direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum - 2
Plan: Centrumgebied Veghel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0860.VE01ac000000BP2011-VG02

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca t/m categorie 2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel tot een oppervlakte van maximaal 500 m² vvo per vestiging, uitsluitend op de begane grond;
  • c. tevens detailhandel op de verdieping, uitsluitend voor zover aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. dienstverlening tot een oppervlakte van maximaal 250 m² vvo per vestiging, met dien verstande dat er geen bestaande horeca is gelegen;
  • e. kantoren uitsluitend op de verdieping;
  • f. maatschappelijke voorzieningen op de verdieping, alsmede op de begane grond met dien verstande dat er geen bestaande horeca is gelegen;
  • g. wonen in woningen in de vorm van:
    • 1. maximaal één woning; of
    • 2. maximaal twee gestapelde woningen uitgezonderd op de eerste bouwlaag;

per bouwperceel, met dien verstande dat ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan het aantal woningen meer bedraagt, dat aantal als maximum geldt;

met de daarbij behorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. voorzieningen van algemeen nut;
  • l. wegen, straten en paden;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. werken, geen bouwwerken zijnde zoals de aanleg van verhardingen ten behoeve van paden (waaronder brandgangen), in- en uitritten, terrassen en de aanleg van siertuin en/of gazon, alsmede parkeerplaatsen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

5.2.2 (Hoofd)gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat indien de bestaande goothoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan hoger is, deze goothoogte als maximum geldt;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat indien de bestaande bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan hoger is, deze bouwhoogte als maximum geldt;

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorste bouwvlakgrens mag niet meer dan 1 m¹ bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorste bouwvlakgrens mag niet meer dan 2 m¹ bedragen;
  • c. de hoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m¹ bedragen;
  • d. de hoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer dan 5 m¹ bedragen;
  • e. de hoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor het realiseren van nieuwe woningen, al dan niet op de verdieping, onder de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden, dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving;
  • b. de woningen dienen te passen binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de als maximale goot- en bouwhoogte opgenomen maten;
  • d. de woningen dient ontsloten te kunnen worden met behulp van bestaande infrastructuur;
  • e. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de financieel-economische uitvoerbaarheid dient te zijn verankerd;
  • g. voor het overige is het bepaalde in artikel 5 van overeenkomstige toepassing.