direct naar inhoud van Artikel 28 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kern Dussen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0870.05BP1062kernDUSSEN-VA01

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

28.1 Vrijwaringszone - watergang
28.1.1 Omschrijving

De voor 'Vrijwaringszone - watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsbelangen ten behoeve van de aan deze zone grenzende watergang.

28.1.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

28.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.1.2 ten behoeve van bouwwerken, die zijn toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bouwwerken geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding, met dien verstande dat:

  • a. de omgevingsvergunning pas wordt verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de omschrijving bedoelde watergang; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

28.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.2.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 centimeter;
  • b. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 centimeter;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas.

28.2.2 Uitzonderingen

Het verbod, zoals bedoeld in lid 28.2.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan reeds in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

28.2.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 28.2.1 wordt slechts verleend, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de watergang.

28.3 Waardevolle groene ruimte
28.3.1 Omschrijving

De voor 'Waardevolle groene ruimte' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en het behoud van een waardevolle groene ruimte.

28.3.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle groene ruimte' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden;
    • 2. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas.

  • b. Het verbod, zoals hierboven bedoeld, is niet van toepassing, op werken en/of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.

  • c. de onder sub a genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien door de te vergunnen werken en werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het te beschermen waardevolle groen.