewoning. De bebouwing heeft cultuurhistorische waarde. Het is echter geen gemeentelijk monument of rijksmonument. Gezien de markante verschijningsvorm en sfeervolle ligging streeft Brabants Landschap naar behoud van het boerderijgebouw.

In de directe omgeving heeft Brabants Landschap circa 25 ha agrarische gronden in bezit. Deze gronden zijn voorgedragen voor opname / c.q. opgenomen in de EHS, behoudens de huiskavel van Lindonk.

Mogelijkheden

In het rapport "Visie Markiezaat – Mattemburgh 2010" opgesteld in opdracht van Brabants Landschap zijn voor Lindonk de ontwikkelingsmogelijkheden verkend.

  • 1. Voortzetting landbouwbedrijf

Een mogelijkheid is het landbouwbedrijf voortzetten met biologische / ecologische land- en tuinbouw, vergelijkbaar met Boerke Bogers op het bedrijf Vossenweg 4. Vanwege de vereiste nieuwbouw lijkt dit bedrijfseconomisch weinig kansrijk.

  • 2. Bebouwing saneren

Geheel saneren zou cultuurhistorisch betekenen dat een oude boerderij verdwijnt, zoals dat ook met de Kleine Mussepot is gebeurd. Dit is een vorm van ontstening, maar cultuurhistorisch ongewenst op deze oude boerderijlocatie.

  • 3. Woonboerderij

Omwille van vergroting van de financiële basis voor het algemene onderhoud van het gebied kan vernieuwbouw tot woonboerderij overwogen worden. De ondergrond wordt verpacht. Het boerderijgebouw wordt met particulier initiatief herbouwd. Een woonboerderij op die locatie sluit aan op de bestaande woningen langs Lindonk en is derhalve niet geheel a-structureel.

  • 4. Natuurontwikkeling

Vanuit het thema natuur bezien is van belang dat Lindonk in de oost-west georiënteerde ontsnipperingszone Markiezaat - Mattemburgh ligt. Omwille van de gewenste ecologische versterking in de oost-west richting is het heel wenselijk een deel van de huiskavel om te vormen tot natuur.

optie   financieel   natuur   cultuurhistorie   belevingswaarde landschap  
1. agrarisch bedrijf   -   0   ++   +  
2. saneren   0   +   --   -  
3. woonboerderij   +   0   +   0  
4. natuurontwikkeling   -   +   -   -  

Keuze

Gezien de onhaalbaarheid van optie 1 en de onwenselijkheid van optie 2, wordt voor optie 3 gekozen, in combinatie met optie 4.

3.2 Randvoorwaarden en uitgangspunten

Randvoorwaarden

  • 1. Op basis van artikel 6.7 lid 4 van de Verordening ruimte is één woning toegestaan, mits verzekerd is dat de overtollige bebouwing wordt gesloopt.

of

  • 2. Op basis van artikel 6.7 lid 3 onder b van de Verordening ruimte zijn in cultuurhistorisch waardevolle bebouwing meerdere wooneenheden toegestaan, mits deze vestiging gericht is op behoud of herstel van deze bebouwing.


Uitgangspunten

Zoals in hoofdstuk 2 toegelicht, betreft de locatie een oude boerderijlocatie. De hoofdvorm van de bestaande boerderij is van het streekeigen langgeveltype. Bovendien is het gebouw beeldbepalend, c.q. een oriëntatiepunt in de omgeving. De bouwkundige staat is slecht.

Brabants Landschap wil echter de cultuurhistorische erfenis en de landschappelijke situatie zoveel mogelijk behouden en streeft daarom naar een bouwsituatie waarin de cultuurhistorie van de plek zoveel mogelijk herkenbaar blijft.

3.3 Inrichtingsschets woonperceel

Op afbeelding 9 is de gekozen hoofdstructuur voor de nieuwe woonsituatie getekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0010.jpg"

AFBEELDING 9: NIEUWE SITUATIE WOONPERCEEL

Cultuurhistorisch woonerf

Teneinde de cultuurhistorie van de plek zoveel mogelijk te behouden wordt als 'historische verankering' gekozen voor het behoud van zowel de plaats en hoofdvorm van het bestaande boerderijgebouw als van de bestaande schuur op het voorerf. Met deze keuze wordt ook het sterke punt van de huidige voorerfsituatie benut.
De huidige oprijlaan krijgt een opwaardering door de vervanging van de bestaande populieren door linden. Bovendien wordt een rij linden geplant langs de zuidrand van het voorerf.

Bebouwing

Uitgangspunt is het handhaven van het bestaande boerderijgebouw met cultuurhistorische waarden. Om dit haalbaar te maken is voldoende financieel-economische draagkracht vereist.

Het boerderijgebouw mag niet gesplitst worden in twee woningen. Daarom is ervoor gekozen om de bestaande bakstenen schuur te behouden als bijgebouw voor de woning. Daardoor worden de dubbele kosten van sloop en vervolgens bouw van andere nieuwe bijgebouwen voorkomen. (Zoals hiervoor vermeld, draagt de bestaande schuur qua plaats en massa bij aan de bestaande ruimtelijke kwaliteit). De oppervlakte van de bakstenen schuur bedraagt 385 m2. Deze oppervlakte is weliswaar meer dan het toegestane bebouwde oppervlak van bijgebouwen, maar het algemene belang van het behoud van het bestaande waardevolle ruimtelijk ensemble rechtvaardigt dit.
Juridisch is geregeld dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 385 m2.

Sloop

De overige schuren met een totale oppervlakte van 495 m2 worden gesloopt.

Landschappelijke inkadering

Voor wat betreft de landschappelijke inkadering wordt ook zoveel mogelijk ingespeeld op de bestaande kwaliteiten.

Van hoge kwaliteit is de zone hoge bomen / houtopstanden aan de westzijde. Deze zware groenzone ontneemt echter het zicht op het Markiezaat en op de ondergaande zon. Daarom worden ten behoeve van de kwaliteit van de woonplek zichtlijnen door dit groen opgenomen.

Aan de zuidzijde is er vanaf het voorerf zicht over de Brabantse Wal op de laagte. Deze situatie kan gehandhaafd blijven door de bestaande "akkersituatie" tussen de weg en het voorerf te handhaven.

Aan de noord- en oostzijde van het bestaande erf staan reguliere houtsingels, die het erf afbakenen ten opzichte van de grote ruimte van de akker. Deze houtsingels worden aan de erfzijde versterkt, waardoor meer het karakter van een bossingel ontstaat.

Bunker

De ruimtelijke situatie van de bunker met de vleermuizen blijft onveranderd.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijk beleidskader

In dit hoofdstuk wordt kort het relevante vigerende beleid met betrekking tot onderhavig project toegelicht. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • 1. Nationaal niveau
  • 2. Provinciaal niveau
  • 3. Gemeentelijk niveau

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het betreffen:

  • 1. Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam
  • 2. Militaire terreinen en objecten
  • 3. De Wadden
  • 4. De kust (inclusief primaire kering)
  • 5. De grote rivieren
  • 6. De Werelderfgoederen
  • 7. Reserveringen uitbreidingen weg en spoor
  • 8. Veiligheid vaarwegen
  • 9. Het netwerk voor elektriciteitsvoorziening
  • 10. De buitendijkse uitbreidingsruimte in het IJsselmeer
  • 11. Bescherming van de (overige) primaire waterkeringen
  • 12. Reservering voor rivierverruiming Maas
  • 13. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Een deel van het plangebied ligt binnen de 'ecologische hoofdstructuur'. Dit belang is beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.2) en de Verordening ruimte van Noord-Brabant (zie paragraaf 4.2.2). Als daaraan wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0011.jpg"

AFBEELDING 10: UITSNEDE KAART NATIONALE RUIMTELIJKE HOOFDSTRUCTUUR

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt binnen de 'ecologische hoofdstructuur' waarbinnen het Barro van toepassing is. De regeling van het Barro is overgenomen in de Verordening ruimte van Noord-Brabant. Uit toetsing aan de Verordening ruimte, zoals opgenomen in paragraaf 4.2.2, blijkt dat er geen sprake is van aantasting van de ecologische hoofdstructuur. Daarnaast zijn in dit bestemmingsplan regels opgenomen ter bescherming van de ecologische hoofdstructuur.

Conclusie
Aan de regels van het Barro wordt voldaan.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

Trede 1 - actuele regionale behoefte
Er is reeds een legale bedrijfswoning aanwezig. Thans is sprake van antikraakbewoning in de boerderij. De boerderij wordt gesplitst, zodat er sprake is van een extra woning. De ondergrond wordt door Stichting Brabants Landschap verpacht en het boerderijgebouw is reeds verkocht aan particulieren. Er is sprake van een actuele behoefte.

Trede 2 - bestaand stedelijk gebied
Het plan ligt niet binnen bestaand stedelijk gebied en een nadere toets aan trede 3 is nodig.

Trede 3 - multimodaal ontsloten
Er is sprake van wonen in een bestaand boerderijgebouw in het buitengebied van Woensdrecht. De boerderij is ontsloten via de landweg Lindonk. De omliggende wegen worden veel gebruikt voor recreatief fietsverkeer. De locatie is op een bereikbare wijze ontsloten die passend is voor een woning in het Buitengebied.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.1.4 Overig nationaal beleid

Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.2 Provinciaal niveau

Op provinciaal niveau zijn van belang:

  • 1. Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • 2. Verordening ruimte 2014.
4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Afbeelding 11 geeft een uitsnede van de structurenkaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0012.jpg"

AFBEELDING 11: UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RO

Boerderij Lindonk met huisperceel ligt binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’.

Onderstaande citaten uit de Structuurvisie geven de provinciale beleidsdoelstellingen weer.

Perspectief voor de groenblauwe mantel


1 Beschrijving

De mantel bestaat uit overwegend gemengd agrarisch gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Ook groene gebieden door én nabij de stedelijke omgeving zijn onderdeel van de groenblauwe mantel.


2 Beleid

[…..]

Recreatieve ontwikkelingen, met name op bestaande locaties (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bedrijfslocaties), zijn mogelijk als hierdoor ook een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van natuur, water en landschap.

De gebieden van de groenblauwe mantel in de nabijheid van stedelijke omgeving richten zich vooral op het recreatieve gebruik en de beleving van het groenblauw dichtbij de stad.

[……..]"

Toetsing

De functieverandering voor Lindonk van agrarisch bedrijf naar wonen is een vorm van ontstening en daarmee gunstig voor de natuur.

Conclusie
Voorliggend plan past in het beleidsstreven in de Structuurvisie RO.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Het bestemmingsplan moet aan de Verordening voldoen. Onderhavig plan omvat de herbestemming van een agrarische bouwvlak tot woonbestemming.

De Verordening ruimte maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De onderstaande structuren en aanduidingen, met bijbehorende artikelen zijn van belang voor het plangebied:

Algemeen
Artikel 3. Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Structuren
Artikel 5. Ecologische hoofdstructuur
Artikel 6. Groenblauwe mantel

Aanduidingen
Artikel 21. Aardkundig waardevol
Artikel 22. Cultuurhistorisch vlak
Artikel 25. Beperkingen veehouderij

Het plan wordt hierna aan deze artikelen getoetst.

Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Het plan is gericht op het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het boerderijgebouw en bijbehorend erf, alsmede een verbetering van de landschappelijke inpassing door een versterking van de bestaande groensingels rond het erf.

Het boerderijgebouw is formeel niet aangewezen als een monument of cultuurhistorisch waardevol gebouw, en heeft in het bestemmingsplan ook geen aanduiding 'cultuurhistorische waarde', maar bezit deze wel. Brabants Landschap streeft dan ook naar het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden.

Bovendien bevat het plan een versterking van de landschappelijke inpassing en wordt in het plan de waarde van de bunker voor vleermuizen geborgd met de aanduiding ecologische hoofdstructuur.

Daarmee draagt het plan in voldoende mate bij aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 5 - Ecologische hoofdstructuur

Afbeelding 12 geeft een uitsnede van de kaart Natuur en landschap. Het plangebied van voorliggend plan is daarop aangeduid.


afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0013.jpg"

AFBEELDING 12: UITSNEDE KAART NATUUR EN LANDSCHAP

Alleen het plandeel met de bunker valt binnen de ecologische hoofdstructuur. Hier strekt het bestemmingsplan tot behoud van de huidige bestemming. Nieuwe ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. Dit bestemmingsplan strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken in dit gebied en beschermt deze.

Artikel 6 - Groenblauwe mantel

Zie afbeelding 12 Natuur en landschap die is opgenomen bij artikel 5.

De boerderij Lindonk met de omliggende gronden ligt binnen de groenblauwe mantel. Dit bestemmingsplan strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van dit gebied en beschermt deze.

Daarnaast voorziet dit bestemmingsplan in de vestiging van woonfuncties in cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gericht op het behoud en herstel van deze bebouwing. Hiertoe is de bestemming 'Wonen' opgenomen voor het erf en de bebouwing van boerderij Lindonk. Deze ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden zoals specifiek opgenomen in artikel 6.7 lid 3 onder b. van de Verordening ruimte.

Artikel 21 - Aardkundig waardevol

Afbeelding 13 geeft een uitsnede van de kaart Cultuurhistorie. Het plangebied van voorliggend plan is daarop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0014.jpg" AFBEELDING 13: UITSNEDE KAART CULTUURHISTORIE

Het gehele plangebied ligt binnen de aanduiding 'aardkundig waardevol'. Hier is het bestemmingsplan mede gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling en de bescherming van de aardkundige waarden en kenmerken van dit gebied.

Voor de specifieke waarden van de 'Brabantse Wal, Meersche Duinen' is gekeken naar de "Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant". Daarin is opgenomen dat reliëfverschillen van de Brabantse Wal niet mogen worden ver- of afgegraven of anderszins aangetast. Ook zijn geen wijzigingen in het natuurlijke patroon van beek- en kreeklopen toegestaan en moet verdroging voorkomen worden.

In het plan zijn geen bodemverstorende activiteiten voorzien. Het plan tast deze aardkundige waarden derhalve niet aan.

Artikel 22 - Cultuurhistorisch vlak

Zie afbeelding 13 Cultuurhistorie die is opgenomen bij artikel 21.

De aanduiding 'cultuurhistorisch vlak Landgoed Mattemburgh en omgeving' geldt voor het hele plangebied. Het bestemmingsplan is hier mede gericht op behoud, herstel of duurzame ontwikkeling en de bescherming van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van dit gebied.

Het plan is erop gericht dat een bestaand cultuurhistorisch waardevol boerderijgebouw kan worden behouden.

Artikel 25 - Beperkingen veehouderij

Afbeelding 14 geeft een uitsnede van de kaart Agrarische ontwikkeling en windturbines. Het plangebied van voorliggend plan is daarop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0015.jpg"

AFBEELDING 14: UITSNEDE KAART AGRARISCHE ONTWIKKELING EN WINDTURBINES

Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'beperkingen veehouderij', waarbinnen de uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij niet zijn toegestaan. Het initiatief betreft de herbestemming van een agrarisch bouwvlak naar een woonbestemming. Van de vestiging van of omschakeling naar een veehouderij is geen sprake.

Conclusie

Voorliggend plan is niet in strijd met de provinciale Verordening ruimte.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 StructuurvisiePlus

De gemeente heeft de Structuurvisie uit 2002 in 2009 geactualiseerd: "Actualisatie 2009 StructuurvisiePlus". Deze bevat voor het plangebied geen bijzondere doelstellingen. De StructuurvisiePlus sluit aan op het provinciale beleid met betrekking tot het plangebied.

4.3.2 Bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied"

Het beleid met betrekking tot boerderij Lindonk is formeel vastgelegd in het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied". De van toepassing zijnde regels zijn beschreven in paragraaf 1.3.

Hierna wordt voorliggend plan aan de vigerende bestemming getoetst.

Artikel 6 Agrarisch met waarden Natuur- en landschapswaarden

Deze bestemming bevat de volgende wijzigingsbevoegdheid die van toepassing is op de wijziging van het agrarisch bedrijf Lindonk naar de bestemming 'Wonen'.

Artikel 6.9.9 Wijziging bestemming Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden ten behoeve van Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden met een bouwvlak en bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. een legale bedrijfswoning dient aanwezig te zijn;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is tevens woningsplitsing toegestaan in 2 wooneenheden, indien de inhoud van de bestaande woning/woonboerderij vóór de splitsing minimaal 900 m³ bedraagt;
  • e. de inhoud van de woning mag niet worden vergroot;
  • f. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • g. de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - weg';
  • i. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - spoor';
  • j. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - industrie';
  • k. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • l. de voormalige bedrijfsgebouwen moeten worden afgebroken tot een oppervlakte welke per woning maximaal is toegestaan, te weten 100 m²;
  • m. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige surplus aan vrijstaande (bij)gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen van 100 m² per woning worden verhoogd mits de (bedrijf)bebouwing welke niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering bebouwing wordt gesloopt. De verhoging bedraagt 50 procent van het te slopen surplus aan bebouwing. Het maximaal toegestane oppervlakte van bijgebouwen mag na afbraak niet meer bedragen dan 200 m²;
    • 2. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bijgebouwen;
    • 3. cultuurhistorische objecten mogen niet worden gesloopt;
  • n. de oppervlakte van het bouwvlak dient te worden verkleind ten behoeve van de wijziging naar Wonen;
  • o. de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.

Toetsing

ad a.   Brabants Landschap acht agrarisch hergebruik niet rendabel.  
ad b.   Het agrarisch bedrijf is beëindigd.  
ad c.   Er is een legale bedrijfswoning aanwezig.  
ad d.   Het boerderijgebouw is formeel niet aangewezen als een monument of cultuurhistorisch waardevol gebouw, en heeft in het bestemmingsplan ook geen aanduiding 'cultuurhistorische waarde', maar bezit deze wel. Brabants Landschap streeft dan ook naar het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden. Boerderijsplitsing is vanwege milieuhygiënische belemmeringen niet mogelijk. Als economische drager wil Brabants Landschap de bestaande schuur als geheel handhaven.  
ad e.   De inhoud van het boerderijgebouw wordt niet vergroot.  
ad f.   Er liggen in de omgeving geen agrarische bedrijven.  
ad g   Het boerderijgebouw ligt in het kader van de externe veiligheid binnen de veiligheidsafstanden van de gastransportleidingen van de Gasunie en Gasnetwerk Zebra. Dit vormt geen milieuhygiënische belemmering voor het handhaven van een woonfunctie. Extra woningen zijn evenwel niet mogelijk.  
ad h.   Het boerderijgebouw ligt niet binnen de aanduiding 'geluidzone - weg'.  
ad i.   Het boerderijgebouw ligt niet binnen de aanduiding 'geluidzone - spoor'.  
ad j.   De woning ligt binnen een 'geluidzone - industrie'. Het betreft de zone vanwege de sanering rond vliegbasis Woensdrecht. Lindonk 5 heeft een maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) van 58 dB(a) gekregen en betreft geen saneringssituatie.  
ad k.   De bestaande waarden worden niet aangetast maar versterkt.  
ad l.   De voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, behoudens de stal op het voorerf. Door het behoud van deze stal blijven de cultuurhistorische waarden van het bestaande ensemble behouden. Bovendien kan dit leiden tot meerwaarde bij toekomstige bewoning.  
ad m1.   De bestaande oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 880 m², waarvan 495 m² wordt gesloopt. Er resteert dus 385 m²,  
ad m2.   In voorliggend plan is een inrichtingsschets opgenomen, waaruit een goede landschappelijke inpassing blijkt. Zie paragraaf 3.3.  
ad m3.   Er worden geen cultuurhistorische objecten gesloopt.  
ad n.   Het vigerende agrarische bouwblok is omgezet naar een verkleind bestemmingsvlak 'Wonen'.  
ad o.   De overige gronden behouden de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'.  

Conclusies

Dit plan is in overeenstemming met de "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied", met uitzondering van het onderstaande punt.

Voorliggend plan voldoet aan de criteria van de van toepassing zijnde wijzigingsbevoegdheid, behoudens de resterende oppervlakte aan bijgebouwen. Dit wordt echter vanwege de ensemblewaarden (ruimtelijke kwaliteit) en als economische drager voor het behoud van het boerderijgebouw aanvaardbaar geacht.

N.B. Voor het feitelijk van kracht worden van de woonbestemming is tevens vereist dat de bestaande milieuvergunning wordt ingetrokken. Dit zal geschieden tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. In de regels van dit bestemmingsplan is hiertoe een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven, achtereenvolgens:

  • 1. Milieu
  • 2. Waarden
  • 3. Water

5.1 Milieu

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer moet een toetsing plaatsvinden aan de relevante milieuaspecten. In deze paragraaf worden deze aspecten afzonderlijk genoemd. Naast bovengenoemde wetten gelden per aspect afzonderlijke wetten en/of besluiten.

5.1.1 Bedrijven en milieuzonering

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.

Plan Lindonk
Parallel aan de wijziging naar de bestemming Wonen zal de milieuvergunning worden ingetrokken.

De locatie ligt niet binnen een contour van een ander bedrijf.

Conclusie
Het plan wordt niet belemmerd door milieucontouren.

5.1.2 Bodem

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet inzichtelijk worden gemaakt of de voorgenomen ontwikkelingen worden belemmerd door een eventuele bodemverontreiniging.


Plan Lindonk
Op Lindonk is geen nieuwe woning of bijgebouw buiten de bestaande funderingen voorzien. Daarom is in het kader van het bestemmingsplan geen bodemonderzoek vereist. Mocht in de toekomst een bijgebouw buiten de huidige fundering worden gebouwd voor een functie met een verblijfsduur van meer dan 2 uur per etmaal, dan is een bodemonderzoek vereist in het kader van de omgevingsvergunning.

Voor Lindonk is geen bodemonderzoek vereist ten behoeve van het bestemmingsplan.

Conclusie

De bodemsituatie vormt geen belemmering voor dit plan.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen, die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit, om het leven zouden kunnen komen.

Het doel van het beleid op het gebied van externe veiligheid is een ruimtelijke scheiding aanhouden of creëren tussen (beperkt) kwetsbare objecten en de risicobronnen in de directe omgeving.

Beperkt kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld verspreid gelegen woningen, kleine kantoren en kleine recreatieterreinen. Kwetsbare objecten zijn vooral concentraties van woningen, kantoren en ziekenhuizen.

De belangrijkste risicobronnen in het kader van de externe veiligheid zijn:

  • 1. bedrijven (inrichtingen) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn;
  • 2. transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, water, spoor);
  • 3. buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Aan deze risicobronnen wordt in de wetgeving een bepaald risico toegeschreven, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

5.1.3.2 Wettelijk kader

De belangrijkste wetgeving voor respectievelijk inrichtingen en transport van gevaarlijke stoffen op het gebied van de externe veiligheid is hieronder beschreven.

  • 1. Inrichtingen
    Voor inrichtingen zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) grenswaarden en richtwaarden opgenomen voor het PR.
    Voor het GR is een verantwoordingsplicht opgenomen. Hiermee worden de aan te houden afstanden tussen inrichtingen waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gewaarborgd. Het Bevi vermeldt bovendien welke inrichtingen er onder het besluit vallen en wat onder kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan.
  • 2. Transport van gevaarlijke stoffen
    Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, 1 januari 2010".
    Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs wegen en vaarwegen die deel uitmaken van het Basisnet Weg kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage 5 van de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, 1 januari 2010" zijn opgenomen.
    Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG is het gebied tot 30 meter van de weg waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. De 30 meter voor het PAG wordt gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook. In het toekomstige BTEV (Besluit Transportroutes Externe veiligheid) is beschreven aan welke voorwaarden het bouwen in een PAG moet voldoen.
  • 3. Buisleidingen
    Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is op 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dit besluit wordt onder andere geregeld welke veiligheidsafstanden tot buisleidingen moeten worden aangehouden.
5.1.3.3 Analyse

Plan Lindonk

Dit plan betreft de omzetting van een bedrijfswoning behorende bij een agrarisch bedrijf naar een woonbestemming met één woning.

Afbeelding 15 geeft een uitsnede van de provinciale Risicokaart, met onder meer de risico’s in het kader van de externe veiligheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0016.jpg"

AFBEELDING 15: UITSNEDE RISICOKAART DEELGEBIED LINDONK

Het plangebied en de omgeving zijn onderzocht op de eventuele aanwezigheid van mogelijke risicobronnen.

Inrichtingen
Ten noordwesten van de planlocatie ligt de BRZO-inrichting, Sabic Innovative Plastics BV (op afbeelding 15 aangegeven met een 2) , dat een invloedsgebied van 8705 meter heeft. Voorliggend plangebied ligt op een afstand van circa 6500 meter. Op grond van artikel 13 van het Bevi is een verantwoording van het groepsrisico derhalve verplicht. De verantwoording van het groepsrisico is bijgevoegd als bijlage 1. Hieruit volgt dat het groepsrisico geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

Transport gevaarlijke stoffen
In de omgeving van het plangebied liggen transportroutes over weg en spoor, op afbeelding 15 aangegeven met nummer 3. Ten oosten van het plangebied ligt de Rijksweg A58, en aan de westkant loopt de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen.

Voor transportroutes over weg, water en spoor geldt een toetsingszone van 200 meter aan weerszijden van de transportroute. De spoorlijn ligt op een afstand van circa 300 meter van het plangebied en de A58 op een afstand van circa 700 meter.
De spoorlijn en de A58 vormen derhalve geen van beide een belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Buisleidingen
In de omgeving van het plangebied liggen buisleidingen. Dit betreft de buisleidingenstraat Rotterdam - Antwerpen, alsmede één solitair gelegen gasleiding Z526-01 aan de oostzijde van Boerderij Lindonk. De relevante leidingen zijn in onderstaande tabellen opgenomen. De werkelijke afstand is gemeten vanaf de buisleiding tot aan het dichtstbijzijnde bouwvlak. De afstanden zijn afgerond op vijftallen.

naam   eigenaar   stof   diameter   druk  
Z-526-01   N.V. Nederlandse Gasunie   aardgas   324 mm   40,00 bar  
A-667   N.V. Nederlandse Gasunie   aardgas   1.219 mm   79,90 bar  
Z-526-13   N.V. Nederlandse Gasunie   aardgas   324 mm   40,00 bar  
A-503   Zebra Gasnetwerk B.V.   aardgas   711 mm   79,90 bar  
WBT-110   Shell Nederland Raffinaderij   propyleen   168 mm   49,00 bar  
Zone-NL-09-O   Air Liquide   zuurstof   298 mm   64,00 bar  
H2-NL-09-BLS   Air Liquide   waterstof   168 mm   74,00 bar  
24"Crude   Total   aardolie (K1)   609 mm   60,00 bar  
WBT-100   Shell Nederland Raffinaderij   ethyleen   273 mm   98,00 bar  
Stikstof   Air Liquide   stikstof   324 mm   64,00 bar  

leidingnaam   afstand contour PR10-6/jaar   inventarisatie-
afstand GR  
werkelijke afstand tot bouwvlak Lindonk
 
Z-526-01   0 m   150 m   60 m  
A-667   0 m   550 m   145 m  
Z-526-13   0 m   150 m   155 m  
A-503   250 m   415 m   150 m  
WBT-110   30 m   -   170 m  
Zone-NL-09-O   -   -   170 m  
H2-NL-09-BLS   -   -   170 m  
24"Crude   25 m   36 m   165 m  
WBT-100   30 m   -   165 m  
Stikstof   -   -   85 m  

Het plangebied ligt binnen de risicoafstanden van zowel het plaatsgebonden als het groepsgebonden risico van verschillende buisleidingen, zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Het RMD West-Brabant heeft een qualitatieve risico analyse (QRA) uitgevoerd naar de risico's van de bovengenoemde aardgasleidingen. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in het rapport "QRA hogedruk aardgas buisleidingen", d.d. 7 juni 2012, zie bijlage 2.

Plaatsgebonden risico
Uit de bovengenoemde QRA volgt dat het plandeel Lindonk alleen binnen de PR-contour van de Zebra gasleiding (A-503) ligt. In de aanbevelingen van het rapport staat dat uitgesloten moet worden dat het object een 'kwetsbaar object' zal worden door de bestemmingsplanwijziging. Alleen de uitbreiding van een 'beperkt kwetsbaar object' is mogelijk binnen de PR-contour. In de regels is opgenomen dat slechts beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan. Een woning is een 'kwetsbaar object' als er sprake is van meer dan 2 woningen per hectare. In geval van het boerderijgebouw Lindonk is sprake van minder dan 2 woningen per hectare en is het boerderijgebouw derhalve een 'beperkt kwetsbaar object'.

Tevens wordt aangegeven dat gewichtige redenen aangedragen moeten worden om af te wijken van de richtwaarde van de PR-contour voor het beperkt kwetsbare object. Op basis van de volgende overwegingen acht de gemeente het verantwoord om van de richtwaarde af te wijken:

  • het boerderijgebouw is meer dan 150 jaar oud en lag er dus (veel) eerder dan de buisleidingen;
  • voor reeds in 2010 bestaande situaties van beperkt kwetsbare objecten geldt geen saneringswaarde;
  • gezien de vrije ligging van het object is het makkelijk toegankelijk voor hulpdiensten en zijn er voldoende vluchtwegen voor personen om zichzelf in veiligheid te brengen;
  • de gemeente heeft als beleid om toerisme in het buitengebied te stimuleren.

Na afweging van de verschillende belangen en overleg met de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, zie bijlage 3, acht de gemeente het verantwoord om in deze situatie af te wijken van de norm. Een en ander betekent dat het PR geen belemmering vormt voor het handhaven van een woonfunctie in het boerderijgebouw.

Groepsrisico
Uit de QRA volgt dat er geen significante toename van het groepsrisico is. Het groepsrisico blijft onder de 0,01 x de oriënterende waarde. Er geldt derhalve een "beperkte verantwoordingsplicht". Deze beperkte verantwoordingsplicht wordt hieronder gegeven en betreft een omschrijving van:

  • 1. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in de inrichting, en;
  • 2. de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen ingeval van een ramp of zwaar ongeval.

Ad 1.
Het boerderijgebouw is goed bereikbaar via de A58, afslag 30 Hoogerheide. De opstallen liggen in het vrije veld en zijn vanaf meerdere kanten toegankelijk. Alleen ten zuidwesten van de locatie bevindt zich een ander pand. Verder liggen er geen andere objecten in de omgeving.

Uit het brandweeradvies volgt dat de opkomsttijd naar de boerderij Lindonk 10:54 min:sec is. De boerderij voldoet niet aan de norm voor opkomsttijden in het Dekkings- en spreidingsplan 2011-2014. De brandweer adviseert de eigenaar van de boerderij om rookmelders conform NEN 2555 te installeren.

In hetzelfde advies wordt de eigenaar opgeroepen om voldoende bluswatervoorzieningen in het plangebied aan te leggen. Op dit moment zijn er onvoldoende voorzieningen aanwezig. De eigenaar kan contact opnemen met de brandweer over nadere uitwerking van de bluswatervoorzieningen.

Het plangebied ligt niet binnen het dekkingsgebied van een waarschuwings- en alarmeringsinstallatie. De brandweer adviseert om een andere manier van alarmeren te onderzoeken, bijvoorbeeld een sms-alert.

Ad 2.
Aan de westzijde van het plangebied staan bomen. Aan de noord-, oost- en zuidzijde liggen weilanden. In geval van een ongeval kunnen mensen dus drie kanten op vluchten zonder enige belemmering. Mensen hebben derhalve voldoende mogelijkheden om zich in veiligheid te brengen.

In het brandweeradvies, zie bijlage 3, staat dat de zelfredzaamheid redelijk tot goed is. De brandweer komt tot deze conclusie op basis van een beoordeling van een rampscenario's voor de boerderij. Als organisatorische maatregel wordt genoemd de zelfredzaamheid te verbeteren door:

  • informeren van de bewoners wat te doen in geval van een ongeval.

Belemmeringenstrook
Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) hebben buisleidingen met een werkdruk tot 40 bar een belemmeringenstrook van 4 meter (ex artikel 5b Revb) en buisleidingen met een werkdruk hoger dan 40 bar een belemmeringenstrook van 5 meter (ex artikel 14.1 Bevb). Binnen het plangebied ligt alleen de buisleiding Z526-01 van Gasunie met een werkdruk van 40 bar. Hiervoor is op de verbeelding een belemmeringenstrook van 4 meter opgenomen.

Toekomstige leidingen
Inzake toekomstige leidingen bevat de notitie van de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant de volgende conclusie.

Citaat.

"Conclusie

Het Bevb is van toepassing op de aardolieleiding van Total (Zeeland Refinery). Het maximale invloedsgebied van deze leiding is niet over (nieuwe) ontwikkelingen gelegen.

Hoewel op de overige leidingen (met overige gevaarlijke stoffen) het Bevb nog niet van toepassing is, zijn deze leidingen nu wel beschouwd. In het advies van de Veiligheidsregio is over de Buisleidingenstraat als geheel geadviseerd. Dit is al in de verantwoording groepsrisico meegenomen.

Eventuele toekomstige leidingen zullen een PR 10-6 hebben dat binnen de belemmeringenstrook moeten blijven (d.i. de grens van de Buisleidingenstraat dan wel maximaal 5 meter uit het hart van de leiding). Dit betekent ten aanzien van de grens- en richtwaarden geen belemmering.

Het beperkt kwetsbare object binnen het plangebied Lindonk is binnen de PR 10-6 contour van de Zebra-leiding gelegen. Hiervoor geldt geen saneringsverplichting. Wel dienen er gewichtige redenen aangegeven te worden waarom een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten binnen de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico".

einde citaat.

5.1.3.4 Conclusies

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het handhaven van de bestaande woonfunctie in het boerderijgebouw binnen het plandeel Lindonk. De brandweer adviseert de eigenaar enkele aanvullende maatregelen te treffen, zie bijlage 3.

5.1.4 Geurhinder en veehouderijen

Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij moet worden beoordeeld of de bouw van nieuwe woningen of andere geurgevoelige objecten een belemmering vormt voor omliggende agrarische bedrijven. Tevens moet worden beoordeeld of het leefklimaat in het plangebied voldoende is.

Analyse

Lindonk ligt niet binnen of nabij een milieucontour van een veehouderij.

Conclusie

Het plan is niet in strijd met de Wet geurhinder en veehouderij.

5.1.5 Luchtkwaliteit

In het kader van voorliggend bestemmingsplan wordt enerzijds getoetst in hoeverre de voorgenomen ontwikkelingen bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Anderzijds wordt gekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse een belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkelingen.

Analyse

Op Lindonk wordt alleen de bestaande woning toegestaan. Daarmee betreft dit een zogenaamde ontwikkeling in "niet-betekenende mate".

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet tevens worden getoetst of een plan gesitueerd is in een gebied met een te hoge fijnstofconcentratie. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van autosnelwegen of wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit. Daarom mag ervan worden uitgegaan dat de fijnstofconcentratie van de omgeving voldoende laag is om in een gezond leefklimaat te voorzien.

Conclusie

Beide plandelen voldoen aan de Wet luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit van de omgeving is voldoende om in een gezond leefklimaat te voorzien.

5.1.6 Verkeerslawaai

De onderzoekszone verkeerslawaai van de A4/A58, tevens Antwerpsestraat, bedraagt 400 meter (info: Wet geluidhinder, Artikel 74).

De onderzoekszone spoorweglawaai van de spoorlijn Vlissingen - Bergen op Zoom, bedraagt 500 meter (info: regeling zonekaart spoorwegen).

Analyse

Lindonk valt binnen de onderzoekszone van de spoorweg. Er is evenwel geen sprake van toevoeging van een extra woonfunctie en derhalve is geen geluidsonderzoek vereist.

Conclusie

Voor geen van beide plandelen is een geluidsonderzoek nodig.

5.1.7 Luchtvaartlawaai

In de nabijheid ligt de vliegbasis Woensdrecht.

Analyse

Ook het plandeel Lindonk ligt buiten de 35 Ke-contour van vliegbasis Woensdrecht.

Conclusie

Voor beide plandelen vormt het luchtvaartlawaai geen belemmering.

5.1.8 Vliegveiligheid vliegbasis Woensdrecht

Onderhavig plangebied ligt in de nabijheid van de vliegbasis Woensdrecht (ca 900 meter). Ten behoeve van de vliegveiligheid zijn op de vliegbasis een aantal technische systemen aanwezig. Om deze systemen optimaal te laten functioneren worden beperkingen gesteld aan de situering en hoogte van bebouwing in de omgeving. Per systeem gelden andere beperkingen.

Inner Horizontal and Conical Surface (IHCS)
Binnen de IHCS mag bebouwing wat hoogte betreft vanwege de veiligheid niet hoger reiken dan de onderkant van de IHCS. Binnen het plangebied ligt de onderkant op 56 m +NAP. In geval van de IHCS mag worden gebouwd tot maximaal 49,5 m boven maaiveld.

In de regels van dit bestemmingsplan is de IHCS-beperking opgenomen in artikel 10.2 luchtvaartverkeerzone - 2.

Instrument Landing System (ILS)
De vliegbasis Woensdrecht beschikt voorts over ILS-apparatuur om landingen in verminderde weersomstandigheden mogelijk te maken. Het ILS kan door bebouwing van een bepaalde hoogte in de omgeving worden verstoord. Om dat te voorkomen moet bebouwing die hoger reikt dan de onderkant van de ILS-vlakken (zijnde een horizontaal en een oplopend vlak) nader getoetst worden op de aanvaardbaarheid c.q. het voorkomen van onevenredige verstoring van de ILS.

De boerderij Lindonk 5 ligt binnen het oplopende ILS-vlak. In deze zone is bebouwing toegestaan tot een hoogte van 20 m +NAP. Ter plaatse betekent dat een hoogte van maximaal 13,5 m boven maaiveld. De bestaande bebouwing blijft geheel binnen deze maximale hoogte. In de regels van dit bestemmingsplan is deze ILS-beperking opgenomen in artikel 10.3 luchtvaartverkeerzone - 8.

Radarverstoringsgebied
Het radarverstoringsgebied strekt zich uit in een gebied met een straal van 27,8 km op een hoogte boven 65 m +NAP. Het plangebied ligt op een hoogte van ca 6,5 m +NAP. In geval van het radarverstoringsgebied mag tot maximaal 58,5 m boven maaiveld worden gebouwd. De bouwhoogten in het plan voldoen ruimschoots aan deze eis.

In de regels van dit bestemmingsplan is het radarverstoringsgebied opgenomen in artikel 10.5 vrijwaringszone - radar.

5.1.9 Industrielawaai

Het plangebied valt binnen de geluidzone behorende bij het industrieterrein en de vliegbasis Woensdrecht.

Analyse

Het perceel Lindonk 5 heeft in het kader van de sanering rond het industrieterrein en de vliegbasis Woensdrecht een maximaal toelaatbare geluidbelasting meegekregen van 58 dB(a). Het is een bestaande woning en uit dien hoofde is er geen bezwaar tegen het omzetten van de agrarische woonbestemming in een burgerwoonbestemming. Omdat het perceel is gelegen binnen de 55 dB(a) contour behorende bij het industrieterrein en de vliegbasis is het niet toegestaan om op dit perceel nieuwe woningen op te richten. Het splitsen van de bestaande woning of het oprichten van appartementen in de leegstaande agrarische bedrijfsbebouwing is dus niet mogelijk.

Conclusie

De geluidzone industrie vormt geen belemmering voor de geplande omzetting naar woonbestemming van de bestaande agrarische bedrijfswoning.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie

Ingevolge artikel 38a Monumentenwet 1988 dient alvorens een bestemmingsplan kan worden vastgesteld, bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening gehouden te worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten.

In het kader van dit bestemmingsplan is het beschikbare kaartmateriaal geraadpleegd. Meer concreet is onderzocht of blijkens de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig dan wel te verwachten zijn.

De provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart is op 21 december 2010 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en te raadplegen via de weblink www.brabant.nl/chw (Provinciaal Blad 14 januari 2011, nr. 16/11). Afbeelding 16 betreft een uitsnede, waarop het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0017.jpg"

AFBEELDING 16: UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART - ARCHEOLOGISCHE WAARDE

5.2.1.1 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. In deze wet is onder meer opgenomen dat voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m² én gelegen binnen een hoge of middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.


Analyse

Het plangebied Lindonk ligt in een zone met de aanduiding hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Binnen het plandeel Lindonk vinden echter geen bouwactiviteiten plaats. Een archeologisch onderzoek is derhalve niet vereist.

Conclusie

Een (nader) archeologisch onderzoek is niet vereist.

5.2.1.2 Cultuurhistorie

Naast de indicatieve archeologische verwachtingskaart is er ook een provinciale kaart met overige cultuurhistorische informatie. Afbeelding 17 geeft een uitsnede van deze kaart weer. Onderhavig plangebied is hierop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0018.png"

AFBEELDING 17: UITSNEDE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART - OVERIGE CULTUURHISTORISCHE INFORMATIE

Analyse

Lindonk ligt binnen de aanduiding:

  • historische geografie; zeer hoog.

Voorliggend bestemmingsplan leidt niet tot een verandering van de historische vlakken en lijnen (wegen). Bovendien wordt de situering van het boerderijgebouw gehandhaafd.

De gegeven bestemmingen 'Wonen' en 'Waarde - Cultuurhistorie' bieden de vereiste bescherming.

Conclusie

De cultuurhistorische waarden worden niet aangetast. Het plan draagt zelfs bij aan het behoud ervan.

5.2.2 Flora en fauna

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

  • de Natuurbeschermingswet 1998, deze beschermt waardevolle natuurgebieden, gebiedsbescherming;
  • de Flora- en faunawet, die een soortenbescherming bevat.

Analyse

Gebiedsbescherming
Natura 2000 is het samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Natura 2000 omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de volgende EU-richtlijnen:

  • Vogelrichtlijn (1979)
  • Habitatrichtlijn (1992)

Beide richtlijnen zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet.

Afbeelding 18 geeft een uitsnede van het begrenzingenplan Natura 2000-gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0019.jpg"  

AFBEELDING 18: UITSNEDE GEBIEDENDATABASE (BRON: KAARTMACHINE MIN. LNV)

Het plangebied Mattemburgh valt binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied Brabantse Wal.

Het plandeel Lindonk ligt niet binnen de aanduiding Natura 2000.
Voor wat betreft Lindonk is sprake van de beëindiging van een agrarisch bedrijf, en het benutten van het bestaande boerderijgebouw als burgerwoning. Deze plannen hebben geen nadelig effect op het Natura 2000-gebied.

Conclusie
Op voorhand valt uit te sluiten dat de voorgestelde ingrepen effect hebben op de instandhoudingsdoelen van het Natuurbeschermingsgebied waar het initiatief plaatsvindt. Een Natuurbeschermingswetvergunning is niet nodig.

Soortenbescherming

  • 1. De herziening van het bouwvlak binnen de vigerende bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' in de bestemming 'Wonen' heeft als effect met betrekking tot de flora en fauna, dat:
    • a. de bestaande houtsingel wordt versterkt;
    • b. een drietal kleine schuren wordt afgebroken; dit zijn echter geen verblijfplaatsen van vleermuizen;
    • c. overigens geen veranderingen op het erf plaatsvinden.

  • 2. Op zich heeft de bestemmingswijziging van de boerderij Lindonk van 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' naar 'Wonen' geen effect op de flora en fauna. Met uitzondering van een van de schuren is het bedrijfserf van Lindonk inmiddels aan zijn agrarische functie onttrokken. Gelet op het (minder intensieve) actuele gebruik na de onttrekking is de kans op het overtreden van verboden uit de Flora- en faunawet afgenomen. Als er bij een toekomstige herinrichting van het erf voor wordt gekozen een of meerdere vervallen opstallen te slopen kunnen broedplaatsen van vogels verloren gaan. Waargenomen of te verwachten zijn huismus, steenuil en boerenzwaluw. Indien sloop aan de orde is zullen voorstellen worden ontwikkeld om voldoende alternatieve broedgelegenheid terug te brengen.
    Op het moment dat sloop wordt voorbereid zal worden geïnventariseerd welke vogelsoorten aanwezig zijn en of voor het slopen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig is. Dit zal worden beoordeeld in het kader van een te verlenen omgevingsvergunning.

Conclusie
Voor het plandeel Lindonk is geen flora- en faunaonderzoek vereist.

5.3 Water

In deze paragraaf worden achtereenvolgens beschreven:

  • 1. Bronnen
  • 2. Beleid
  • 3. Waterhuishoudkundig systeem
  • 4. Hemelwaterafvoer
  • 5. Droogweerafvoer
  • 6. Waterkwaliteit
  • 7. Overleg waterschap
5.3.1 Bronnen

In deze watertoets zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

  • Bodemkaart van Nederland
  • www.bodemdata.nl
  • Wateratlas Noord-Brabant, kaart GHG
5.3.2 Beleid

Het plangebied valt binnen het beheergebied van het Waterschap Brabantse Delta. De voor deze watertoets gehanteerde beleidsdocumenten zijn:

  • Provinciaal Waterplan
  • Waterbeheerplan Brabantse Delta 2010-2015
  • Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009
  • Keur waterschap Brabantse Delta 2009

In het Provinciaal Waterplan staan de hoofdlijnen van het provinciale waterbeleid en de daartoe behorende aspecten van het provinciale ruimtelijk beleid.

In het Waterbeheerplan Brabantse Delta 2010-2015 zijn de hoofdlijnen van het waterschapsbeleid beschreven. Het waterschap streeft naar een robuuster, veiliger, minder kwetsbaar (voor regenval en droogte), schoner, natuurlijker en beter toegankelijk watersysteem. Het waterbeheerplan bevat de doelen en de noodzakelijke ingrepen, maar bevat geen concrete randvoorwaarden voor onderhavige plangebieden.

In de Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009 worden de kaders en normen voor de watertoets gegeven. De uitgangspunten ten aanzien van het hemelwaterbeleid worden beschreven. Met behulp van de afvoernormen kan de benodigde waterberging en/of retentievoorziening worden berekend. Voor de te treffen compenserende maatregelen geldt de volgende voorkeursvolgorde:

  • 1. infiltreren;
  • 2. retentie aanleggen binnen plangebied;
  • 3. retentie aanleggen buiten plangebied;
  • 4. berging zoeken in bestaand plangebied.

Deze afweging wordt hierna beschreven.

Op basis van de Keur is een vergunning vereist voor lozingen op oppervlaktewater van hemelwater afkomstig van een nieuw verhard oppervlak van 2.000 m2 of meer. In onderhavig plan is geen sprake van lozing op oppervlaktewater. Het hemelwater wordt volledig binnen het plangebied geïnfiltreerd.

Daarnaast zijn in de Keur ‘volledig’ en ‘beperkt’ beschermde gebieden en attentie-zones aangewezen, waarbinnen elke vorm van aan- en afvoer, lozing of onttrekking van water vergunningplichtig is. Afhankelijk van het type beschermd gebied (volledig of beperkt) geldt een strikt of minder strikt beschermingsbeleid. Afbeelding 19 laat zien dat het plangebied Lindonk binnen een beperkt beschermd gebied ligt.

Aangezien binnen het plangebied geen nieuwe waterhuishoudkundige ingrepen worden gedaan, is er geen vergunning op basis van de Keur vereist. De voorgenomen ontwikkeling is hydrologisch neutraal. Al het hemelwater wordt binnen het plangebied geïnfiltreerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0873.BUITxBP069xHERZx01-VG01_0020.jpg"

AFBEELDING 19; UITSNEDE KEURKAART BESCHERMDE GEBIEDEN

5.3.3 Waterhuishoudkundig systeem

Bodem

De bodemopbouw is bepaald met behulp van de Bodemkaart van Nederland en bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand.

Hoogteligging terrein

Met behulp van de topografische kaart is de hoogteligging van het plangebied bepaald. Het plangebied ligt op een hoogte van circa 6,5 m +NAP.

Oppervlaktewater

In het plangebied en in de directe nabijheid bevindt zich geen oppervlaktewater.

Grondwater

De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) in het plangebied is bepaald met behulp van de “kaart GHG” uit de Wateratlas Noord-Brabant en ligt op ca 180-200 cm –mv.

Bestaand verhard oppervlak

De oppervlakte van de bestaande verharding in dit plan bedraagt:

bebouwing   1.265 m2    
erfverharding   135 m2    
totaal   1.400 m2    
5.3.4 Hemelwaterafvoer

In de nieuwe situatie is sprake van een afname van het verhard oppervlak door de sloop van de nissenhut en de twee schuren. Dit betekent dat het verhard oppervlak vermindert met 495 m2: van ca 1.230 m2 naar ca 735 m2.

Voor Lindonk is derhalve geen verplichting tot het aanbrengen van nieuwe waterbergingscapaciteit.

5.3.5 Droogweerafvoer

Ter plaatse is een pompput aanwezig met voedingskast. Deze pompput is aangesloten op een persleiding, die aansluit op de hoofdleiding. De capaciteit is ruim voldoende voor de bestaande woning in het boerderijgebouw.

5.3.6 Waterkwaliteit

Het schone hemelwater en het vuile afvalwater worden apart afgevoerd met een gescheiden rioolstelsel.
Er wordt gebruik gemaakt van niet-uitloogbare bouwmaterialen.

5.3.7 Overleg waterschap

Met het waterschap is overleg gevoerd. Het waterschap heeft per e-mail d.d. 1 juli 2010 bericht in te stemmen met de inhoud van deze waterparagraaf.

5.3.8 Conclusies
  • 1. Het waterschap stemt in met de hemelwaterberging.
  • 2. Afvoer vuilwater Lindonk kan op het bestaande gemeentelijk riool.

Hoofdstuk 6 Financiële aspecten

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het boerderijgebouw Lindonk komt in de verkoop. De ondergrond blijft in erfpacht van Brabants Landschap.

De gemeente loopt geen financieel risico. Het plan is economisch uitvoerbaar.

6.2 Kostenverhaal

Er is een (anterieure) overeenkomst tussen de gemeente en het Brabants Landschap gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal conform artikel 6.12 Wro. Daarin zijn ook de verhaalsovereenkomst inzake planschadevergoedingen opgenomen. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins' verzekerd. Het opstellen van een exploitatieplan is dus niet vereist.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier voorliggend plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling bindt burgers en overheid.

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de notitie "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012, bindende afspraken en aanbevelingen met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan (digitaal en analoog)" (SVBP2012) en het "Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012" (IMRO2012). Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

Voorts komt de regeling overeen met het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied", alsmede de 3e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Met name de dubbelbestemmingen en de gebiedsaanduidingen zijn ongewijzigd overgenomen.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels ;
  • de plankaart c.q. de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De plankaart geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De plankaart vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels


Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De standaardopbouw van de bestemmingsregels conform de SVBP2012 betreft:

  • Bestemmingsomschrijving
  • Bouwregels
  • Nadere eisen
  • Afwijken van de bouwregels
  • Specifieke gebruiksregels
  • Afwijken van de gebruiksregels
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • Wijzigingsbevoegdheid

Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.

In voorliggend bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen.

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

Deze bestemming is toegekend aan het deel van het agrarische bouwvlak dat buiten de nieuwe bestemming Wonen blijft.

De inhoud van deze bestemming komt geheel overeen met de gelijknamige bestemming in de "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied".

Artikel 4 Wonen

Deze bestemming is van toepassing op het boerderijgebouw Lindonk. De plaats van het boerderijgebouw is op de huidige funderingen vastgelegd.

Het bestaande bakstenen bijgebouw mag, als enige bijgebouw, behouden blijven, en wel ter plaatse van de bouwaanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - stal'. De overige schuren en opstallen dienen te worden gesloopt.

De bestaande houtsingel rond het erf is ook in deze bestemming opgenomen, met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement'.

Wonen in het boerderijgebouw is slechts toegestaan nadat de bestaande omgevingsvergunning voor de uitvoering van agrarische bedrijfsactiviteiten is ingetrokken.

Dubbelbestemmingen

In het plan zijn drie dubbelbestemmingen opgenomen. Dat wil zeggen dat er naast de dubbelbestemming nog een andere (hoofd)bestemming geldt. Het betreft de volgende dubbelbestemmingen:


De regels van de hoofdbestemming en van de dubbelbestemming zijn beide van toepassing.

Bij strijd tussen deze regels prevaleren de regels van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. Bebouwing (anders dan ten dienste van de dubbelbestemming zelf) is op deze gronden alleen toegestaan na afwijking.

Voor bouwwerken die al aanwezig zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan wordt de afwijking geacht te zijn verleend.

In alle dubbelbestemmingen is een omgevingsvergunningplicht opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op het te beschermen belang van de dubbelbestemming.

Hoofdstuk 3 Algemene regels


Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een bouwvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Artikel 9 Algemene bouwregels

Dit artikel bevat regels ten aanzien van ondergronds bouwen en ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

Dit betreft de volgende gebiedsaanduidingen:


Voor wat betreft de regeling is zowel qua systematiek als qua inhoud aangesloten bij de regels van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied". Uitzondering daarop vormen de regels onder 10.3, die zijn aangepast overeenkomstig het verzoek per e-mail van de Dienst Vastgoed Defensie, Directie Zuid d.d. 19 april 2012.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages, evenals het toestaan van afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen met betrekking tot het verschuiven van bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 m.

Artikel 13 Overige regels

In dit artikel zijn alle regels met betrekking tot de benodigde omgevingsvergunningen binnen de gebiedsaanduidingen samengebracht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.

Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.

Artikel 15 Slotregel

Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak
  • 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad
  • 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan

8.1 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 22 maart t/m 2 mei 2012 ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingekomen.

8.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Reacties zijn ingekomen van:

  • waterschap Brabantse Delta
  • Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
  • Dienst Vastgoed Defensie
  • Rijkswaterstaat dienst Noord-Brabant
  • Provincie Noord-Brabant.

Het verslag van de inspraak en het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is als bijlage 4 opgenomen.

8.3 Zienswijzen

Van 13 juni tot en met 24 juli 2013 heeft het ontwerp bestemmingsplan “Actualisatie bp Buitengebied, 1e herziening: Mattemburgh + boerderij Lindonk” ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is door 5 instanties een zienswijze ingediend op dit plan. Een overzicht van de ingediende zienswijzen en de beantwoording ervan is opgenomen in bijlage 5, Nota beantwoording zienswijzen.

De Staat van wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen in bijlage 6.

Apart bestemmingsplan Boerderij Lindonk.

Zoals in hoofdstuk 1 reeds toegelicht is naar aanleiding van de zienswijzen inzake Mattemburgh besloten de visie voor Mattemburgh te heroverwegen en inzake boerderij Lindonk de procedure vaststelling te vervolgen.

8.4 Vaststelling door gemeenteraad

Op 4 december 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening: Mattemburgh + Boerderij Lindonk" gewijzigd vastgesteld.