Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
- ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken en op de gronden met de aanduiding 'achtertuin of bebouwd erf', met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen en (niet-overdekte) zwembaden;
- voor zwembaden gelden de volgende bepalingen:
- per bouwperceel mag maximaal één zwembad worden aangelegd;
- het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw en op een afstand van minimaal 3 meter van de perceelsgrens;
- de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
- bij het berekenen van de blijkens de plankaart of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
Geen bebouwing mag worden opgericht, indien daardoor een andere bebouwing met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
Bebouwing, die hetzij bestond ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan, hetzij is of wordt gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning en die qua maatvoeringseisen afwijkt van het plan, doch in overeenstemming is met de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming, wordt geacht in overstemming te zijn met het bestemmingsplan.
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
- de ruimte tussen bouwwerken.