direct naar inhoud van Regels

Piushavengebied 2009, 10e wijziging (Galjoenstraat Noord)

Status: concept
Identificatie: NL.IMRO.0855.WYZ2018002-b001
Plantype: wijzigingsplan

Regels

 

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels

Regels, deel uitmakende van het wijzigingsplan "Piushavengebied 2009, 10e wijziging (Galjoenstraat Noord)".

Artikel 1 Bestemming

In dit wijzigingsplan is aan de gronden binnen de plangrens de bestemmingen "Gemengd" en "Verkeer-Verblijf" toegekend zoals deze is opgenomen in artikel 26.2 van het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009" dat is vastgesteld door de raad op 19 juli 2010, in werking getreden op 26 november 2010 en onherroepelijk geworden op 14 december 2011, met inachtneming van wijzigingen zoals in deze regels zijn opgenomen.

 

Artikel 2 aanduiding

Ter plaatse van de aanduidingen:

zijn de gronden als zodanig bestemd.

Artikel 3 Parkeerregeling

 

3.1 Parkeren

  1. De gronden mogen enkel worden gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort, in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is, zoals neergelegd in de op 14 november 2017 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde nota 'parkeernormen Tilburg 2017' ;

  2. het bevoegd gezag kan slechts een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, indien bij aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode;

  3. De onder a. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017', zie Bijlage Parkeernormen. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.

3.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012.

3.3 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van artikel 3.1 en 3.2 indien:

  1. op andere wijze in de parkeerbehoefte en/of de nodige laad- of losruimte wordt voorzien en

  2. wordt voldaan aan de voorwaarden en vrijstellingsregels zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.

 

 

Artikel 4 Gemengd

 

De regels van bestemmingsplan Piushavengebied 2009 zijn overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat de regels voor dit plangebied als volgt worden aangevuld c.q. gewijzigd.

 

7.1.1 Functie

wijzigen in:

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen (gestapeld en grondgebonden), met uitzondering van de gronden welke zijn aangeduid als 'wonen uitgesloten' waar geen woningen zijn toegestaan;

  2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging onder de categorieën A, B en C;

  3. kantoren tot maximaal 250m² bruto vloeroppervlak per zelfstandige eenheid met een maximum van 2500 m² bruto vloeroppervlak per bestemmingsvlak, en voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;

  4. maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat in dit geval tot maatschappelijke voorzieningen niet worden gerekend de zogenaamde 'andere gezondheidszorggebouwen' (blijkens hun constructie en inrichting bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch onderzoek) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen.

  5. recreatie, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging ;

  6. detailhandel tot maximaal 500 m2, en voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging ;

  7. sport, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;

  8. dienstverlening, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging ;

  9. bouwwerken van algemeen nut.

 

met dien verstande dat

- de maximale omvang per functionele eenheid, niet zijnde detailhandel en kantoren, 1000 m² bruto vloeroppervlak bedraagt.

- voor de onder c, d, f, g, h en i genoemde functies geldt dat deze alleen in combinatie met de onder a genoemde functie mogen voorkomen waarbij per bestemmingsvlak 30% van de bruto vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor de functies genoemd onder c, d, f, g, h en i.

 

7.1.2 Aanduidingen

toevoegen:

ter plaatse van de aanduiding:

 

brandwerende gevel, dient een stenen muur van minimaal 90 mm dik en minimaal 2 m hoog aanwezig te zijn voordat de woningen in gebruik worden genomen en in stand gehouden te worden zolang de woningen in gebruik zijn.

 

geluidscherm, dient een geluidscherm ter hoogte van de aangegeven bouwlaag aangebracht te worden voor de ramen van de betreffende gevel waarachter de geluidgevoelige ruimten gesitueerd zijn. Het geluidscherm dient zodanig geluidwerend te zijn dat de geluidbelasting op deze gevels van geluidgevoelige objecten vanwege industrielawaai niet meer bedraagt dan de geluidniveaus zoals gesteld in tabel 1 en tabel 2 van het vastgesteld maatwerkvoorschrift.

 

geluidwerende voorziening 1, dient op of binnen een afstand van 1 m uit de aanduiding een stenen muur van minimaal 90 mm dik en minimaal 4,2 m hoog aanwezig te zijn voordat de woningen in gebruik worden genomen en in stand gehouden te worden zolang de woningen in gebruik zijn.

 

geluidwerende voorziening 2, dient op of binnen een afstand van 1 m uit de aanduiding een stenen muur van minimaal 90 mm dik en minimaal 2 m hoog aanwezig te zijn voordat de woningen in gebruik worden genomen en in stand gehouden te worden zolang de woningen in gebruik zijn.

 

dove gevel begane grond, dient een dove gevel op de begane grond gerealiseerd te zijn voordat de woningen in gebruik worden genomen en deze dient in stand gehouden te worden zolang de woningen in gebruik zijn.

 

dove gevel 1e verdieping, dient een dove gevel op de eerste verdieping gerealiseerd te zijn voordat de woningen in gebruik worden genomen en deze dient in stand gehouden te worden zolang de woningen in gebruik zijn.

 

 

onder dove gevel wordt verstaan:

  1. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidelijk 35 dB, alsmede

  2. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

 

 

7.5 Specifieke gebruiksregels

toevoegen:

7.5.2 Voorwaardelijke verplichting

a. Voordat de woningen in gebruik genomen mogen worden en zodra de woningen in gebruik zijn, dient een geluidscherm ter hoogte van de aangegeven bouwlaag zoals op de verbeelding is aangeduid als 'geluidscherm' gerealiseerd te zijn. Het geluidscherm dient ter hoogte van de aangegeven bouwlaag aangebracht te worden voor de ramen van de betreffende gevel waarachter de geluidgevoelige ruimten gesitueerd zijn. Het geluidscherm dient zodanig geluidwerend te zijn dat de geluidbelasting op deze gevels van geluidgevoelige objecten vanwege industrielawaai niet meer bedraagt dan de geluidniveaus zoals gesteld in tabel 1 en tabel 2 van het vastgesteld maatwerkvoorschrift.

b. voordat de woningen in gebuik genomen mogen worden en zodra de woningen in gebruik zijn, dienen woningen voorzien te zijn van dove gevels zoals is aangeduid.

c. voordat de woningen in gebuik genomen mogen worden en zodra de woningen in gebruik zijn, dienen woningen voorzien te zijn van geluidwerende voorzieningen zoals is aangeduid.

d. voordat de woningen in gebuik genomen mogen worden en zodra de woningen in gebruik zijn, dient nabij de woningen een brandwerende muur te zijn opgericht zoals is aangeduid.

e. voordat de woningen gelegen aan de oostzijde van de bestemming Verkeer-Verblijf in gebruik genomen mogen worden, dienen eerst de woningen gelegen aan de westzijde van de bestemming Verkeer-Verblijf gerealiseerd te zijn en in stand te worden gehouden en dient het gebouw in het bouwvlak met de aanduiding 'wonen uitgesloten' in stand te worden gehouden.

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

  1. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde van de dubbelbestemming;

  2. op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot, of;

  2. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,6m onder peil, of;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100m2;

  1. op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100m2 en waarbij sprake is van graaf- en/of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,6m onder peil uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;

  2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden aangetast;

  1. ter voorkoming van mogelijke schade kan 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de vergunning worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van de gronden voor zover de gronden zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie' (dubbelbestemming), indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

5.4.1 Werken en werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in 5.4.2 , is het verboden op of in de in 5.1 bedoelde gronden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100m² of meer, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diep- ploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage dieper dan 0,5m onder peil;

  2. het aanleggen, vergraven, verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.4.2 Uitzonderingen

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan dan wel krachtens een reeds verleende vergunning;

  2. die het normale beheer en onderhoud betreffen;

  3. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 5.2.2 ;

  4. in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.

5.4.3 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld en;

  2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder a bedoelde rapport, door het verrichten van die werken en werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;

met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen en/of;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.