1.1 het plan
het bestemmingsplan “Veghels Buiten – Heuvel 29a” van de gemeente Veghel;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0860.VE04ac000000BP2012-OH01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 verbeelding
- is het analoge plan (dus de print), NL.IMRO0860.VE04ac000000BP2012-OH01;
- is de pdf van de plankaart, NL.IMRO0860.VE04ac000000BP2012-OH01.pdf;
- is het IMRO bestand, NL.IMRO0860.VE04ac000000BP2012-OH01.gml;
1.4 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het
hoofdgebouw.
1.5 aan-huis-gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend;
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.10 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens
de Woningwet.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bevoegd gezag
bevoegd gezag, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.14 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak
bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in
het dakvlak is geplaatst.
1.22 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze
constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één
of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.23 dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te
openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN5077 - die ten
minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van
wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie
waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct
grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.24 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, spelen, paardrijden,
vissen, zwemmen, natuurobservatie, dierenweides, heemtuinen en beeldentuinen.
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.26 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
1.27 hoofdwoongebouw
het woongebouw binnen een bestemmingsvlak dat het dichtstbij de verkeersontsluiting van het
bestemmingsvlak is gelegen.
1.28 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een dakhelling van meer dan 15°.
1.29 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van
ambachtelijke bedrijvigheid, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende
bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel,
behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.30 nevengebouw
andere gebouwen dan een hoofdwoongebouw binnen hetzelfde bouwvlak.
1.31 peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de kruin van die weg;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.32 platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de
grondoppervlakte van het gebouw beslaat.
1.33 volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden
geteeld.
1.34 voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een woongebouw of een hoofdgebouw is gebouwd.
1.35 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, bestemd voor de huisvesting van één huishouden.
1.36 woongebouw
een gebouw bestaande uit een of meer woningen.
1.37 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en)