direct naar inhoud van Regels
Plan: Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.BPWWGeluidbedHaven-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het facetbestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven met identificatienummer NL.IMRO.0867.BPWWGeluidbedHaven-va01 van de gemeente Waalwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.5 bestaand
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 bouwgrens

een grens van een bouwvlak;

1.10 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.11 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.12 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.13 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.14 bestaande geluidsruimte

de geluidsruimte als bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit Bedrijventerreinen Haven I-VI en Haven Zeven d.d. 28 juni 2012, raadsbesluitnummer CR8 11/0010072;

1.15 beste beschikbare technieken

best beschikbare technieken, als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze bepaling luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;

1.16 equivalent geluidsniveau:

het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);

1.17 dag-, avond- en nachtperiode

periodes die lopen voor de dag van 07.00 uur tot 19.00 uur, voor de avond van 19.00 uur tot 23.00 uur en voor de nacht van 23.00 uur tot 07.00 uur;

1.18 equivalent geluidsvermogen:

het energetisch gemiddelde van het fluctuerende geluidsvermogen van het ter plaatse gedurende een bepaalde periode optredende geluid;

1.19 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 geluidsbelasting in dB(A):

Het equivalente geluidsniveau in dB(A) voor de dag-, de avond- en de nachtperiode op een bepaalde plaats;

1.21 geluidsruimte:

equivalent geluidsvermogen dat kan worden gemeten als geluidemissiekental in dB(A)/m2 of als geluidimmissiewaarde in dB(A);

1.22 geluidzone

een op grond van artikel 40 van de Wet geluidshinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);

1.23 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder en onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.24 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.25 representatieve bedrijfssituatie

de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de vergunde capaciteit in de betreffende beoordelingsperiode conform de Handreiking Rekenen en Meten Industrielawaai 1999 (HRMI 1999).

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 gebruikte geluidsruimte als geluidemissiekental

De gebruikte geluidsruimte als geluidemmissiekental in dB(A)/m2 per etmaalperiode wordt als volgt bepaald:

  • een fictieve contour per bouwperceel wordt geconstrueerd. Deze contour is een cirkel, waarvan het middelpunt gelijk is aan het zwaartepunt van het vlak dat wordt gevormd door het bouwperceel. De straal van de fictieve contour is gelijk aan 500 m;
  • de fictieve contour bevat 12 evenredig verdeelde immissiepunten op een hoogte van 5 m boven peil;
  • ter plaatse van deze immissiepunten wordt de geluidsbelasting in dB(A) bepaald die wordt veroorzaakt door alle tot de inrichting behorende installaties, toestellen, alsmede door die inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en alle overige tot de inrichting behorende bronnen, voor zover die zijn gelegen of plaatsvinden binnen het bouwperceel, één en ander met de representatieve bedrijfssituatie als uitgangspunt (deze geluidsbelasting wordt afzonderlijk bepaald voor de dag-, de avond- en de nachtperiode);
  • laad- en losactiviteiten die onlosmakelijk zijn verbonden met de inrichting, maar die plaatsvinden buiten het bouwperceel worden meegenomen in de berekening van dat bouwperceel;
  • het effect van afschermende en reflecterende bebouwing, uitsluitend voorzover gelegen binnen het bouwperceel, wordt verdisconteerd in de berekening van de geluidsbelasting;
  • de bodemabsorptiefactor buiten het bouwperceel bedraagt 0; de energetisch gemiddelde geluidsbelasting per etmaalperiode wordt teruggerekend naar een vervangende geluidbron per etmaalperiode, berekend volgens hoofdstuk 5 van module C van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (1999). Onderstaand zijn de gehanteerde formules weergegeven:

LWR = Li + Dgeo + Dlucht + Dbodem 
Dgeo = 20 x log(ri) + 11
Dlucht = alu (f) x (ri)
Dbodem = Db,br + Db,ont + Db,mid 

  • voor het geluidspectrum dient gebruik te worden gemaakt van het standaardspectrum industrielawaai;
  • voor de bronhoogte van de vervangende geluidbron dient 5 m boven maaiveld te worden gehanteerd;
  • de bronsterkte van de vervangende puntbron wordt per etmaalperiode omgerekend naar een emissie per m2 met behulp van de formule:
    Lbouwperceel = LWR - 10 • log(A)

2.2 gebruikte geluidsruimte als geluidimmissiewaarde

De gebruikte geluidsruimte als geluidimmissiewaarde in dB(A) wordt als volgt bepaald:

  • 1. Voor de bestaande geluidsruimte wordt, conform de wijze van meten uit artikel 2.1, per etmaalperiode voor elk bouwperceel de vergunde/gemelde geluidsemissie, uitgedrukt in dB(A)/m², bepaald. Dit emissiekental wordt middels een standaard kavelbron (hoogte 5 meter boven peil, standaard industrielawaai spectrum) in het rekenmodel opgenomen. Voor het betreffende bouwperceel wordt op de immissiepunten de geluidsbijdrage in dB(A) berekend conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai. De toepasselijke uitgangspunten en invoergegevens van het rekenmodel maken als Bijlage 4 deel uit van het bestemmingsplan. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt om de akoestisch relevante omgeving van het betreffende bouwperceel te bepalen.
  • 2. Eveneens via de genoemde rekenmethodiek uit het eerste lid wordt de geluidsbijdrage op de immissiepunten bepaald op basis van het rekenmodel behorende bij de vergunde situatie c.q. geaccepteerde melding van het bedrijf.
  • 3. Per etmaalperiode wordt per immissiepunt de hoogste waarde bepaald van de berekende immissiebijdragen uit lid 1 en 2. Deze waarden zijn opgenomen in de toetsingstabellen.
  • 4. Voor nieuwe situaties wordt voor het betreffende bouwperceel op de immissiepunten de geluidsbijdrage in dB(A) berekend conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 Geluidzone - Industrie

In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' uitsluitend geluidsgevoelige objecten worden opgericht waarvoor een hogere waarde als bedoeld in artikel 45 van de Wet Geluidhinder is vastgesteld.

4.2 Milieuzone - zonebeheer
4.2.1 Aanduidingsdoelstelling

De met 'milieuzone – zonebeheer' aangeduide gronden zijn mede bedoeld voor het veiligstellen van de totale beschikbare geluidsruimte op het industrieterrein, alsmede het bevorderen van een efficiënt gebruik van de totale beschikbare geluidsruimte. Met het oog hierop gelden de volgende regels:

  • 1. de gebruikte geluidsruimte als geluidemissiekental mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduidingen 'standaard geluidsruimte -dag in dB(A)/m²', 'standaard geluidsruimte avond in dB(A)/m²' en 'standaard geluidsruimte – nacht in dB(A)/m²' aangegeven geluidsruimte, gemeten in dB(A)/m², voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode;
  • 2. in afwijking van het eerste lid mag de gebruikte geluidsruimte als geluidimmissiewaarde:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – maatgevend', niet meer bedragen dan de in bijlage 1 opgenomen toetsingswaarden in dB(A) per adres voor de immissietoetspunten, die zijn opgenomen in Bijlage 3, met dien verstande dat deze geluidsruimte alleen ten behoeve van de in bijlage 1 opgenomen bedrijfsactiviteiten mag worden gebruikt. Indien sprake is van andere bedrijfsactiviteiten dan opgenomen in bijlage 1, gelden voor het bouwperceel de bepalingen zoals opgenomen onder 1;
    • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – maatgevend 1', niet meer bedragen dan de in bijlage 1 opgenomen toetsingswaarden in dB(A) per adres voor de opgegeven immissietoetspunten, die zijn opgenomen in Bijlage 3.

4.2.2 Specifieke gebruiksregels

Binnen de aanduiding 'milieuzone – zonebeheer' is het navolgende gebruik niet toegestaan:

  • a. het gebruik van de gronden door bedrijven voor zover dit gebruik een grotere geluidsruimte tot gevolg heeft dan is aangegeven in artikel 4.2.1;
  • b. het in gebruik hebben van:
    • 1. bedrijven waarvoor volgens de in bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven een afstand voor het aspect geluid geldt van 100 meter of meer; danwel
    • 2. bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen aan de onder 1 genoemde bedrijven;

zonder te beschikken over een akoestische rapportage waaruit de door de inrichting gebruikte geluidsruimte, ingedeeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2.1, blijkt;

  • c. het in gebruik hebben van een inrichting waarvoor volgens de in bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven een afstand voor het aspect geluid geldt van 500 meter of meer of een geluidzoneringsplichtige inrichting, anders dan de bestaande inrichtingen zoals opgenomen in bijlage 1 (en voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – maatgevend');
  • d. het bepaalde onder b is niet van toepassing op het bestaande gebruik van gronden en bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, tenzij het gebruik reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, of met het voorheen geldende voorbereidingsbesluit.

4.2.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • de totale beschikbare geluidsruimte binnen de zone;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub a teneinde een grotere geluidsruimte op een bouwperceel toe te staan en/of een inrichting toe te staan zoals bedoeld onder 4.2.2. sub c . Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidsruimte is aangetoond;
  • 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
    • a. ondanks toepassing van de best beschikbare technieken en een qua milieuhinder zo goed mogelijke terreinindeling, een grotere geluidsruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidsruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidsbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
    • b. door het toestaan van een grotere geluidsruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van bestaande en geprojecteerde woningen niet wordt overschreden.
  • 3. in de omgevingsvergunning worden voor niet maatgevende bedrijven toetsingswaarden voor immissietoetspunten vastgesteld voor het bedrijf of de nieuwe bedrijfsactiviteiten, die niet mogen worden overschreden. Voor bestaande reeds maatgevende bedrijven worden nieuwe toetsingswaarden vastgesteld die niet mogen worden overschreden. Bij het vaststellen van deze toetsingswaarden wordt de 'standaard geluidsruimte-dag in dB(A)/m2', 'standaard geluidsruimte avond in dB(A)/m2' en de 'standaard geluidsruimte nacht in dB(A)/m2' als minimum in acht genomen;
  • 4. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de betreffende bedrijfsactiviteit en productiecapaciteit;
  • 5. voor zover ten aanzien van de inrichting waarvoor de afwijking wordt gevraagd een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 sub e Wabo is vereist, wordt de afwijking als onderdeel van deze omgevingsvergunning opgenomen;
  • 6.
4.2.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend' te verwijderen danwel de toetsingswaarden voor immissietoetspunten in Bijlage 1 te verkleinen, indien uit de omgevingsvergunning of een melding in het kader van het Activiteitenbesluit blijkt dat ten behoeve van de inrichting geen gebruik meer wordt gemaakt van de voor de inrichting beschikbare geluidsruimte.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor gronden die worden toegevoegd aan het zoneringsplichtige industrieterrein door de 'milieuzone – zonebeheer' te vergroten ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone – wijzigingsgebied' en ter plaatse de aanduidingen 'standaard geluidsruimte -dag in dB(A)/m²' 'standaard geluidsruimte avond in dB(A)/m²' en 'standaard geluidsruimte – nacht in dB(A)/m²' op te nemen.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – maatgevend' op te nemen en bijlage 1 aan te vullen na toepassing van afwegingen zoals opgenomen in artikel 4.2.3.

Artikel 5 Overige regels

Van toepassingsverklaring

Het bepaalde in de regels (voorschriften) en op de verbeelding (plankaarten) van de bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld op 9 december 2011
  • Bestemmingsplan Buitengebied (Waalwijk) vastgesteld 3 juli 1997
  • Bestemmingsplan Industrieterrein Haven 1991 + eerste wijzigingsplan, vastgesteld 30 januari 1992
  • Bestemmingsplan Haven Zeven vastgesteld 7 oktober 2010
  • Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste herziening vastgesteld 13 oktober 2011
  • Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste wijzigingsplan vastgesteld 27 maart 2012
  • Bestemmingsplan Bedrijventerreinen en bevi vastgesteld 28 januari 2010
  • Bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk vastgesteld 22 juli 2010
  • Bestemmingsplan N261, Reconstructie Noord vastgesteld 15 september 2011
  • Bestemmingsplan Taxandria vastgesteld 1 maart 1995
  • Bestemmingsplan Centrumgebied Waalwijk vastgesteld 11 september 2008
  • Bestemmingsplan Besoyen vastgesteld 29 april 1996
  • Bestemmingsplan Besoyen-Noord vastgesteld 29 juni 1995
  • Bestemmingsplan Noordstraat, vastgesteld 28 juni 2012

en de op deze bestemmingsplannen betrekking hebbende herzieningen blijft van kracht met dien verstande dat:

  • de verbeeldingen (plankaarten) worden aangevuld met de verbeelding van dit plan;
  • de regels (voorschriften) worden aangevuld met de regels van dit plan;
  • in geval van strijdigheid van bepalingen de regels van dit bestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven.

  

Vastgesteld in zijn openbare vergadering van 13 juni 2013, aldus besloten op 14 juni 2013,

 

DE RAAD VAN WAALWIJK

de griffier,                                                      de voorzitter,

 

 

 

 

 

G.H. Kocken                                                     drs. A. M. P. Kleijngeld