direct naar inhoud van Artikel 12 Groen - Park
Plan: Centrum Vught en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.Centrumeo-VA01

Artikel 12 Groen - Park

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
  • d. begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • e. beeldentuin;
  • f. in ondergeschikte mate: voor extensief recreatief medegebruik.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' en 'Waarde - Archeologie', zijn de regels in verband met deze dubbelbestemmingen mede van toepassing.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Groen - Park' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van kleinschalige bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals bruggetjes, straatmeubilair, zitbanken, afvalbakken, uitingen van kunst en/of herdenkingstekens en speelvoorziening ten behoeve van de in 12.1 genoemde doeleinden.
  • b. Toepassing van artikel 2.12, lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is uitgesloten.
12.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag uitsluitend 1 bijgebouw in de vorm van een tuinhuisje worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het bijbouwvlak voor 100% worden bebouwd.
  • c. De hoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen.
  • d. Ondergronds bouwen is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet toegestaan.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken voor het toestaan van gebouwen en/of bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in 12.2.1 bepaalde met betrekking tot het toestaan van gebouwen en/of bouwwerken ten behoeve van opslag van gereedschap, het onderbrengen van dieren en erfafscheidingen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het oppervlak aan gebouwen en/of bouwwerken maximaal 120 m² mag bedragen;
  • b. de hoogte van gebouwen en/of bouwwerken, erfafscheidingen maximaal 3,00 meter mag bedragen
  • c. de gebouwen plat of met een kap van ten minste 30º en ten hoogste 60º worden afgedekt.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden:

  • a. als staanplaats of ligplaats van onderkomens, tenzij de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het park uit te voeren werken of werkzaamheden, gedurende de periode waarin deze werken en werkzaamheden worden uitgevoerd;
  • b. als sport- of wedstrijdterreinen, parkeerterreinen en buitenmaneges;
  • c. voor het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • e. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • f. voor opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, afval of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • g. voor het winnen van bosstrooisel en mos;
  • h. voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van doeleinden, zoals omschreven in 12.4.1, onder a tot en met g.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Werken of werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in de voor 'Groen - Park' aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, het ophogen en/of egaliseren;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatie-leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. het draineren van gronden;
  • e. het vellen en/of rooien van houtgewas, of het verrichten van werkzaamheden, die de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, anders dan bij wijze van verzorging van het aanwezige houtgewas;
  • f. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
  • g. het aanbrengen en/of verleggen van oeverbeschoeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen/waterpartijen ter plaatse van de aanduiding 'water'.
12.5.2 Werken of werkzaamheden waarvoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk is

Het verbod om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van geringe omvang of van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in verband met de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik;
  • d. werken en/of werkzaamheden, die op het tijdstip dat het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
12.5.3 Toelaatbaarheid werken of werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden van de bestemming 'Groen - Park';
  • b. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de onder 12.1 en 12.2 genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van deze waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.