De gronden op de plankaart aangeduid als 'Waarde - Natuur' zijn primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van monumentale en beeldbepalende waarden van bomen.
In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag op de lid 1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren op de gronden als bedoeld in lid 1:
- het rooien of vellen van bomen;
- het aanbrengen van verhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 10 m²;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
- het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;
- het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie-, of drainageleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de in lid 1 genoemde waarden dan wel de mogelijkheden tot herstel van die waarden niet onaanvaardbaar verkleint of kan verkleinen.
Het in lid 3 opgenomen verbod geldt niet voor:
- werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die werken en werkzaamheden welke voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
- werken en werkzaamheden, die op tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
- werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verkleinen van de op de plankaart aangeduide beschermingszone van de bestemming 'Natuurmonument' tot maximaal de helft van deze straal, mits zulks geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 6 en verlening van de aanlegvergunning als bedoeld in lid 3 geldt de procedure als bedoeld in Artikel 22 - Procedureregel.