direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Schaapsloop 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPschaapsloop2-VA01

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 Groenblauwe mantel
20.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Groenblauwe mantel' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en het herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, ecologische en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied.

20.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in 20.1.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

    • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,6 meter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
    • 2. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk.
  • b. Toegestane werken en werkzaamheden:

Het in 20.1.2 onder a gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

    • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 2. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan;
    • 3. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was.
  • c. Toetsingscriterium bij vergunningverlening

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 20.1.2 onder a zijn slechts toelaatbaar nadat het bevoegd gezag indien nodig daarover een advies hebben ingewonnen van het waterschap.

20.2 attentiegebied EHS
20.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied EHS' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.

20.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in 20.2.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

    • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,6 meter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
    • 2. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk;
  • b. Toegestane werken en werkzaamheden:

Het in 20.2.2 onder a gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

    • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 2. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan;
    • 3. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was.
  • c. Toetsingscriterium bij vergunningverlening

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 20.2.2 onder a zijn slechts toelaatbaar nadat het bevoegd gezag indien nodig daarover een advies hebben ingewonnen van het waterschap.

20.3 veiligheidszone - lpg
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de verkoop van LPG. Het is op deze gronden niet toegestaan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten op te richten.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.3 onder a en de 'veiligheidszone - lpg' verkleinen indien uit nader onderzoek kan worden aangetoond, naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat de veiligheidszone kleiner is.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.3 onder a en de 'veiligheidszone - lpg' verwijderen mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beĆ«indigd.