direct naar inhoud van Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
Plan: Partiële herziening Buitengebied 1998 Aviation Academy
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP051xHERZx09-VG01

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

6.1 Milieuzone - Geluidsgevoelige functie

6.1.1 Verbod

Het is niet toegestaan nieuwe woningen te bouwen binnen de veiligheidszone – geluidsgevoelige functie vanwege de ligging tussen de 40 en 45 Ke-lijn.

6.2 Luchtvaartverkeerzone - 1

6.2.1 Verbod

Binnen de Luchtvaartverkeerzone - 1 geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 56 meter boven NAP in verband met de IHCS dat aangeeft het beschermingsgebied van de IHCS. Deze maximum hoogte mag ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..

6.3 Luchtvaartverkeerzone - 6

6.3.1 Verbod

Binnen de Luchtvaartverkeerzone - 6 geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 10 meter boven NAP in verband met een ILS. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..

6.3.2 Afwijking

  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 6.3.1 onder de voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
  • b. Voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van DVD directie Zuid.

6.4 Vrijwaringszone – radar

6.4.1 Verbod

Binnen de Vrijwaringszone – radar geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde c.q. voor een hogere bebouwing dan de maximum bouwhoogte van 63 meter boven NAP teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum hoogten mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes, vlaggenmasten e.d..

6.4.2 Afwijken

  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 6.4.1 onder de voorwaarde dat de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
  • b. Voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen van de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.