De als 'Cultuurhistorisch waardevol bouwwerk' aangeduide bouwwerken, zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de cultuurhistorische waarden van de bouwwerken.
Het is verboden het aangeduide 'cultuurhistorisch waardevol bouwwerk' geheel of gedeeltelijk te slopen, te verbouwen en/of uit te breiden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het verbouwen en/of uitbreiden van indien strikte toepassing zou leiden tot een onevenredige afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de gronden en bouwwerken onder de voorwaarde dat de verbouw en/of uitbreiding mag geen onevenredige beschadiging van het bouwwerk en/of wezenlijke aantasting van de cultuurhistorische waarde van het bouwwerk tot gevolg hebben, tenzij het herstel van de oorspronkelijke waarde betreft. Onder onevenredige beschadiging wordt in ieder geval verstaan:
- het geheel slopen van het bouwwerk;
- het substantieel wijzigen van de bouwmassa;
- het aanbrengen van substantiƫle wijzigingen aan de gevel en/of dakvorm.
Het in lid 2 opgenomen verbod geldt niet voor:
- werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
- werken en werkzaamheden, die op tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
- werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de plankaart te wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Cultuurhistorisch waardevol bouwwerk', indien de cultuurhistorische waarden van een bouwwerk daartoe aanleiding geven. Alvorens gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.