direct naar inhoud van Regels
Plan: Gedempte Haven Waalwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.BPWWGedempthaven-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Gedempte Haven Waalwijk' met identificatienummer NL.IMRO.0867.BPWWGedempthaven-VA01 van de gemeente Waalwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ambachtelijke bedrijvigheid

het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte vorm van extensieve verblijfsrecreatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed & breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of permanente kamerverhuur. Degene die de bed & breakfast voorziening biedt, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

1.8 bedrijf

het bedrijfsmatig verrichten van werkzaamheden en/of diensten waaronder begrepen internetbedrijven en internetafhaalpunten;

1.9 bedrijfsmatige activiteiten (bij wonen)

uitoefening van een bedrijf en/of dienstverlening in of bij een woning waarbij de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Degene die de bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

1.10 bergbezinkvoorziening

ondergrondse ruimte waarin tijdens zware regenval afvalwater tijdelijk wordt opgeslagen;

1.11 beroepsmatige activiteiten (bij wonen)

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Degene die de beroepsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning;

1.12 bestaand

bestaand zoals op moment van de inwerkingtreding van dit plan:

  • a. legaal bestaat, in uitvoering is of in gebruik mag worden genomen krachtens een geldige omgevingsvergunning;
  • b. aantoonbaar vanaf 1955 aanwezig is;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 Bevi-bedrijven

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.16 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.18 bouwgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag

een horizontaal doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren en plafonds is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van ruimtes onder peil en zolder;

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 buitenterras

een opstelling van tafels en stoelen op de openbare weg zonder bijkomende bouwwerken die de open structuur verstoren; permanent gebouwde voorziening zoals een winterras worden nadrukkelijk niet onder een buitenterras begrepen;

1.24 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.25 dakkapel

opbouw op een schuin dak en/of op een deel van de gevel met een verticaal raamkozijn en voorzien van zijwanden en een dak;

1.26 dakopbouw

een toevoeging aan het hoofdgebouw door het verhogen van de nok of bovenste dakrand van het dak die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;

1.27 dakvoet

laagste punt van een schuin dak;

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending (anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit). Daaronder mede begrepen internetwinkels en mede begrepen bedrijvigheid, voor zover dat in verband staat met en essentieel onderdeel is van de verkoop van de goederen, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie, alsmede opslag van de te verkopen goederen. Een en ander met uitzondering van een supermarkt en volumineuze detailhandel;

1.29 detailhandel volumineus

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, woninginrichtingartikelen, bouwmarkten, tuincentra en handel in auto's en boten en die niet in winkelgebieden kunnen worden gevestigd;

1.30 dienstverlening
  • a. het verlenen van economisch - maatschappelijke diensten aan derden, onder dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende instellingen zijn in ieder geval begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van internethandel, een garagebedrijf en een seksinrichting;
  • b. de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden zoals (internet)kantoren en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

Onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:

  • 1. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening met publieksaantrekkende werking, waaronder in ieder geval een kapperszaak, makelaarskantoor;
  • 2. niet-publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening zonder publieksaantrekkende werking, waar onder in ieder geval een financieel administratiekantoor, internetkantoor;
1.31 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A); alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.32 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.33 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit plan deze inrichting niet verbiedt;

1.34 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van (porno)-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 geluidgevoelig object

een woning, alsmede een ander geluidsgevoelige gebouw, zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder;

1.37 geluidgevoelige ruimte

ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m²;

1.38 geluidluwe buitenruimte

een buitenruimte, waarop de geluidbelasting van het wegverkeer en industrielawaai niet meer bedraagt dan de geluidbelasting op de geluidluwe gevel van het desbetreffende geluidgevoelig object, vermeerderd met 5 dB;

1.39 geluidluwe gevel

gevel, waarop de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer en industrielawaai voldoet aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder;

1.40 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.41 gestapelde hoofdmassa

hoofdmassa waarbij sprake is van twee of meer zelfstandig functionerende eenheden geheel of gedeeltelijk boven elkaar;

1.42 gestapelde woningen

woningen waarbij sprake is van twee of meer woningen geheel of gedeeltelijk boven elkaar;

1.43 gezondheidscentrum

een gebouw, waarin meerdere medische en/of paramedische voorzieningen gevestigd zijn, zoals (huis)artsen, fysiotherapeuten, verloskundigen, apothekers, eerstelijnspsychologen, diëtisten, maatschappelijk werkenden, e.d., met uitzondering van geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder en met uitzondering van:

  • aan bed gebonden zorg;
  • overnachting door patiënten;
  • zorgcentrum voor ouderen;
  • kinderdagverblijf;
1.44 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.45 hoofdmassa

het hoofd(woon)gebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de uiterlijke verschijningsvorm onderscheiden kunnen worden van dit hoofd(woon)gebouw;

1.46 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig logies verstrekken, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. De volgende indeling in typen horeca wordt gehanteerd:

lichte horeca:
aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorg- en/of afhaalservice;

overige lichte horeca zoals hotel, restaurant al dan niet met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants);

middelzware horeca:
bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken zoals: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);

zware horeca:
bedrijven die voor een goed functioneren ook 's-nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen zoals: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;

1.47 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

1.48 internethandel

handel via internet waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:

  • a. internetkantoor: internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid, zonder opslag- en verzendfunctie en waar alleen elektronische transacties tot stand komen. Dit type valt onder dienstverlening en is vergelijkbaar met een niet-publieksgerichte dienstverlening zoals een kantoor;
  • b. internetbedrijf: internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid en met opslag- en verzendfunctie. Dit type valt onder bedrijf;
  • c. internetafhaalpunt: internethandel met fysieke bezoekmogelijkheid en zonder uitstalling ten verkoop. Dit type valt onder bedrijf;
  • d. internetwinkel: internethandel met fysieke bezoekmogelijkheid en met uitstalling ten verkoop. Dit type valt onder detailhandel;
1.49 kamerverhuur

de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

1.50 kruisingsvlak

het gemeenschappelijk vlak, door de elkaar kruisende openbare wegen gevormd, bij het fictief doortrekken van de rijbaankanten;

1.51 kwetsbare objecten
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen, woonschepen en woonwagen per hectare of bedrijswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
  • c. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
  • d. scholen;
  • e. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • f. kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
  • g. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeropperlvak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een brutovloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • h. andere objecten, zoals (delen van) gebouwen, waar 50 of meer personen aanwezig zijn èn waarbij de personendichtheid groter is dan 1 persoon per 100 m² èn waarbij deze personen 40 uur per week of meer aanwezig zijn;
  • i. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.

1.52 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer.

1.53 ondergronds bouwen

bouwen onder peil;

1.54 open opslag

het opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;

1.55 openbaar toegankelijk gebied

Openbare weg, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.56 openbare weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.57 overkapping met een open constructie

Een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt, met maximaal twee wanden die al dan niet tot de constructie zelf behoren. In de zin van dit bestemmingsplan is dit begrip gelijk aan een gebouw;

1.58 onzelfstandige woonruimte

woonruimte welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt;

1.59 peil
  • hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • indien in, op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.60 perceelsgrens

grens van het bouwperceel;

1.61 productiegebonden detailhandel
  • a. een beperkte verkoop van goederen die ter plaatse worden vervaardigd/geproduceerd, bewerkt, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
  • b. een beperkte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;
  • c. een beperkte verkoop als niet zelfstandig onderdeel van krachtens de bestemming toegelaten groothandel;
1.62 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.63 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.64 veiligheidszone - Bevi

de PR 10-6-contour van de betreffende Bevi-inrichting voor zover deze is gelegen buiten de eigen perceelsgrens van de betreffende Bevi-inrichting;

1.65 verminderd zelfredzame

mensen die als gevolg van fysieke of psychische gesteldheid extra bescherming verdienen (kinderen, ouderen, zieken, psychisch kwetsbare personen);

1.66 voorkeursgrenswaarde

de waarde, zoals bedoeld in artikel 82 van de Wet geluidhinder;

1.67 voorste grens van het bouwvlak

de grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de hoofdmassa is georiënteerd;

1.68 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.69 zijkant van een gebouw

gevel of gemeenschappelijke scheidsmuur van een gebouw (c.q. hoofdmassa), niet zijnde voor- of achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de bestemmingsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens;

2.2 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens (perceelsscheiding van het bouwperceel);

2.3 breedte bouwperceel

tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van het openbaar toegankelijke gebied gekeerde bestemmingsgrens;

2.4 breedte, diepte, oppervlakte van een bouwwerk
  • a. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het peil;
  • b. in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren) 0,5 m onder peil;
  • c. in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren: tussen de denkbeeldige lijnen vanuit de neerwaartse projectie van het dak, op het peil;
2.5 bruto-vloeroppervlak van een gebouw

gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies;

2.6 goothoogte van een bouwwerk
  • a. vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot aan het peil;
  • b. bij een mansardekap wordt de goothoogte gemeten vanaf de snijlijn, niet zijnde de noklijn, van dakvlakken tot aan het peil;
  • c. bij een dakopbouw wordt de daarbij behorende goothoogte buiten beschouwing gelaten;
2.7 (bouw)hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 verticale diepte

vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil;

2.10 uitzonderingen

bij de toepassing van het bepaalde in dit artikel ten aanzien van het bouwen geldt de volgende uitzondering:

  • a. ondergeschikte bouwdelen zoals als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt. Dakopbouwen, dakkapellen en erkers worden als niet ondergeschikt aangemerkt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, met dien verstande dat uitsluitend niet-publieksgerichte dienstverlening is toegestaan;
  • b. pleinen en verblijfsgebied;
  • c. voet- en rijwielpaden;

met de bijbehorende:

  • d. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voldaan wordt aan artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. tuinen, erven en verhardingen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. ontsluitingswegen en -paden ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in zijn algemeenheid de volgende regels:

  • a. voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de regels in lid 3.2.2 tot en met 3.2.3 wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.

3.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag volledig worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1': de bestaande hoogte, vermeerderd met maximaal 8 meter.

3.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 1 m bedragen.

3.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan:
    • 1. daar waar bovengronds bebouwing aanwezig is; en
    • 2. ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers; en
  • b. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen.

3.2.5 Voorwaardelijke verplichting - beeldkwaliteitsplan

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien door een toets van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit Waalwijk is aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan.

3.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen;
  • c. gronden voor woningen, bedrijven en voorzieningen, zoals opgenomen onder lid 3.1 die niet voldoen aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • d. gronden ten behoeve van open opslag.

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. lichte horeca, uitsluitend op de begane grond;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in woningen op de verdieping met dien verstande dat binnen deze bestemming en de bestemming 'Wonen' gezamenlijk maximaal 171 woningen zijn toegestaan;
  • c. pleinen en verblijfsgebied;
  • d. voet- en rijwielpaden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', tevens voor een parkeergarage, inclusief bergingen, met dien verstande dat bijbehorende in-/uitritten uitsluitend mogen worden ontsloten op het Taxandriahof;

met de bijbehorende:

  • f. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voldaan wordt aan artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, waarbij het bestaande gebruik in de bestaande omvang en functietype is toegelaten;
  • g. bijbehorende bouwwerken;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. tuinen, erven en verhardingen;
  • j. in- en uitritten;
  • k. ontsluitingswegen en -paden ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in zijn algemeenheid de volgende regels:

  • a. voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de regels in lid 4.2.2 tot en met 4.2.3 wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.

4.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag volledig worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. het bouwen van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat, al dan niet door afschermende bebouwing en/of geluidwerende voorzieningen:
    • 1. de geluidbelasting op de gevel lager is dan of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder; of
    • 2. wordt voldaan aan de voorwaarden, die zijn genoemd in de beschikking Hogere grenswaarden, zoals opgenomen als Bijlage bij deze regels én het betreffende geluidgevoelige object over ten minste één geluidluwe gevel beschikt; en
    • 3. indien het betreffende geluidsgevoelige object beschikt over een buitenruimte, het geluidniveau op deze buitenruimte niet meer dan 5 dB hoger mag zijn dan het geluidniveau op de geluidluwe gevel.

4.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 1 m bedragen.

4.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan:
    • 1. daar waar bovengronds bebouwing aanwezig is; en
    • 2. ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers; en
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2';
  • b. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen.

4.2.5 Voorwaardelijke verplichting - beeldkwaliteit

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien door een toets van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit Waalwijk is aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan.

4.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Parkeergarage

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.4 voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 4.1 sub e.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. gronden ten behoeve van open opslag;
  • c. gronden voor woningen, bedrijven en voorzieningen, zoals opgenomen onder lid 4.1 die niet voldoen aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, behoudens bedrijven en voorzieningen waarbij sprake is van een bestaande functie, mits de categorie of het type functie niet wijzigt en omvang ervan niet wordt vergroot.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Ondergrondse parkeergarage 2

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 onder e. voor het gebruik van gronden voor een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 4.1 sub e.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gezondheidscentrum met maximaal 9 behandelkamers;
  • b. pleinen en verblijfsgebied;
  • c. voet- en rijwielpaden;

met de bijbehorende:

  • d. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voldaan wordt aan artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, waarbij het bestaande gebruik in de bestaande omvang en functietype is toegelaten;
  • e. bijbehorende bouwwerken;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen, erven en verhardingen;
  • h. in- en uitritten;
  • i. ontsluitingswegen en -paden ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in zijn algemeenheid de volgende regels:

  • a. voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de regels in lid 5.2.2 tot en met 5.2.3 wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.

5.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag volledig worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte.

5.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden achter (het verlengde van) de voorste grens van het bouwvlak mag de hoogte maximaal 2,2 m bedragen;
  • b. op de gronden vóór (het verlengde van) de voorste grens van het bouwvlak mag de hoogte maximaal 1 m bedragen.

5.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan:
    • 1. daar waar bovengronds bebouwing aanwezig is; en
    • 2. ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers;
  • b. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen.

5.2.5 Voorwaardelijke verplichting - beeldkwaliteit

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien door een toets van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit Waalwijk is aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan.

5.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen dan wel (recreatief) nachtverblijf;
  • c. gronden ten behoeve van open opslag;
  • d. gronden voor woningen, bedrijven en voorzieningen, zoals opgenomen onder lid 5.1 die niet voldoen aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, behoudens bedrijven en voorzieningen waarbij sprake is van een bestaande functie, mits de categorie of het type functie niet wijzigt en omvang ervan niet wordt vergroot.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 onder a voor het gebruik van gronden voor:

  • a. niet-publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen;
  • b. publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen in bestaand gebouw;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
  • f. geen nadelige beïnvloeding ontstaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke verkeerssituatie;
  • g. voldaan wordt aan artikel Artikel 13 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • h. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het karakter van de omgeving

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een parkeergarage, inclusief bergingen, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2' en met dien verstande dat bijbehorende in-/uitritten ten behoeve van laatstgenoemde aanduiding uitsluitend mogen worden ontsloten op het Taxandriahof;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. terrassen ten dienste van de op de aangrenzende gronden gelegen horecavoorzieningen, uitsluitend direct aansluitend op de bestemming 'Horeca', voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw van de genoemde bestemming;

met aan het bepaalde onder a tot en met f ondergeschikte:

  • g. tuinen;
  • h. bergbezinkvoorzieningen;

met de bij lid a tot en met h behorende:

  • i. bijbehorende bouwwerken;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en geluidwerende voorzieningen;
  • k. tuinen, erven en verhardingen;
  • l. nutsvoorzieningen, waaronder bergbezinkvoorzieningen;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. het houden van kortdurende incidentele evenementen en 'standplaatsen voor ambulante handel of dienstverlening'.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in zijn algemeenheid de volgende regels:

  • a. Voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de regels in lid 6.2.2 tot en met 6.2.3 wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.

6.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. een parkeergarage met bijbehorende in-/uitritten ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', waarbij ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag met een bouwdiepte van maximaal 4 m;
  • b. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', waarbij de bouwhoogte maximaal de bestaande bouwhoogte mag bedragen.

6.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de verticale diepte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - spanten' zijn spanten van een bestaand gebouw toestaan, waarbij de bestaande hoogte mag worden gehandhaafd.

6.2.4 Bouwen van een paviljoen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - paviljoen', mag aanvullend op het voorgaand bepaalde een paviljoen worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².

6.2.5 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan:
    • 1. daar waar bovengronds bebouwing aanwezig is;
    • 2. ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers; en
    • 3. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2';
  • b. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen.

6.2.6 Voorwaardelijke verplichting - beeldkwaliteit

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien door een toets van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit Waalwijk is aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan.

6.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Parkeergarage 1

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.5 voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 sub c.

6.4.2 Parkeergarage 2

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.5 voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 sub c.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. gronden ten behoeve van open opslag;
  • b. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - paviljoen' ten behoeve van wonen;
  • d. gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden.

6.5.2 Groenvoorzieningen

Binnen deze bestemming dient minimaal:

  • a. 10% van de oppervlakte van het bestemmingsplan te zijn ingericht met groenvoorzieningen;
  • b. 5% van de oppervlakte van de bestemming te zijn ingericht met groenvoorzieningen in combinatie met andere functies, zoals water(berging), parkeervoorzieningen en/of speelvoorzieningen.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Buitenterras

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 voor het medegebruik van de openbare ruimte voor een buitenterras op voorwaarde dat hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verblijfsfunctie van het (voetgangers)gebied en voldaan wordt aan de regeling 'Nadere regels voor terrassen 2013'. Indien deze nadere regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

6.6.2 Ondergrondse parkeergarage 1

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 onder c. voor het gebruik van gronden voor een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 sub c, tenzij tevens toepassing wordt gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid zoals bedoeld in lid 6.6.4.

6.6.3 Ondergrondse parkeergarage 2

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 onder c. voor het gebruik van gronden voor een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 sub c.

6.6.4 In-/uitrit parkeergarage
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 onder c voor het realiseren van een in-/uitrit van een ondergrondse parkeergarage, anders dan aansluitend op het Taxandriahof.
  • b. De afwijking op basis van sub a is mogelijk onder de voorwaarde dat:
    • 1. de in-/uitrit wordt gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied toegang parkeergarage';
    • 2. per aanduidingsvlak als bedoeld onder 1. is maximaal één in-/uitrit toegestaan.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in gestapelde woningen, met dien verstande dat binnen deze bestemming en de bestemming 'Horeca' ter plaatse van de aanduiding 'wonen' gezamenlijk maximaal 171 woningen zijn toegestaan;
  • b. beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten bij een woning, op een maximum van 50 m² brutovloeroppervlak per woning, met in achtneming van lid 7.5.2;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', tevens voor een parkeergarage, inclusief bergingen, met dien verstande dat bijbehorende in-/uitritten ten behoeve van laatstgenoemde aanduiding uitsluitend mogen worden ontsloten op het Taxandriahof;
  • d. woonstraten, pleinen en verblijfsgebied;
  • e. voet- en rijwielpaden;

met de bijbehorende:

  • f. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voldaan wordt aan artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, waarbij het bestaande gebruik in de bestaande omvang en functietype is toegelaten;
  • g. bijbehorende bouwwerken;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. tuinen, erven en verhardingen;
  • j. in- en uitritten;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in zijn algemeenheid de volgende regels:

  • a. voor zover bestaande bouwwerken afwijken van de regels in lid 7.2.2 tot en met 7.2.3 wordt de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking geacht te zijn bestemd.

7.2.2 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend gestapelde hoofdmassa's zijn toegestaan;
  • b. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen van gebouwen tevens buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak mag volledig worden gebouwd;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal:
    • 1. de bestaande goothoogte; dan wel
    • 2. de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal:
    • 1. de bestaande bouwhoogte; dan wel
    • 2. de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' dan wel 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • f. het bouwen van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat, al dan niet door afschermende bebouwing en/of geluidwerende voorzieningen:
    • 1. de geluidbelasting op de gevel lager is dan of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder; of
    • 2. wordt voldaan aan de voorwaarden, die zijn genoemd in de beschikking Hogere grenswaarden, zoals opgenomen als Bijlage bij deze regels én het betreffende geluidgevoelige object over ten minste één geluidluwe gevel beschikt; en
    • 3. indien het betreffende geluidsgevoelige object beschikt over een buitenruimte, het geluidniveau op deze buitenruimte niet meer dan 5 dB hoger mag zijn dan het geluidniveau op de geluidluwe gevel;
  • g. geluidgevoelige objecten waar de maximale ontheffingswaarde conform de Wet geluidhinder op één of meerdere gevels wordt overschreden, een en ander zoals aangegeven in bijlage 6 bij het Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (Bijlage 2), mogen in afwijking van het bepaalde onder f., uitsluitend worden gebouwd indien de betrokken gevels als dove gevels worden uitgevoerd;
  • h. dove gevels, zoals bedoeld onder g., dienen een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A) te hebben.

7.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden achter (het verlengde van) de voorste grens van het bouwvlak mag de hoogte maximaal 2,2 m bedragen;
  • b. op de gronden vóór (het verlengde van) de voorste grens van het bouwvlak mag de hoogte maximaal 1 m bedragen;
  • c. in afwijking van sub b, mag op de gronden vóór (het verlengde van) de voorste grens van het bouwvlak aan de zijkant van een gebouw de hoogte maximaal 2,2 m bedragen, mits:
    • 1. grenzend aan zowel de voorkant als zijkant van het bouwperceel geen sprake is van een bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied';
    • 2. de afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw ten minste 1 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot het kruisingsvlak ten minste 5 meter bedraagt;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - spanten' zijn spanten van een bestaand gebouw toestaan, waarbij de bestaande hoogte mag worden gehandhaafd.

7.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan:
    • 1. daar waar bovengronds bebouwing aanwezig is;
    • 2. ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers; en
    • 3. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2';
  • b. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen.

7.2.5 Voorwaardelijke verplichting - beeldkwaliteit

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend indien door een toets van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit Waalwijk is aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan.

7.3 Nadere eisen

Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy;
  • c. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Gebouwen buiten bouwvlak
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak.
  • b. De afwijking op basis van sub a is mogelijk onder voorwaarde dat:
    • 1. de bebouwing binnen het bouwvlak wordt opgericht;
    • 2. er is sprake van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing;
    • 3. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning, lichtuitstraling en de privacy, plaats;
    • 4. de verkeers-, sociale en brandveiligheid komen niet in het geding.

7.4.2 Parkeergarage 1

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.5 voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 sub c.

7.4.3 Parkeergarage 2

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.4 voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 7.1 sub c.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten op meer dan 50 m² van het bruto-vloeroppervlak;
  • b. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor wonen;
  • d. gronden voor woningen, bedrijven en voorzieningen, zoals opgenomen onder lid 7.1 die niet voldoen aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, behoudens bedrijven en voorzieningen waarbij sprake is van een bestaande functie, mits de categorie of het type functie niet wijzigt en omvang ervan niet wordt vergroot.

7.5.2 Beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten bij een woning

De uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij een woning, zoals bedoeld in lid 7.1 onder b, is uitsluitend toegestaan op een maximum van 50 m² brutovloeroppervlak per woning mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft waarbij minimaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning voor de woonfunctie behouden blijft,
  • b. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is.
  • c. er geen sprake is van open opslag;
  • d. in geval van bedrijfsmatige activiteiten, de activiteiten passen in de tabel in Bijlage 1 Toegelaten bedrijven, kolom 'beroep/bedrijf aan huis, 50 m2' of indien zij niet voorkomen in Bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn;
  • e. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  • f. het geen horeca, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI) betreft;
  • g. wordt voldaan aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Algemene voorwaarden voor afwijken

In lid 7.6 wordt waar relevant verwezen naar één of meerdere van de volgende voorwaarden, waarbij door het beoogde gebruik:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid;
  • c. geen nadelige beïnvloeding ontstaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de feitelijke verkeerssituatie;
  • d. voldaan wordt aan Artikel 13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het karakter van de omgeving.

7.6.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan per woning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 en 7.5.2 voor de uitoefening van:
    • 1. beroepsmatige activiteiten op meer dan 50 m² bruto-vloeroppervlak van de hoofdmassa;
    • 2. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een overkapping met een open constructie;
    • 3. bedrijfsmatige activiteiten zoals opgenomen in de tabel in Bijlage 1 Toegelaten bedrijven, kolom 'beroep/bedrijf aan huis, op meer dan 50 m² bruto-vloeroppervlak van de hoofdmassa en/of in bijbehorende bouwwerken niet zijnde een overkapping met een open constructie;
  • b. De afwijking op basis van sub a is mogelijk onder voorwaarde dat:
    • 1. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, waarbij in ieder geval geldt dat:minimaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de hoofdmassa voor de woonfunctie behouden blijft;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is.
    • 3. de activiteiten passen in de tabel in Bijlage 1 Toegelaten bedrijven, kolom 'beroep/bedrijf aan huis, 100 m2' of indien zij niet voorkomen in Bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn;
    • 4. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
    • 5. het geen horeca, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI) betreft;
    • 6. voldaan wordt aan de voorwaarden van lid 7.6.1.

7.6.3 Bed & breakfast
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 voor de uitoefening van bed & breakfast voor maximaal 100 m² brutovloeroppervlak per woning;
  • b. De afwijking op basis van sub a is mogelijk onder voorwaarde dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, waarbij in ieder geval geldt dat:
    • 1. het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de woonfunctie minimaal 50% van het totale brutovloeroppervlak van de hoofdmassa bedraagt, ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen maximaal 3 slaapkamers voor maximaal 6 gebruikers toegestaan zijn en daarnaast minimaal 1 slaapkamer beschikbaar blijft voor de bewoner(s) van de woning;
    • 2. de maximale verblijfsduur voor gebruikers van de bed & breakfast voorziening is één week;
    • 3. permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
    • 5. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag functioneren als een zelfstandige woning. Dit betekent in ieder geval dat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan;
    • 6. voldaan wordt aan de voorwaarden van lid 7.6.1.

7.6.4 Wonen voor huisvesting van personen die geen huishouden vormen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 onder a voor het gebruik van een woning voor huisvesting van personen die geen huishouden vormen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn neergelegd in gemeentelijke 'Beleidsregels huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

7.6.5 Ondergrondse parkeergarage 1

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 onder c. voor het gebruik van gronden voor een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 7.1 sub c, tenzij tevens toepassing wordt gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 7.6.7.

7.6.6 Ondergrondse parkeergarage 2

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 onder c. voor het gebruik van gronden voor een ondergrondse parkeervoorziening buiten de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 2', direct aansluitend op het betreffende aanduidingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan tot maximaal één bouwlaag, waarbij de bouwdiepte maximaal 4 m mag bedragen;
  • b. er is geen sprake van onevenredige negatieve gevolgen voor de waterhuishouding;
  • c. er is geen sprake van verkeerskundige belemmeringen;
  • d. de belangen van de eigenaren en gebruikers van de betrokken gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. de bij de ondergrondse parkeervoorziening behorende in-/uitritten moeten voldoen aan het bepaalde in lid 7.1 sub c.

7.6.7 In-/uitrit parkeergarage
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 onder c voor het realiseren van een in-/uitrit van een ondergrondse parkeergarage, anders dan aansluitend op het Taxandriahof.
  • b. De afwijking op basis van sub a is mogelijk onder de voorwaarde dat:
    • 1. de in-/uitrit wordt gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied toegang parkeergarage';
    • 2. per aanduidingsvlak als bedoeld onder 1. is maximaal één in-/uitrit toegestaan.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    • 2. De verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op meer dan 100 m² en dieper dan 30 cm onder het maaiveld, met uitzondering van het vervangen van bestaande drainage en bestaande leidingen.

8.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het inwerkingtreden worden van dit plan.

8.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5000 m² en dieper dan 50 cm onder maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    • 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
    • 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op meer dan 5000 m² en dieper dan 50 cm onder het maaiveld, met uitzondering van het vervangen van bestaande drainage en bestaande leidingen.

9.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het inwerkingtreden worden van dit plan.

9.3.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterkering.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 10.1 zijn toegestaan, alsmede erf- en terreinafscheidingen op basis van de daar voorkomende bestemming(en);
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden en andere grondbewerkingen anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • b. het vellen en rooien van houtgewas/opstanden;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • f. diepploegen;
  • g. het aanleggen, wijzigen en/of verwijderen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies.

10.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 10.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

10.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Geluidzone - industrie

In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels, mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' uitsluitend geluidsgevoelige objecten worden opgericht, waarvoor een hogere waarde als bedoeld in artikel 45 van de Wet Geluidhinder is vastgesteld. Nieuwbouw ter vervanging van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, waarvoor op basis van een bestemmingsplan reeds een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, is wel toegelaten.

12.2 Vrijwaringszone - waterkering
12.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterkering' zijn mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de op de aangrenzende gronden gelegen waterkering.

12.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterkering' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • b. het verrichten van seismische onderzoeken;
  • c. het plaatsen van werken met een overdruk van 10 bar of meer;
  • d. het aanleggen van leidingen en daarmee verband houdende constructies.

12.2.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.2.2 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

12.2.4 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.2.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
12.3 Vrijwaringszone - weg
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord.
  • c. De in lid b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaan op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
  • a. Bij een gebruiksverandering of de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel, waarbij de volgende voorwaarden van toepassing zijn:
    • 1. Voor de bepaling van het aantal parkeerplaatsen voor auto's betekent 'in voldoende mate' dat wordt voldaan aan de beleidsregels die zijn neergelegd in een gemeentelijke parkeernota. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
    • 2. Aan het bepaalde onder 1. wordt in ieder geval voldaan, indien binnen het plangebied van dit bestemmingsplan ten minste 265 parkeerplaatsen aanwezig zijn en in stand worden gehouden;
  • b. De onder a. bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    • 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen;
    • 3. door de situering van de parkeerplaatsen geen onaanvaardbare situatie ontstaat met betrekking tot milieuhygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid op aangrenzende gronden;
  • c. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  • d. Een gebruiksverandering, dan wel de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen is toegelaten, in afwijking van het bepaalde onder a of b, indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Gedempte Haven Waalwijk.