4.2.2 Besluitsubvlak bouwvlak
a Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend worden gebouwd:
- ter plaatse van het besluitsubvlak 'aaneengebouwd': 3 of meer aaneengebouwde woningen;
- ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning': patiowoningen;
-
c. de voorgevels van hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd in de voorste bouwvlakgrens. Indien bij een hoekperceel twee bouwgrenzen naar de gronden met het besluitsubvlak 'tuin' dan wel naar de weg zijn gekeerd, dan dient de voorgevel te worden gebouwd in de bouwvlakgrens, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen percelen heeft;
-
d. als hoogte van het hoofdgebouw gelden een maximale goot- en bouwhoogte zoals ter plaatse van het besluitsubvlak is aangegeven
-
e. in afwijking van het bepaalde in sub d geldt de maximale bouwhoogte bij patiowoningen voor maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de patiowoning indien de maximale bouwhoogte hoger is dan de aangegeven maximale goothoogte;
-
f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient bij hoekwoningen van aaneengebouwde woningen minimaal 3 m¹ te bedragen.
b Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bijgebouwen mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorste bouwperceelsgrens evenwijdig aan de weg, waaraan het hoofdgebouw is gelegen, aan de zijde waar een oprit voor een auto is gelegen, minimaal 5 m¹ bedraagt; daar waar géén oprit is gelegen dient de minimale afstand van het bijgebouw tot de voorste bouwperceelsgrens evenwijdig aan de weg, 3 m¹ te bedragen;
-
b. de hoogte van een bijgebouw mag maximaal één bouwlaag bedragen, waarbij de goothoogte maximaal 3,5 m¹ mag bedragen dan wel, wanneer de feitelijke hoogte van de onderste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is, de betreffende hogere maat;
-
c. de maximale bouwhoogte van een bijgebouw dient minimaal 1,5 m¹ onder de nok van het hoofdgebouw te liggen.
c Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor de voorste bouwvlakgrens maximaal 1 m¹ bedragen en achter de voorste bouwvlakgrens maximaal 2 m¹ bedragen, met uitzondering van:
- pergola's, waarvan de hoogte maximaal 2,5 m¹ mag bedragen;
- overkappingen, waarvan de hoogte maximaal 3,5 m¹ mag bedragen;
- vlaggenmasten e.d., waarvan de hoogte maximaal 5 m¹ mag bedragen;
-
b. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt dat bij een hoekperceel een erf- en terreinafscheiding met een maximale hoogte van 2 m¹ mag worden gebouwd aan de zijde waar de zijgevel van het hoofdgebouw naar de weg of het openbaar gebied is gekeerd, mits de afstand uit de voorste bouwvlakgrens van het hoofdgebouw minimaal 3 m¹ bedraagt.