direct naar inhoud van Regels
Plan: Oudestraat 82-84, Sprang-Capelle
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.upWWoudestraat82-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit uitwerkingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Driessen", vastgesteld op 14 juni 2013 door de gemeenteraad van Waalwijk, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Driessen" en het uitwerkingsplan, de regels van het uitwerkingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan

het uitwerkingsplan 'Oudestraat 82-84, Sprang-Capelle' met identificatienummer NL.IMRO.0867.upWWoudestraat82-ON01 van de gemeente Waalwijk.

2.2 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.


Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

2.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

2.4 aaneengebouwde hoofdmassa

hoofdmassa welke deel uitmaakt van meer dan twee aaneengebouwde, grondgebonden, hoofdmassa's;

2.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

bijbehorend bouwwerk dat met de hoofdmassa verbonden is;

2.6 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

2.7 achterkant

gevel aan de achterzijde van een gebouw, tegenover de voorkant;

2.8 bebouwing
  • a. één of meer gebouwen en/of;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2.9 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:

  • a. bebouwingsgebied hoofdmassa: gedeelte van het bebouwingsgebied waar de hoofdmassa mag komen;
  • b. overig bebouwingsgebied: gedeelte van het bebouwingsgebied waar geen hoofdmassa mag komen;
2.10 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte vorm van extensieve verblijfsrecreatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed & breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichtten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of permanente kamerverhuur. Degene die de bed & breakfast voorziening biedt, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

2.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig verlenen van werkzaamheden en/of diensten waaronder internetbedrijven en internetafhaalpunten;

2.12 bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen)

uitoefening van een bedrijf en/of dienstverlening in of bij een woning waarbij de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Degene die de bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

2.13 beroepsmatige activiteiten (bij wonen)

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Degene die de beroepsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

2.14 bestaand

het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip legaal aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;

2.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

2.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

2.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

2.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

2.19 bouwlaag

een horizontaal doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren en plafonds is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van ruimtes onder peilen zolder;

2.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

2.21 bouwvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop hoofdmassa's zijn toegelaten;

2.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

2.23 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

2.24 dakkapel

opbouw op een schuin dak en/of op een deel van de gevel met een verticaal raamkozijn en voorzien van zijwanden en een dak;

2.25 daknok

hoogste punt van een schuin dak;

2.26 dakopbouw

een toevoeging aan het hoofdgebouw door het verhogen van de nok of bovenste dakrand van het dak die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;

2.27 dakvoet

laagste punt van een schuin dak;

2.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending (anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit). Daaronder mede begrepen internetwinkels en mede begrepen bedrijvigheid, voor zover dat in verband staat met en essentieel onderdeel is van de verkoop van de goederen, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie, alsmede opslag van de te verkopen goederen;

2.29 dienstverlening
  • a. het verlenen van economisch - maatschappelijke diensten aan derden, onder dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende instellingen zijn in ieder geval begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van internethandel, een garagebedrijf en een seksinrichting;
  • b. de uitoefening van administratieve werkzaamheden zoals (internet)kantoren en werkzaamheden die verband houden met het (doen) functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
2.30 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

2.31 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

2.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

2.33 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

2.34 gevellijn

de op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens de regels toegelaten afwijkingen;

2.35 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

2.36 hoofdmassa

het hoofdgebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de uiterlijke verschijningsvorm, onderscheiden kunnen worden van dit hoofdgebouw;

2.37 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

2.38 internethandel

handel via internet waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:

  • a. internetkantoor: internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid, zonder opslag- en verzendfunctie en waar alleen elektronische transacties tot stand komen. Dit type valt onder dienstverlening.
  • b. internetbedrijf: internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid en met opslag- en verzendfunctie. Dit type valt onder bedrijf.
  • c. internetafhaalpunt: internethandel met fysieke bezoekmogelijkheid en zonder uitstalling ten verkoop. Dit type valt onder bedrijf.
  • d. internetwinkel: internethandel met fysieke bezoekmogelijkheid en met uitstalling ten verkoop. Dit type valt onder detailhandel.
2.39 kamerverhuur

woonvorm waarbij sprake is van woonruimte die geen eigen toegang heeft en waarbij de bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt;

2.40 kruisingsvlak

het gemeenschappelijk vlak, door de elkaar kruisende openbare wegen gevormd;

2.41 ondergronds bouwen

bouwen onder peil;

2.42 open opslag

het opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;

2.43 openbaar toegankelijk gebied

openbare weg alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

2.44 openbare weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

2.45 peil
  • 1. hoogte vanaf het aansluitende gemiddelde afgewerkte terrein (ter plaatse van de bouw), waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • 2. indien in, op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
2.46 perceelsgrens

grens van het bouwperceel;

2.47 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

2.48 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

2.49 twee-aaneengebouwde hoofdmassa
  • a. hoofdmassa welke deel uitmaakt van twee aaneengebouwde, grondgebonden hoofdmassa's;
  • b. hoofdmassa waarbij één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens valt met uitzondering van aaneengebouwde hoofdmassa's;
2.50 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

2.51 voorkant (hoofdmassa)

de zijde van het boven peil gelegen gedeelte van een gebouw (c.q. hoofdmassa) welke is gericht op het openbaar toegankelijk gebied en die bovendien het beloop van de gevellijn volgt of, indien daarvan geen of ten dele sprake is en/of sprake is van meerdere gevellijnen, wordt bepaald op basis van de ruimtelijke uitstraling, waaronder de uiterlijke verschijningsvorm en de situering;

2.52 vrijstaand bijbehorend bouwwerk

bijbehorend bouwwerk dat vrijstaat van de hoofdmassa en aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

2.53 vrijstaande hoofdmassa

hoofdmassa welke vrij van de zijdelingse perceelsgrenzen staat;

2.54 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

2.55 zijkant (hoofdmassa)

gevel of gemeenschappelijke scheidsmuur van een gebouw (c.q. hoofdmassa), niet zijnde voor- of achtergevel.

Artikel 3 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

3.1 afstand tot de bestemmingsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;

3.2 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens (perceelsscheiding van het bouwperceel);

3.3 afstand tussen gebouwen op hetzelfde perceel

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

3.4 breedte bouwperceel

tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van het openbaar toegankelijke gebied gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens;

3.5 breedte, diepte, oppervlakte van een bouwwerk
  • 1. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het peil;
  • 2. in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) 0,5 m onder peil;
  • 3. in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren: tussen de denkbeeldige lijnen vanuit de neerwaartse projectie van het dak op het peil;
3.6 breedte hoofdmassa

evenwijdig aan de gevellijn die (mede) bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de hoofdmassa en is gelegen tussen de twee zijkanten van de hoofdmassa;

3.7 bruto-oppervlak van een gebouw

gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies;

3.8 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

3.9 diepte hoofdmassa
  • a. indien de voorkant hoofdmassa (gedeeltelijk) is gelegen in de gevellijn: loodrecht tussen de achterkant van de hoofdmassa en de gevellijn die bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de hoofdmassa;
  • b. indien de voorkant hoofdmassa niet is gelegen in de gevellijn en ook niet gedeeltelijk: loodrecht tussen de achterkant van de hoofdmassa en het punt van de voorkant hoofdmassa welke het dichtst is gelegen bij de gevellijn die bepalend is voor het vaststellen van de voorkant van de hoofdmassa;
3.10 goothoogte van een bouwwerk
  • a. vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil;
  • b. bij een mansardekap wordt de goothoogte gemeten vanaf de snijlijn, niet zijnde de noklijn, van dakvlakken tot aan het peil;
  • c. bij een dakopbouw wordt de daarbij behorende goothoogte buiten beschouwing gelaten;
3.11 hoogte bouwlaag

bovenkant vloer tot bovenkant vloer of ingeval van een gebouw met een plat dak van bovenkant vloer tot bovenkant dak;

3.12 (bouw)hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.13 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

3.14 nokhoogte van een bouwwerk

vanaf de horizontale snijlijn van twee hellende dakvlakken tot aan het peil;

3.15 verticale diepte

vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil;

3.16 uitzonderingen

bij de toepassing van het bepaalde in dit artikel ten aanzien van het bouwen gelden de volgende uitzonderingen:

  • a. ondergeschikte bouwdelen zoals als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt. Dakopbouwen, dakkapellen en erkers worden als niet ondergeschikt aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (openbare) groenvoorzieningen;
  • b. kleinschalige recreatieve voorzieningen, zoals: speelgelegenheden hondenuitlaatplaatsen en trapveldjes;
  • c. waterlopen, waterpartijen en wadi's;
  • d. fiets/voetpaden;
  • e. calamiteitenverkeer voor noodhulpdiensten, zoals brandweer en ambulances,
  • f. speelvoorzieningen;

met aan lid a tot en met f ondergeschikte:

  • g. tuinen;
  • h. verhardingen;
  • i. parkeervoorzieningen en perceelsontsluitingen;
  • j. nuts- en wko-voorzieningen
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de bij lid a tot en met k behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen straatmeubilair, ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hoofdmassa's voor woningen met een maximum aantal woningen per bestemmingsvlak zoals aangeduid,
  • b. beroepsmatige activiteiten en bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van dienstverlening, op een maximum van 30 m² bruto vloeroppervlak van de hoofdmassa per woning;

met de daarbij behorende:

  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. tuinen en erven;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

5.2.1 Hoofdmassa's

Voor het bouwen van de hoofdmassa gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde hoofdmassa's worden gebouwd;
  • b. de hoofdmassa mag uitsluitend in en/of achter de gevellijn worden gebouwd waarbij de voorkant van de hoofdmassa minimaal voor 50% in de gevellijn moet worden gebouwd welke gerelateerd is aan de voorkant hoofdmassa;
  • c. de breedte van de hoofdmassa mag maximaal 10 meter bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van de hoofdmassa mag niet meer bedragen dan de hoogte zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • e. de dakhelling van de hoofdmassa vanaf de goothoogte mag niet meer bedragen dan 55 graden;
  • f. dakkapellen en dakopbouwen zijn niet toegestaan.

5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, niet zijnde hoofdmassa, gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken, dienen achter de gevellijn en in het bebouwingsgebied te worden geplaatst;
  • b. de totale diepte van de hoofdmassa met de daaraan aangebouwde bijbehorende bouwwerken, te meten vanaf de voorkant van de hoofdmassa, mag gezamenlijk maximaal 22 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied hoofdmassa, waar geen hoofdmassa aanwezig is, bedraagt maximaal de volledige oppervlakte van het bebouwingsgebied hoofdmassa;
  • d. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het overig bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:
    • 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m²: 50% van het bebouwingsgebied;
    • 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m² en kleiner dan of gelijk aan 300 m²: 50 m², vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m²;
    • 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m²: 90 m², vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m², tot een maximum van in totaal 200 m²;

verminderd met de oppervlakte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld onder lid g en vermeerderd met de oppervlakte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in lid h;

  • e. voor de bouwhoogte en dakhelling van bijbehorende bouwwerken geldt het volgende:
    • 1. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal de toegestane bouwhoogte van de hoofdmassa bedragen zoals bepaald in artikel 5.2.1 lid d;
    • 2. de dakhelling mag maximaal gelijk zijn aan de dakhelling van het dakvlak van de hoofdmassa waaraan wordt gebouwd;
  • f. in afwijking van lid a mogen bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsgebied en/of vóór de gevellijn worden gebouwd aan de zijkant van de hoofdmassa waarbij:
    • 1. de afstand tot (het verlengde van) de gevellijn van de voorkant hoofdmassa tenminste 1 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot het kruisingsvlak tenminste 5 meter bedraagt;
    • 3. voldaan wordt aan de maatvoering van het bepaalde in lid b tot en met e;
  • g. in afwijking van lid a en lid f mogen aangebouwde bijbehorende bouwwerken vóór de gevellijn worden gebouwd aan de voorkant hoofdmassa en/of aan de zijkant hoofdmassa waarbij;
    • 1. per gevel maximaal één aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd;
    • 2. de maximale breedte maximaal 3/5 deel per gevel bedraagt met een maximum van 4 m, waarbij maximaal 1 m niet direct aan de hoofdmassa grenst;
    • 3. in aanvulling op lid 1 en 2 per gevel één overkapping met een open constructie mag worden gebouwd met een maximale breedte van 2 m;
    • 4. de diepte maximaal 1 m is;
    • 5. de bouwhoogte maximaal 0, 25 m hoger is dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdmassa, met een maximale bouwhoogte van 3 m.

5.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden vóór en achter de gevellijn mag de hoogte maximaal 2,2 m bedragen;
  • b. in afwijking van lid a mag de hoogte van erfafscheidingen en pergola's op de grens van het bouwperceel die architectonisch één geheel vormen met het hoofdgebouw gelijk zijn aan de hoogte van de hoofdbouwmassa.

5.2.4 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is alleen toegestaan achter de gevellijnen;
  • b. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal het toegestane oppervlak voor hoofdmassa en bijbehorende bouwwerken op basis van artikel 5.2.1 en 5.2.2;
  • c. de verticale diepte van het ondergrondse bouwwerk mag maximaal 3,5 m bedragen.

5.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. het hoofdgebouw ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten op meer dan 30 m² van het bruto-vloeroppervlak;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen;
  • c. gronden ten behoeve van open opslag;
  • d. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast;
  • f. gronden en bouwwerken ten behoeve van kamerbewoning voor meer dan 4 bewoners per woning.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.5.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Bij een omgevingsvergunning kan per woning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en 5.4 voor de uitoefening van:

  • beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van dienstverlening op meer dan 30 m² bruto-vloeroppervlak van de hoofdmassa per woning;
  • beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van dienstverlening activiteiten in bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een overkapping met een open constructie;
  • bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van een bedrijf in de hoofdmassa en/of bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een overkapping met een open constructie;

waarbij in ieder geval geldt dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, waarbij in ieder geval geldt dat het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving, waarbij in ieder geval geldt dat:
    • 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze voorschriften of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, mits:
      • het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
      • het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI).
    • 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. het niet gepaard gaat met zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
  • f. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

5.5.2 Bed & breakfast

Bij een omgevingsvergunning per woning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en 5.4 voor de uitoefening van bed & breakfast in de hoofdmassa en in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, waarbij in ieder geval geldt dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, waarbij in ieder geval geldt dat:
    • 1. het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van bed & breakfast niet meer bedraagt dan 100 m² of in het geval van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing 200 m²;
    • 2. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 3 slaapkamers voor maximaal 6 gebruikers toegestaan, waarbij de maximale onafgebroken verblijfsduur per gebruiker van de bed & breakfast voorziening een week is;
    • 3. kamerbewoning is niet toegestaan;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk doet aan het karakter van de omgeving, waarbij in ieder geval geldt dat:
    • 1. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming is;
    • 2. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag functioneren als een zelfstandige woning. Dit betekent onder meer dat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan;
  • c. het niet gepaard gaat met zodanig verkeersaantrekkende activiteiten dat die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. er geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid.

5.5.3 Combinatie van activiteiten

Bij een omgevingsvergunning kan per woning een combinatie gemaakt worden van de afwijkende gebruiksactiviteiten zoals genoemd in de artikelen 5.5.1 en 5.5.2, waarbij in afwijking van de maximale oppervlakte in ieder geval geldt dat:

  • a. de totale te gebruiken oppervlakte voor de combinatie van activiteiten beperkt blijft tot de maximale maat van de activiteit welke de meeste ruimte in beslag mag nemen;
  • b. per toegestane activiteit de daarvoor toegestane maximale oppervlakte niet mag wordt overschreden.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 4

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Beschermingszone molen

8.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding "overige zone - Beschermingszone molen" mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd met een grotere hoogte van 3 m.

8.1.2 Afwijken met een omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 8.1.1 voor de bouw van nieuwe hogere bouwwerken, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang van de in de beschermingszone gelegen windmolen.

8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.2.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) binnen de in lid 8.1.1 bedoelde gronden ("overige zone - Beschermingszone molen") opgaande beplantingen en/of bomen aan te brengen welke in volwassen vorm hoger zijn dan 3 m.

8.2.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.2.1 wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang van de in de beschermingszone gelegen windmolen.

Artikel 9 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden

9.1 Parkeren, laden en lossen
  • a. Bij een gebruiksverandering of de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel, waarbij de volgende voorwaarden van toepassing zijn:
    • 1. voor de bepaling van het aantal parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen voor auto's betekent 'in voldoende mate' dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in een gemeentelijke parkeernota. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging;
    • 2. de afmetingen van de parkeerplaatsen voor auto's dienen te voldoen aan de afmetingen in de beleidsregels die zijn neergelegd in een gemeentelijke parkeernota. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging;
    • 3. indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.

9.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met het plan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte aanwezig is ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel overeenkomstig het bepaalde in lid 9.1 onder a sub 1 en 2;

9.3 Afwijken van de parkeerregels

Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder a ten behoeve van een gebruiksverandering, dan wel de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen, indien het voldoen aan de parkeerregels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover in voldoende mate op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
  • c. geen nadelige beïnvloeding ontstaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke verkeerssituatie.

Artikel 10 Kamerbewoning

10.1 Strijdig gebruik
  • a. Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van woningen en woongebouwen ten behoeve van:
    • 1. het wijzigen van één woning, of wooneenheid naar twee of meerdere woningen, of wooneenheden;
    • 2. kamerverhuur.
    • 3. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing indien het bestaande aantal woningen, of wooneenheden en/of kamerverhuur op een legale wijze tot stand is gekomen.

10.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 sub a ten behoeve van het wijzigen van één woning, of wooneenheid naar twee of meerderde woningen, of wooneenheden en het toestaan van kamerverhuur, mits voldaan wordt aan de beleidsregels "Huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk - 3e wijziging", dan wel diens rechtsopvolger.


Hoofdstuk 4 Slotregel

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Driessen" uitwerkingsplan "Oudestraat 82-84, Sprang-Capelle".