Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

4.1 Geologie, hydrologie en watertoets

Algemeen
Het stijgen en dalen van de aardkorst, de werking van water en wind en de ontginning en het landgebruik door mensen, hebben het landschap van Valkenswaard gevormd. Het resultaat is een licht glooiend, naar het noorden aflopend gebied waar de Beekloop/Keersop, de Dommel en de Tongelreep smalle, ondiepe dalen in hebben uitgesneden. Tussen die beekdalen is het gebied overwegend vlak met op een aantal plaatsen opgewaaide (stuif)duinen (Plateaux, Malpie) en uitgewaaide laagtes waar moerassen en vennen in zijn ontstaan (Plateaux, Malpie, noordkant Valkenswaard). De hoogteverschillen zijn niet heel pregnant. Vooral de verschillen in grondgebruik tussen hoog en laag, droog en nat, vlaktes en ruggen zorgen ervoor dat de opbouw en eigenschappen van de ondergrond nog steeds goed herkenbaar zijn (bron: LOP, 2011).
 
Op onderstaande afbeelding staat een geohydrologische doorsnede van het plangebied weergegeven (vanaf de Belgische grens tot in de kern Valkenswaard).
  
Geohydrologische doorsnede (bron: TNO, 2012)
              
Voor de afwatering van het grondgebied van de gemeente zorgen drie beken, te weten de Tongelreep, de Dommel en de Beekloop. Globaal kan worden gezegd dat het gebied ten oosten van de Maastrichterweg afwatert op de Tongelreep, het gebied tussen de Luiker- en Maastrichterweg op de Dommel en het gebied ten westen van de Luikerweg op de Beekloop. Meer noordelijk wordt de functie van de Beekloop overgenomen door de Keersop. De beken hebben in overeenstemming met de topografie van het gebied een min of meer zuid-noord gerichte stroomrichting.
 
Vooral de beekdalen van Tongelreep en Dommel hebben te kampen met wateroverlast, ten dele in de vorm van inundaties. De Tongelreep ontvangt veel water uit België. Dat is niet alleen overtollig regenwater, maar ook water dat afkomstig is van bevloeiing, zodat ook tijdens de zomermaanden de afvoer groot is. Aan de Beekloop wordt water onttrokken.
 
Een groot deel van de gronden heeft te kampen met wateroverlast. Dit is vooral het geval in de beekdalen. Het gebruik van deze gronden blijft dan ook beperkt tot grasland. In de zomer daalt de grondwaterstand over een grote oppervlakte tot een zodanige diepte, dat gronden met een dun humeus dek last krijgen van verdroging. Een belangrijk deel van de gronden met zeer lage grondwaterstanden zijn beplant met bossen, omdat zij te droog zijn voor enig agrarisch gebruik.
 
Regelgeving
Nationaal beleid en regelgeving
Mede ten gevolge van de waterproblemen die in een aantal winters aan het eind van de 20e eeuw in Nederland optraden ten gevolge van hevige regenval, is het besef gegroeid dat water een belangrijke plaats verdient in toekomstige ruimtelijke plannen. Om het hoofd te kunnen bieden aan zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling, nu en in de toekomst, is het van essentieel belang dat het waterbeheer een belangrijke plaats inneemt in de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen hierbij zijn: meer ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten.
 
Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw' (WB21)', is de zorg over het toenemende hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel. Het kabinet is van mening dat er een aanscherping in het denken over water dient plaats te vinden. Nadrukkelijker zal rekening moeten worden gehouden met de (ruimtelijke) eisen die het water aan de inrichting van Nederland stelt.
 
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In de Waterwet zijn alle vergunningen betreffende 'water' opgenomen. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.
 
Watertoets 
Het Watertoetsproces is verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (2003). Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is de wettelijk verplichte werkingsfeer van het Watertoetsproces beperkt tot bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en buitentoepassingsverklaringen. Bij landelijke, provinciale en gemeentelijke structuurvisies is het Watertoetsproces geen voorgeschreven onderdeel meer, maar in de praktijk zal daarbij ook de inbreng van de waterbeheerder gevraagd worden.
 
De watertoets is ingesteld om het aspect water in een vroeg stadium mee te nemen bij ruimtelijke plannen en projecten. De watertoets is wettelijk verplicht en heeft als doel om gezamenlijk met de waterbeheerders de waterhuishoudkundige doelstellingen in een zo vroeg mogelijk stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken.
   
Waterbergingsgebieden
In 2015 moet de regionale wateroverlast beheersbaar zijn. Dit betekent dat de kans op wateroverlast in het buitengebied acceptabel moet zijn overeenkomstig nationaal en regionaal beleid. Om wateroverlast tot een maatschappelijk niveau te brengen, zijn gestuurde waterbergingsgebieden nodig. Deze en de bestaande overstromingsgebieden zijn voldoende om ook op langere termijn (2050) droge voeten te houden.
 
Onderzoek
De volgende afbeelding is afkomstig uit de kaartbijlagen behorende bij de provinciale Verordening Ruimte 2012. Hieruit blijkt dat voor het merendeel van het buitengebied water medebepalend is voor de gebruiksmogelijkheden.
     
Bron: Verordening ruimte 2012, provincie Noord-Brabant
 
Voor regionale waterbergingsgebieden gelden beperkingen voor bouwen (geen nieuwvestiging; wijziging en uitbreiding toegestaan mits niet ten koste van het waterbergend vermogen van het gebied) en beperkingen in de vorm van een aanlegvergunningenstelsel voor activiteiten die ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen (zoals het ophogen van gronden en het aanleggen van kaden).
 
De reserveringsgebieden waterberging zijn bedoeld om het waterbergend vermogen van dat gebied mede te behouden.
 
Met de gebieden voor 'behoud en herstel van watersystemen' wordt verbetering en herstel van het natuurlijk watersysteem beoogd. Om de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water te behalen, met name op het gebied van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren, zijn maatregelen nodig op het gebied van morfologie. Te denken valt bijvoorbeeld aan het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plasdraszones, et cetera. In de aangegeven gebieden gelden beperkingen voor activiteiten die het realiseren van watersysteemherstel belemmeren. Het betreft beperkingen aan stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen, in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing, in die gevallen waarin dat een negatief effect heeft op het bereiken van de doelstellingen. Daarnaast gelden er beperkingen in de vorm van een omgevingsvergunningstelsel (aanlegvergunningenstelsel) voor oppervlakteverharding en ophogen van gronden.
 
Voor de natte natuurparels geldt dat de ontwikkeling van natuurwaarden voorop staat (zie paragraaf 4.4). Het beleid is hier gericht op het tegengaan van verdroging en het  herstel van de verdroogde natuurgebieden binnen de EHS.
 
'Beschermde gebieden waterhuishouding' zijn gebieden waarvoor het in beginsel niet is toegestaan om bestaande grondwateronttrekkingen naar deze gebieden toe of binnen deze gebieden te verplaatsen, én waarvoor een vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen vanaf nul kubieke meter per uur (ongeacht de diepte van de put) van toepassing is. De beschermde gebieden komen nagenoeg overeen met de EHS.
 
Watertoets
Waterschap De Dommel heeft in het kader van het vooroverleg gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. Voor de inhoud van deze reactie en de vertaling ervan in het bestemmingsplan, wordt verwezen naar de Nota Inspraak.
   
Conclusie
De waterbelangen dienen op een passende wijze in het bestemmingsplan te worden vertaald. In paragraaf 7.9 wordt dit nader toegelicht.