Plan:
Enschot 2008
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 20 Belemmeringenzones (dubbelbestemming)
20.1 Hoofdtransportleidingen (dubbelbestemming)

De op de kaart voor "hoofdtransportleidingen" aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor:

  1. de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoogspanningsverbinding (150 KV), met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van het transport van elektriciteit door een bovengrondse hoogspanningsleiding, inclusief een strook grond van 26 m ter weerszijden van de as van de op de plankaart aangegeven dubbelbestemming 'leiding-hoogspanningsverbinding'.
20.2 Externe veiligheidscontour (dubbelbestemming)

De op de kaart voor "Externe veiligheidscontour (dubbelbestemming)"aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor de veiligheidscontour behorende bij:

  1. vulpunt voor LPG-brandstoffen, waarbij met betrekking tot de bestaande bebouwing en nieuwbouw binnen de betreffende externe veiligheidscontour geldt dat binnen de op de plankaart aangeduide veiligheidszone van 25 meter slechts het bestaande gebruik op het moment van ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan mag worden voortgezet. Omzetting van bestaande kwetsbare functies in beperkt kwetsbare functies zoals bedoeld in het "Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen Milieubeheer" is toegestaan.
20.3 Bouwvoorschriften

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende algemene bepalingen:

  1. in afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende basisbestemming(en) mogen binnen de op de plankaart aangegeven dubbelbestemming "leiding-hoogspanningsverbinding" begrepen gronden uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming, zoals hoogspanningsmasten, worden opgericht. Voor de hoogspanningsmasten geldt dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 60 meter, behoudens vrijstelling.
  2. In afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende basisbestemming(en) zijn binnen de op de plankaart aangegeven dubbelbestemming 'externe veiligheidscontour' voor vulpunten van LPG-brandstoffen met een veiligheidszone van 110 m. vanuit een vulpunt voor LPG-brandstoffen geen nieuwbouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk en mag ook geen uitbreiding plaatsvinden van bestaande bebouwing voorzover sprake is van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten welke aanwezig zijn op het moment van ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan.
20.4 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
20.4.1 Vrijstellingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1 en de vrijstellingsvoorwaarden in 20.4.2 vrijstelling te verlenen van de bouwvoorschriften in artikel 20.3 en kunnen toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd.

20.4.2 Vrijstellingsvoorwaarden

De in artikel 20.4.1 genoemde vrijstellingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de kabel c.q. leiding;
  2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende kabel- c.q. leidingbeheerder.
20.5 Aanlegvergunning
20.5.1 Verboden

Het is verboden op de voor dubbelbestemming aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  2. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  3. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld of weghoogte;
  4. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 0,30 meter.
20.5.2 Uitzonderingen

Het onder 20.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning verleend is dan wel in uitvoering waren;
  2. welke betrekking hebben op normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor het gebruik overeenkomstig de dubbelbestemming of basisbestemming;
  3. andere werken en/of werkzaamheden noodzakelijk in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezige kabels c.q.leidingen.
20.5.3 Voorwaarden voor verlenen aanlegvergunning

De onder 20.5.1 vermelde vergunning wordt slechts verleend, indien door de genoemde werken en/of werkzaamheden geen veiligheidsrisico"s ontstaan en de betreffende kabel c.q. leiding niet wordt aangetast. Dienaangaande vragen burgemeester en wethouders advies van de betreffende kabel- c.q. leidingbeheerder.

20.5.4 Procedure

Bij het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in 20.5.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.3.