direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf
Plan: Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. categorie 1 en 2 bedrijven conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, met dien verstande dat tevens bedrijven zijn toegestaan die specifiek zijn aangeduid als onderstaand;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten', de ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', tevens voor een tuincentrum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor een garage;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel', tevens voor een groothandel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', voor een aannemersbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf', voor een constructiebedrijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - duivenmakelaar', voor een duivenmakelaar;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdistributiestation', voor een gasdistributiestation;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondwerkbedrijf', voor een grondwerkbedrijf;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantine', voor een kantine;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkingsbedrijf', voor een kunststofverwerkingsbedrijf;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -landbouwmechanisatiebedrijf', voor een landbouwmechanisatiebedrijf;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf', voor een loonwerkbedrijf;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - medische plasticbewerkers', voor medische plasticverwerkers;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overslagbedrijf', voor een overslagbedrijf;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolretentie', voor een rioolretentie;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', voor een transportbedrijf;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', voor een uienschilbedrijf;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veehandel', voor een veehandel;
  • v. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', voor een gemaal;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone.De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vom van groen - groenelement', een groenelement.De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  • ac. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  • ad. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  • ae. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  • af. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  • ag. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  • ah. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  • ai. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedagen dan respectievelijk 5,5 meter en 10 meter;
  • b. de maximale oppervlakte aan bebouwing bedrijfsgebouwen en overkappingen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' mag niet worden overschreden, met uitzondering voor het bepaalde in sub c;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- loonwerkbedrijf' mag het volledige bouwvlak worden bebouwd;
  • d. afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter te bedragen.

7.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de maximale goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 5,5 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen of in ieder geval niet meer mag bedragen dan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • d. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5 meter ;
  • e. de afstand van het bijgebouw tot de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde ervan mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • f. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m² bedragen.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 10 meter;
  • b. de hoogte van de erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2,5 meter;
  • c. per woning is één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 1 meter te bedragen met uitzondering van vlaggemasten en erf- en terreinafscheidingen welke op de perceelgrens gebouwd mogen worden;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de gevellijn te worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Overschrijding bebouwingsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven minimale afstanden tot een (zijdelingse) perceelsgrens dan wel bestemmingsgrens. Bij overschrijding van de bebouwingsgrens gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van de overschrijding moet vanuit een doelmatige bedrijfsvoering aanwezig zijn;
  • b. afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag in principe niet minder bedragen dan de bestaande, ter plaatse reeds dichter bij de weg gelegen bebouwing, tenzij daarvoor zwaarwegende redenen zijn of wanneer het een hoekperceel betreft dat aan meer dan één weg grenst;
  • c. de minimale afstand tot de weg mag echter niet minder gaan bedragen dan 3 meter;
  • d. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er dient voldoende ruimte op het bouwperceel aanwezig te blijven voor de eigen parkeerbehoefte;
  • e. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de wegbeheerder;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig te worden aangetast.

7.4.2 Vergroten bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het vergroten van de bestaande goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale goothoogte van het bedrijfsgebouw bedraagt 7,5 meter en de maximale hoogte bedraagt 12 meter;
  • b. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Verbod

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  • b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

7.5.2 Beroep aan huis

Het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van beroep aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
  • b. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor wordt gebruikt niet meer is dan 60 m2.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

7.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

7.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

7.9 Wijzigingsbevoegdheden
7.9.1 Wijzigen bestemming Bedrijf naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat hergebruik niet meer mogelijk is;
  • b. het bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. een legale bedrijfswoning dient aanwezig te zijn;
  • d. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • e. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • f. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - weg';
  • g. de gronden niet zijn gelegen binnen de 'geluidzone - industrie'.
  • h. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle objecten tot een oppervlakte van 100 m² ten behoeve van bijgebouwen bij de bestemming Wonen met uitzondering van het bepaalde onder f;
  • i. ten aanzien van de sloop van op het moment van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige surplus aan vrijstaande (bij)gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 100 m² wordt verhoogd mits de overtollige agrarische bebouwing wordt gesloopt. De verhoging bedraagt 50 procent van het te slopen surplus aan bebouwing. De maximaal toegestane oppervlakte van bijgebouwen mag na afbraak niet meer bedragen dan 200 m².
    • 2. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bijgebouwen;
    • 3. cultuurhistorische waardevolle objecten mogen niet worden gesloopt;
    • 4. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

7.9.2 Wijziging bestemming Bedrijf naar andere vorm van Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding binnen de bestemming Bedrijf te wijzigen ten behoeve van een ander type, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omliggende bedrijven niet worden belemmerd;
  • b. de milieubelasting voor alle bedrijven niet hoger dan of gelijkgesteld is aan categorie 1 of 2 van Lijst van Bedrijfsactiviteiten of het een agrarisch verwant of loonwerkbedrijf betreft;
  • c. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • d. bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden mogen niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • e. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet worden vergroot en de eigen parkeervoorzieningen dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • g. nieuwe bebouwing is niet toegestaan.
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

7.9.3 Wijzigen naar bestemming Natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    • 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
    • 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
    • 3. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.