Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

Artikel 25 Leiding - Gas

25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een belemmeringenstrook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
 
25.2 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "Leiding - Gas" voorrang krijgt.
25.3 Bouwregels
  1. Op of in de in artikel 25 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
25.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.5.1 Verboden werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in artikel 25 lid 1  bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het oprichten van enig bouwwerk;
  2. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  3. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  4. het verrichten van grondroeractiviteiten (b.v. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  5. diepploegen;
  6. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  7. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  8. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  9. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  10. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
25.5.2 Toegestane werken en werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in artikel 25 lid 5.1  is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
  1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. gericht zijn op het normale onderhoud en beheer van deze gronden.
25.5.3 Toetsingscriterium bij vergunningverlening
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 25 lid 5.1  zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
 
25.5.4 Adviesprocedure
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25 lid 5.1  te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
 
25.5.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 25 lid 5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.