direct naar inhoud van Artikel 9 Kantoor
Plan: BPL Taalstraat-Loyolalaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vgh0102-VG01

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoordoeleinden;
  • b. wonen;

en de daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, ten behoeve van de in 9.1 genoemde doeleinden;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
  • c. Gebouwen mogen in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' een afwijkend aantal bouwlagen is toegestaan.
  • d. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt een bouwlaag in de kap, die als verblijfsruimte is ingericht of kan worden ingericht, buiten beschouwing gelaten.
  • e. De hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,80 meter bedragen.
  • f. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • g. Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen, waarbij de maximale bouwhoogte bij twee bouwlagen niet meer dan 14,00 meter en bij één bouwlaag niet meer dan 7,00 meter mag bedragen.
  • h. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,50 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

9.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluiten bijgebouwen ten behoeve van bij de kantoorfunctie behorende voorzieningen en/of wonen worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het vlak tot maximaal 65 m² worden bebouwd.
  • c. De hoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen.
  • d. Ondergronds bouwen is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,50 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

9.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 3,00 meter bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voorzover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffing voor het plaatsen van hoge hekwerken ten behoeve van de veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte van de erfafscheiding maximaal 2,00 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen.

9.5.2 Gebruik van opstallen

Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detailhandel en groothandel;
  • c. dienstverlening, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik;
  • d. horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met uitzondering van het perceel aan de Taalstraat 109, mits:

  • a. de kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. in het wijzigingsplan bouwvlakken, de aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven. Voor het overige zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 16 van deze regels;
  • f. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.

9.6.2 Wijziging in de bestemming 'Dienstverlening'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Dienstverlening', mits:

  • a. de kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. het betreft een dienstverleningsvestiging, die qua aard en functie is afgestemd op het voorzieningenniveau van het plangebied;
  • c. de vestiging direct vanaf de openbare weg bereikbaar is en geen verstoring van de ontsluitings- en parkeersituatie in de directe omgeving plaatsvindt;
  • d. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan, met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • e. de vestiging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig beeld;
  • f. zoveel als mogelijk aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 5 van deze regels;
  • g. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.