direct naar inhoud van Artikel 12 Verkeer
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPcentrum-VA01

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • f. tijdelijke wagenopbouwlocaties voor het bloemencorso, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsobouwplaats';
  • g. het behoud en de bescherming van een waardevolle boom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: 'waardevolle boom';

met de daarbijbehorende

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. evenementen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. terrassen, behorende bij een aansluitende horecabestemming;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 12.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

12.2.1 Gebouwen
  • a. Fietsenstallingen, waarbij de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage', met dien verstande dat:
    • 1. garageboxen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 2. het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 100% bedraagt;
    • 3. de maximale goothoogte 3 meter bedraagt;
    • 4. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken die gerekend worden tot de specifieke uitrusting van de weg, mits de bebouwing van geringe afmetingen is en met uitzondering van verkoop en/ of afleverpunten voor motorbrandstoffen;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter.
12.2.3 Bloemencorso opbouwlocatie

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van de in artikel 12.1 lid f omschreven bestemming, waaronder tevens begrepen geluidwerende voorzieningen alsmede bebording voor sponsor-/reclamedoeleinden, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van corsotenten en bijbehorende containers bedraagt maximaal 8,5 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. met dien verstande dat de bouwwerken een instandhoudingstermijn hebben van een aaneengesloten periode van ten hoogste 3 maanden per jaar, uiterlijk eindigende op de derde zondag van de maand september.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken m.b.t. afstand t.o.v. de bouwgrens

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen van ondergeschikte bouwdelen van het bij de aangrenzende bestemming behorende hoofdgebouw, mits:

  • a. de diepte niet meer bedraagt dan 1,50 meter;
  • b. de hoogte tot de onderkant van het bouwdeel tenminste 2,20 meter bedraagt;
  • c. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de vormgeving van de straatwand, bezien uit stedenbouwkundig en architectonisch oogpunt, niet onevenredig wordt aangetast.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van de bomen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport, energie- of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
12.4.2 Toegestane werkzaamheden

Het in artikel 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
  • b. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. mits het verrrichten van deze handelingen niet de dood of ernstige beschadiging of ontsieringen van de boom tot gevolg (kunnen) hebben.
12.4.3 Voorwaarden voor het verlenen omgevingsvergunning
  • a. De in artikel 12.4.1 vermelde omgevingsvergunnning kan slechts worden verleend mits wordt aangetoond dat door de bouw en/of gebruik van de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.
  • b. Ten behoeve van het verlenen van de ontheffing kan het bevoegd gezag een Bomen Effect Rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/ of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de boom.