direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Partiële herz. Buitengeb. 1998 OLV ter Duinenlaan 199-203
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP060xHERZx13-VG01

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving


3.1.1 De voor “Gemengd” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoor;
  • c. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van begeleid wonen, verzorging, (her)opvoeding en verblijf:;
  • d. ter plaatse van de aanduiding, 'specifieke vorm van gemengd – hotel', uitsluitend horeca van categorie 5;


met daaraan ondergeschikt:

  • e. erven en tuinen;
  • f. waterlopen,waterpartijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels


Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 03.1 genoemde functies worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:


3.2.1 Algemeen

  • a. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.


3.2.2 met betrekking tot de hoofdgebouwen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage aan hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven is op de verbeelding;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.


3.2.3 met betrekking tot de bijbehorende bouwwerken:

  • a. het maximale aantal vierkante meters aan bijbehorende bouwwerken bedraagt 100 m²;
  • b. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,3 meter en de bouwhoogte maximaal 5,8 meter bedragen.


3.2.4 met betrekking tot de bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het aangegeven bouwvlak maximaal 4 meter bedragen;
  • b. buiten het aangegeven bouwvlak bedraagt de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter met uitzondering van verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

3.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de brandveiligheid;
  • f. de parkeerruimte op eigen terrein.

3.4 Afwijkingsregels (n.v.t.)

3.5 Specifieke gebruiksregels


Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor de uitoefening van een bedrijf;
  • b. voor de opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
  • c. seksinrichtingen, coffeeshops, discotheken en bardancings;
  • d. van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels (n.v.t.)

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (n.v.t.)

3.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (n.v.t.)

3.9 Wijzigingsbevoegdheid (n.v.t.)