Plan: | Reeshof Midden 2008, 1e wijziging (Kortgenestraat) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.WYZ2013004-e001 |
Er is een verzoek om wijziging van het bestemmingsplan ingediend voor de realisatie van een parkeerterrein aan de Kortgenestraat te Tilburg. Het betreft een gedeelte van het perceel sectie AF, nr. 5660.
In verband met de uitbreiding van het winkelcentrum Heyhoef zijn extra parkeerplaatsen nodig. Na de uitbreiding (van ca. 5200 m2) is er een parkeerbehoefte van in totaal 740 parkeerplaatsen, exclusief laden en lossen. Door de uitbreiding en de aanpassing van de ontsluiting van het winkelcentrum verdwijnen er parkeerplaatsen. Op het terrein bij het winkelcentrum kunnen maximaal 628 parkeerplaatsen worden aangelegd. Er dienen nog 112 parkeerplaatsen aangelegd te worden teneinde te kunnen voldoen aan de geldende parkeernorm.
Aan de Kortgenestraat ligt een terrein, dat nu als groen/speelvoorziening is ingericht. Dit terrein ligt tegen het winkelcentrum aan. Het terrein is gelegen in het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008' en heeft hierin de bestemming 'Groen' met de nadere aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid'. Binnen de bestemming 'Groen' zijn parkeer- en stallingsvoorzieningen mogelijk. Het gehele terrein inrichten als parkeerterrein past echter niet in het vigerende bestemmingsplan.
Artikel 6.6 van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008' biedt burgemeester en wethouders de bevoegdheid om met inachtneming van de procedureregels in artikel 24.2 van datzelfde plan de bestemming 'Groen' binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid' te wijzigen in de bestemming Centrum' ten behoeve van parkeervoorzieningen.
Deze wijzigingsbevoegdheid is overgenomen uit het daarvoor geldende bestemmingsplan 'Reeshof-Midden' dat in 1997 is vastgesteld. Ten tijde van vaststelling van dat bestemmingsplan was het onderhavige gedeelte van de groenvoorziening al als reserveruimte opgenomen ten behoeve van parkeerterrein, wanneer uitbreiding van het winkelcentrum nodig zou zijn.
Om het parkeerterrein aan de Kortgenestraat mogelijk te maken is onderhavig wijzigingsplan opgesteld. Onderdeel van het wijzigingsplan is een verbeelding, waarbij de bestemming 'Groen' is gewijzigd in de bestemming 'Centrum'.
Met deze toelichting wordt een basis gegeven voor de bestemmingsplanwijziging waarmee medewerking kan worden verleend aan dit initiatief. De toelichting geeft ook de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken weer.
Het plangebied omvat een gedeelte van de groenvoorziening, dat wordt begrensd door de Kortgenestraat, het Klundertplein en de Reeshofdijk. Aan de oostzijde grenst het terrein aan een particulier terrein, dat in gebruik is als boomkwekerij.
Dit bestemmingsplan is een wijziging op het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008' dat op 8 december 2008 is vastgesteld, op 30 januari 2009 in werking is getreden en op 29 juli 2009 onherroepelijk is geworden.
Bugemeester en wethouders kunnen gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid, zoals vermeld in het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008', onder de volgende voorwaarden:
De wijzigingsbevoegdheid is overgenomen uit het daarvoor geldende bestemmingsplan 'Reeshof-Midden' dat in 1997 is vastgesteld. Ten tijde van vaststelling van dat bestemmingsplan was het onderhavige gedeelte van de groenvoorziening al als reserveruimte opgenomen ten behoeve van parkeerterrein, wanneer uitbreiding van het winkelcentrum nodig zou zijn.
Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze in het bestemmingsplan zijn opgenomen:
Het plangebied grenst aan Winkelcentrum Heyhoef en ligt tussen de wijk Campenhoef, de Reeshofdijk en de kwekerij aan Reeshofdijk 80. Het wordt aan twee zijden begrensd door bebouwing (het winkelcentrum en woningen Kortgenestraat) en aan twee zijden door groen (laanbeplanting Reeshofdijk en lage bomen kwekerij).
Historische geografie
Het plangebied maakte van oudsher deel uit van een groot, vrijwel onontgonnen gebied met moerasgronden, vennen en heide. Het gebied liep vanaf het zuidoosten geleidelijk af naar het zeer brede, ondiepe beekdal van de Donge en de landscheiding in het westen van het plangebied. Het overige reliëf in het gebied was gerelateerd aan de vennen en plassen, zoals de Hoge Witsie en de Witbrand.
Vanwege de drassige omstandigheden was het gebied moeilijk toegankelijk en slechts te doorkruisen via enkele paden over de natuurlijke hoogten, zoals de Langendijk en de Korte Dijk (de huidige Reeshofdijk). Vanaf de Middeleeuwen is men op kleine schaal begonnen het gebied te ontwateren door middel van sloten. Ontginningen bestonden uitsluitend uit het creëren van wei- en hooilanden. Pas met de aanleg van het landgoed De Reijshof aan het eind van de achttiende eeuw werd het gebied meer gestructureerd ontwaterd.
De grootschalige ontginningen en de bouw van boerderijen vonden pas in het begin van de twintigste eeuw plaats, nadat het waterpeil was verlaagd.
Vanaf het einde van de jaren zeventig is men begonnen met de aanleg van het stadsdeel De Reeshof, waarna het gebied in hoog tempo is volgebouwd. Met de aanleg van deze wijken is het plangebied grotendeel geëgaliseerd.
Ruimtelijke structuur
Het gebied is ruimtelijk en functioneel onderdeel van Campenhoef. Deze buurt heeft een rechthoekige verkaveling, die diagonaal wordt doorsneden door de Krabbendamstraat, die het verlengde is van de winkelstraat in Heyhoef en aan de andere zijde doorloopt (Genemuidenstraat). Het is een wijk met grondgebonden woningen in verschillende typologie (zowel geschakeld, halfvrijstaand als vrijstaand). De buurt wordt in noordzuid richting op 2 plekken doorsneden door singels.
Landschappelijk kan de parkeerplaats goed worden ingepast door groen toe te passen in de vorm van hagen en bomen. Dit groen wordt zodanig vormgegeven dat enerzijds de geparkeerde auto's niet prominent in beeld zijn en anderzijds de bestaande openheid van de plek zoveel mogelijk blijft gehandhaafd.
Functionele structuur
Het plangebied is nu in gebruik als kijkgroen met een speelplek (klimtoestel en voetbalgelegenheid).
In overleg met de gebruikers wordt bepaald, waar welke speelfuncties in de nieuwe situatie een plek kunnen krijgen. Het bestaande nutsgebouw op de kop van het plangebied (zijde winkelcentrum) blijft gehandhaafd.
Op het bestaande parkeerterrein is geen ruimte voor de toevoeging van het aantal parkeerplaatsen die benodigd zijn voor de uitbreiding van het winkelcentrum. Daarom worden deze parkeerplaatsen aangelegd in het plangebied. Daarmee is in de functionele opzet reeds rekening gehouden.
De locatie is door het fietspad gescheiden van het Winkelcentrum Heyhoef. Het kan via de bestaande parkeerplaats c.q. een oversteekmogelijkheid op de Reeshofdijk eenvoudig worden ontsloten. De loopafstand tot het winkelcentrum is kort. De parkeerplaats zal vooral worden benut voor langparkeren (bewoners en werknemers), waardoor het aantal autobewegingen relatief gering blijft.
Volgens de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant is het plan gelegen in stedelijk gebied. Er spelen geen provinciale of rijksbelangen. Derhalve wordt het ruimtelijk beleidskader op provinciaal en rijksniveau (provinciale Verordening Ruimte en de AMvB Ruimte) niet besproken.
In tegenstelling tot andere stadsdelen van Tilburg voldoet het plangebied niet of slechts deels aan een aantal historisch-landschappeljike criteria dat kansen biedt aan vroege bewoning of deze althans doet vermoeden. Het gaat hierbij om elementen zoals de nabijheid van water, de afwisseling van het reliëf (met name het voorkomen van hoger gelegen locaties), de bodemgesteldheid en de voormalige aanwezigheid van oude structuren die een aanduiding kunnen zijn van oude bewoningspatronen. De huidige inzichten in het plangebied wijzen erop dat dit geen of slechts een sporadische bewoningsgeschiedenis kent.
De archeologische verwachting in het plangebied is middelhoog tot hoog, zoals aangeduid op de ArWaTi, in het in 2006 door BILAN uitgevoerde cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek: 'H. van Dijk & E. de Boer. Van Elle Bunders tot Witbrant. Tilburg (NB) - Reeshof-West. Archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek, BILAN 2006.' De verwachting per periode geeft echter een historische situatie weer, waarbij geen rekening is gehouden met moderne en submoderne verstoringen die gepaard zijn gegaan met de snelle urbanisatie van het plangebied in de twintigste eeuw.
Voor de aanleg van de uitbreidingswijken is het gebied grotendeels geëgaliseerd en ook voor de aanleg van de woningen was een forse ingreep in de bodem noodzakelijk. Het plangebied heeft daardoor een lage archeologische verwachting.
In 2008 is door BILAN een controle onderzoek uitgevoerd (Bureauonderzoek en karterend booronderzoek, BILAN Rapport 2009/33. Tilburg (NB) Winkelcentrum Heyhoef. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase). Dit onderzoek vond plaats op het onbebouwde deel aan de zuidwestelijke kant van het winkelcentrum, in de directe nabijheid van het plangebied. Uit het onderzoek bleek inderdaad dat het gebied nagenoeg geheel was verstoord. Er zijn geen redenen om te veronderstellen dat voor het vrijwel naastgelegen plangebied andere conclusies getrokken zouden moeten worden.
Omdat de historisch-landschappelijke verwachting voor vroegere bewoning zeer laag is en het plangebied tijdens de verstedelijking in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw grotendeels geëgaliseerd is, en omdat de nieuwe bodemverstoring slechts gering zal zijn, wordt archeologisch vervolgonderzoek op deze locatie niet noodzakelijk geacht.
In het plangebied bevinden zich geen op grond van de Monumentenwet 1988 of de Monumentenverordening gemeente Tilburg beschermde monumenten.
De bebouwing uit de periode 1850 - 1940 is geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie project (MIP). In het plangebied komken geen panden voor uit die periode.
Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog dient onderzoek uit 2005 als basis. In het plangebied zijn geen waardevolle panden uit de periode na de Tweede Wereldoorlog aanwezig.
Op enkele honderden meters ten zuiden van het plangebied bevindt zich het sinds 2004 beschermde gemeentelijk monument: Kamerikstraat 5 (Voorheen Reeshofweg 15). Planrealisatie heeft geen nadelige effecten voor dit monument.
Vanuit cultuurhistorie bestaat geen bezwaar tegen de planrealisatie. Er worden geen gebouwde of stedenbouwkundige waarden aangetast.
Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat in de loop van de tijd steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er teveel bomen op cruciale plekken voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te behouden is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen. Om deze reden is de Boomwaardezoneringskaart (Bwz-kaart) opgesteld, die deel uitmaakt van de Bomennota Tilburg boomT. Deze kaart doet uitspraken over de huidige openbare bomen in het stedelijk gebied van de gemeente Tilburg. Op de Bwz-kaart worden de boomzones die belangrijk zijn voor de structuur van de stad weergegeven; zones met bomen met een hoofdwaarde, nevenwaarde, basiswaarde of stadsecologie. Voor deze zones zijn criteria opgesteld o.a. met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen, onderhoud en beheer en straatbeeld. Door middel van de Bwz-kaart wordt duidelijk waar er kansen liggen voor openbare bomen; bomen die op de Bwz-kaart staan krijgen extra bescherming, intensiever onderhoud/beheer, bescherming tegen kap, herplantplicht e.d.
Maatregelen in bestemmingsplan
De Bwz-kaart dient gebruikt te worden als basis bij alle nieuwbouw-, herontwikkelings- of herstructureringsplannen in de bestaande stad waar huidige openbare bomen mee gemoeid zijn. In het bestemmingsplan wordt de Bwz-kaart aangeduid als boomwaardekaart. Bomen met een hoofdwaarde, bomen van de 1e categorie en monumentale bomen zijn op een bijlagekaart (boomwaardekaart) bij dit bestemmingsplan opgenomen. In de regels wordt verwezen naar deze kaart. Bomen met een hoofdwaarde en bomen van de 1e categorie zijn daarop weergegeven als "beeldbepalende boom". Monumentale bomen staan als zodanig aangegeven. De juridisch-planologische bescherming bestaat uit een bouwverbod en een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een straal van respectievelijk 8 en 15 m vanuit het hart van de desbetreffende boom.
De Nota Groen, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 april 2010, vormt de herziening van de Groenstructuurplannen uit 1992 en 1998. Tilburg wil zich in de toekomst blijven profileren als een groene stad waar het goed wonen en werken is. Tilburg moet in 2020 een stad zijn waar zowel haar inwoners, bezoekers als bedrijven een aantrekkelijk groene woon- en werkomgeving hebben en waar de recreatieve omgeving wordt ervaren als een kwaliteit van de gemeente. Tilburg streeft er dan ook naar een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur duurzaam te ontwikkelen en deze veilig te stellen binnen de stedelijke context. Om dit te bereiken wil het gemeentebestuur de Tilburgers letterlijk en figuurlijk dichter bij groen brengen. Op hoofdlijnen betekent dit:
In 2012 is het bijbehorende Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit vastgesteld.
Het uitgangspunt van het gemeentelijke detailhandelsbeleid (nota Ruimte voor Detailhandel, 2002; voortgangsrapportage detailhandel 2007) is een bijdrage te leveren aan versterking en verbreding van de detailhandel in de buurten, in de wijken, in de dorpen, in de binnenstad en in de werkgebieden teneinde de werkgelegenheid te versterken en de inwoners van stad en regio een winkelaanbod te bieden dat past bij de status van Tilburg als zesde stad van het land.
In deze verzorgingsstructuur wordt een drieslagmodel gehanteerd. Dit model legt een relatie tussen het koopgedrag van consumenten en de in het winkelgebied aanwezige soorten winkels en branches. Het drieslagmodel onderscheidt drie typen winkelgebieden:
Visie detailhandel 2013
Op 25 juni 2013 heeft de Raad ingestemd met de Visie Detailhandel. Hierbij heeft zij besloten als ontwikkelrichting voor detailhandel uit te gaan van een toekomstbestendige detailhandelsstructuur, gericht op kwaliteit en vitaliteit van detailhandelslocaties en daarbij de bestaande structuur, te weten de binnenstad, de wijkwinkelcentra, buurtwinkelcentra, linten en detailhandel in de periferie centraal te stellen.
Tilburg kent 4 grote wijkwinkelcentra: Heyhoef, Westermarkt, Wagnerplein en Koningsoord. De eerste twee hebben bovendien het karakter van een stadsdeelcentrum. Deze centra nemen een prominente plaats in de bestaande voorzieningenstructuur in.
De wijkwinkelcentra hebben een belangrijke functie ook als bovenwijkse voorziening en houden die ook. De detailhandelsstructuur in deze wijkwinkelcentra is voor een belangrijk deel weerbaar en voldoet aan de voorwaarden om kansrijk en levensvatbaar te blijven.
Ondanks hun kansrijkheid geldt voor de Tilburgse wijkwinkelcentra dat zij op basis van verschillende motieven toe zijn aan doorontwikkeling. Concrete ontwikkelingen voor versterking van het aanbod op wijkwinkelniveau zijn ingezet voor Heyhoef, Wagnerplein en Koningsoord.
Winkelcentrum Heyhoef
Het winkelcentrum Heyhoef is in 1997 als voorzieningengebied gerealiseerd. Heyhoef is een wijkwinkelcentrum en omvat detailhandel, bovenwoningen en diverse sociaal-maatschappelijke voorzieningen.
Voor Heyhoef geldt dat door de aanzienlijke groei van de omgeving en het aantal bezoekers sterk behoefte is aan groei van het aanbod in m2 en diversiteit/kwaliteit. Door de uitbreiding kan de functie van dit wijkcentrum voor heel Reeshof verder worden versterkt, noodzakelijk gezien de sterke groei van de wijk de afgelopen periode. De plannen bieden ruimte aan een derde supermarkt, uitbreiding van bestaande winkels en nieuwe aanbieders.
Leefbaarheid en bereikbaarheid staan voorop in het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (TVVP). Om zich verder te kunnen ontwikkelen moet de stad goed bereikbaar zijn per auto, fiets en openbaar vervoer. De planhorizon van het TVVP is 2015. De kern van de visie is dat de gemeente Tilburg als volgt wil omgaan met de mobiliteit:
Algemeen
Door de uitbreiding komt meer verkeer naar het winkelcentrum. De bestaande toegangen zijn hierop niet berekend. In het gehele winkelcentrum wordt daarom de ontsluiting aangepast. Hiervoor worden de bestaande entrees van het winkelcentrum afgesloten. Het parkeerterrein wordt aangesloten op de bestaande rotondes aan de Huibevendreef en Kasterenlaan. Het aantal parkeerplaatsen zal na de herinrichting van het bestaande parkeerterrein nagenoeg hetzelfde blijven, 628 parkeerplaatsen op maaiveldniveau.Ter plaatse van de uitbreiding verdwijnen 50 parkeerplaatsen, maar deze worden door het optimaliseren en herinrichten van het bestaande parkeerterrein, ergens op het bestaande parkeerterrein gecompenseerd.
De uitbreiding van het winkelcentrum behelst 5215 m2 aan BVO. De parkeernorm voor een winkelcentrum bedraagt 3,5 parkeerplaats per 100 m2. Volgens de parkeernorm moeten dus 183 parkeerplaatsen worden aangelegd. In 2011 is een parkeeronderzoek gehouden, waaruit bleek dat de parkeerbehoefte op piekmomenten ca. 550 parkeerplaatsen bedroeg. Dit betekent dat na de uitbreiding de totale parkeerbehoefte (550 + 183) circa 740 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn.
De gemeente is verantwoordelijk voor het aanleggen van voldoende parkeerplaatsen in het openbaar gebied. Naast de genoemde 628 parkeerplaatsen, die na de optimalisatie van het parkeerterrein op Heyhoef gerealiseerd kunnen worden, moeten dus nog 112 parkeerplaatsen extra in de nabije omgeving worden aangelegd. Voor deze parkeerplaatsen is op het bestaande parkeerterrein geen ruimte meer. Bij de herinrichting van het parkeerterrein is gekeken naar het maximaal aantal mogelijke parkeerplaasten, maar ook naar de veiligheid voor bezoekers, voetgangers en fietsers en de benodigde ruimte voor de bevoorrading van de winkels. Het ontwerp van de openbare ruimte Heyhoef houdt met al deze belangen rekening.
De dichtsbijzijnde locatie op loopafstand van het winkelcentrum is het terrein aan de Kortgenestraat. Op dit terrein is, na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan, plaats om de benodigde 112 parkeerplaatsen voor het winkelcentrum in te passen.
Het parkeerterrein aan de Kortgenestraat is bedoeld voor bezoekers en werknemers van het winkelcentrum. Ook bewoners van de woningen op en aan het winkelcentrum kunnen hier parkeren. Om de vindbaarheid en bereikbaarheid zo optimaal mogelijk te maken moet het nieuwe parkeerterrein worden aangesloten op het bestaande parkeerterrein van Heyhoef. De ontsluiting van het nieuwe parkeerterrein gebeurt daarom aan de zijde van de Reeshofdijk en is bereikbaar via het Klundertplein. Op deze wijze wordt voorkomen dat er verkeer door de woonwijk gaat rijden. Het terrein is alleen toegankelijk voor personenauto's en is daardoor uitsluitend bedoeld voor het parkeren van auto's.
De ontwikkelaar is voornemens op het dak van de nieuwbouw ca. 60 parkeerplaatsen extra aan te leggen. Deze extra parkeerplaatsen worden op initiatief van de ontwikkelaar aangelegd en zijn ook voor haar rekening en risico. Indien uit financieel, bouwtechnisch of juridisch oogpunt het aanleggen van deze parkeerplaatsen op het dak niet haalbaar blijkt te zijn, is er geen noodzaak deze parkeerplaatsen aan te leggen, aangezien deze niet in de parkeereis zijn meegenomen.
Dit hoofdstuk geeft weer hoe milieuaspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan.
In het plangebied wordt de functie 'Centrum' mogelijke gemaakt zonder een bouwblok om een parkeerplaats mogelijk te maken t.b.v. het winkelcentrum Heyhoef. Een parkeerplaats is geen inrichting en hoeft niet beoordeeld vanuit milieuzonering.
De functie parkeren wordt niet aangemerkt als een (beperkt) kwetsbaar object. Vandaar dat deze wijziging van groen naar parkeren geen relevantie heeft wat betreft externe veiligheid. Dit aspect blijft dan ook buiten beschouwing.
Door de afdeling Ruimte, team Stedelijke Opbouw van de gemeente Tilburg is een akoestisch onderzoek (rapport BOKRADE, 20 juni 2013) opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan Reeshof midden , 1e wijziging Kortgenestraat. Het betreft de realisatie van een parkeerterrein aan de Kortgenestraat / Reeshofdijk.
Om een afweging te maken of de realisatie van de parkeerplaats vanuit een "goede ruimtelijke ordening" acceptabel is dit akoestisch onderzoek uitgevoerd. Binnen het plangebied zijn geen geluidgevoelige bestemmingen gelegen. De normen uit de Wet geluidhinder zijn hierdoor formeel niet van toepassing.
Het parkeerterrein wordt gebruikt als "overloop" voor de bestaande parkeerterreinen nabij winkelcentrum Heijhoef en is verder weg gelegen dan de bestaande parkeerterreinen.
Het parkeerterreinen zal met name in de dagperiode (07.00-19.00 uur) het vaakst worden gebruikt. Het gebruik in de nachtperiode zal gezien de functie ervan beperkt zijn.
In het rapport zijn de optredende geluidbelastingen berekend vanwege het parkeerterrein op de nabij gelegen woningen (Kortgenestraat 31-51 oneven nummers, Keldonkstraat 1)
Hierbij is het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximaal geluidniveau berekend voor een situatie zonder en een situatie met geluidscherm van 1,5 meter hoog. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau kan gezien worden als de hoogste waarde van de dag- avond of nachtperiode.
Het maximaal geluidniveau kan gezien worden als het geluidsniveau dat ten hoogste voorkomt. Dit niveau wordt veroorzaakt door het open en sluiten van autoportieren en het starten en wegrijden van auto's op het parkeerterrein.
Uit de berekeningen blijkt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau door de parkeerplaats ten hoogste 48 dB(A) bedraagt . Het omgevingsgeluid in de huidige situatie bedraagt ca 50dB Lden. Het parkeerterrein zal gelet op het omgevingsgeluid van 50 dB Lden, niet leiden tot een noemenswaardige verhoging van het omgevingsgeluid.
Wat de maximale geluidsniveaus betreft; dit niveau bedraagt ten hoogste 66 dB(A) en wordt veroorzaakt door het dichtslaan van autoportieren en het starten van geparkeerde auto's op het parkeerterrein. Langs de Kortgenestraat zijn echter langsparkeerplaatsen aanwezig die dichter bij de woningen gelegen zijn. Uit berekeningen blijkt dat de maximale geluidsniveaus ten gevolge van deze parkeerplekken ten hoogste 78 dB(A) bedragen.
Dit betekent dat bij het parkeren van auto's op het parkeerterrein maximale geluidniveau's optreden die;
De realisatie van het parkeerterrein is gezien bovenstaande bevindingen niet in strijd met een "goede ruimtelijke ordening".
Het doel van de Wet luchtkwaliteit (opgenomen in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Het besluit is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van mensen. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10; fijn stof), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt en daar waar het juiste kwaliteitsniveau al aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden.
Het voorgenomen initiatief betreft de realisatie van een parkeerplaats met ruim 112 parkeerplaatsen.
In bovenstaande afbeelding is de parkeerplaats weergegeven. De meeste nabij gelegen woningen bevinden zich aan de Kortgenestraat. De afstand tussen de meest dichtbij gelegen parkeerplaatsen en de woningen aan de Kortgenestraat bedraagt circa 18 meter. De parkeerplaats wordt ontsloten via de Reeshofdijk en het parkeerterrein aan het Klunderplein
Om de invloed op de luchtkwaliteit te bepalen is gebruik gemaakt van de NIBM tool versie 16-4-2013 . Hoewel deze tool niet expliciet geschikt is voor het bepalen van de invloed van parkeerterreinen op de luchtkwaliteit kan door invullen van de tool een indruk worden gekregen van de invloed op de luchtkwaliteit.
Voor het aantal parkeerbewegingen voor een parkeerterrein van 112 parkeerplaatsen is gebruik gemaakt van kentallen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek" (CROW) en ervaringscijfers. Volgens CROW mag voor een parkeerplaats bij een groot wijkcentrum worden uitgegaan van 5,5 wisselingen per dag.
Tijdens een meting in 2009 bij een vergelijkbaar parkeerterrein zijn 6
wisselingen (12 verkeersbewegingen) geconstateerd. Vanwege de ligging ten opzichte van het winkelcentrum worden minder wisselingen verwacht. Op het aanliggend parkeerterrein aan het Klundertplein vonden in 2009 4 wisselingen plaats. Op de Kalenbergplaats waren dit 3 wisselingen. Deze bevindingen zijn gebaseerd op metingen.
Gelet op deze bevindingen is door de afdeling Ruimtelijke Uitvoering aangegeven dat 4 wisselingen per dag, dit zijn circa 900 bewegingen per dag, als uitgangspunt gehanteerd kan worden. Voor de avondperiode geldt een aanname van 10% van de dagperiode, voor de nachtperiode 5%.
Gerekend is met een totaal aan 1035 motorvoertuigbewegingen per dag.
Uit de tool volgt dat de invloed (Worst-Case berekend) op een afstand van 7,5 meter van het rekenpunt tot de wegas maximaal 0,92 ìg/m3 bedraagt voor stikstofdioxide (NO2) en maximaal 0,24 ìg/m3 bedaagt voor fijn stof (PM10).
De afstand tussen de meest dichtbij gelegen parkeer plaatsen en de woningen aan de Kortgenestraat bedraagt circa 18 meter. De overige parkeerplekken liggen verder weg.
De berekende waarden zullen in praktijk veel lager liggen door verdunning van de lucht.
De conclusie is dat voorgenomen ontwikkeling "niet in betekende mate" bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
De luchtkwaliteit wordt jaarlijks berekend middels de monitoringstool. Met dit landelijke instrument wordt de luchtkwaliteit jaarlijks geëvalueerd zie de site http://www.nsl-monitoring.nl/
Uit de monitoringstool blijkt dat er in Tilburg geen wettelijke normen ten aanzien van luchtkwaliteit worden overschreden in de huidige situatie en de verwachting is dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn.
De conclusie is dat realisatie van de parkeerplaats niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit en er sprake is van een "goede ruimtelijke ordening".
In het belang van de bescherming van het milieu zijn, ten einde de bodem te beschermen, regels gesteld in de Wet bodembescherming (Wbb). De wet is van toepassing op bestemmingsplannen die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken zoals bijvoorbeeld stedelijke uitleggebieden, stedelijke herstructurering of herontwikkelingsopgaven, waarbij het gebruikelijk is om in de toelichting nader in te gaan op eventuele verontreinigingsituaties op basis van een uitvoerig bodemonderzoek.
Voor de locatie is er in het verleden onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van een slootdemping. Tijdens dit onderzoek is er geen verdachtmaking geconstateerd. Tevens zijn er van het overige terrein enkele monsters genomen die er op wijzen dat het plaatselijk licht verontreinigd kan zijn met zware metalen.
De toekomstige functie van de locatie wordt parkeren. Hiervoor hoeft er niet gegraven te worden in de grond. Het gebied wordt alleen maar verhard. Voor wat betreft bodem is er daardoor geen belemmering.
Bodembeleid gemeente Tilburg: in goede aarde
In deze nota valt te lezen hoe de gemeente Tilburg te werk gaat bij bodemsanering in Tilburg. De nota is opgebouwd uit vier delen, respectievelijk de hoofdlijnen van het beleid, het gemeentelijk beleid verder uitgewerkt, het maatregelenprogramma en het meerjarenprogramma bodemsanering.
Inleiding
Vanuit de huidige natuurwetgeving moet bij ruimtelijke ingrepen inzichtelijk zijn of er sprake is van beschermde natuurwaarden in het plangebied en in de beïnvloedingszone. Het gaat daarbij om beschermde natuurgebieden (Natuurbeschermingswet 1998 en het beschermingsregime van de Ecologische Hoofdstructuur en beschermde soorten (Flora- en faunawet).
Hieronder volgt een korte toelichting op het beleid voor gebiedsbescherming en soortenbescherming. Per beleidskader is een analyse van het plangebied en een conclusie vermeld.
1998 (NB-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en in de toekomst de Habitatrichtlijn zijn hiermee in de nationale regelgeving verankerd. Voor de habitatrichtlijngebieden geldt echter dat de overheid bij vergunningverlening de habitattoets dient uit te voeren conform de EU-HRL (Habitatrichtlijn), zolang het gebied nog niet formeel is aangewezen door het Ministerie van EZ. Op dit moment vallen de habitatrichtlijngebieden op grond van jurisprudentie nog onder de rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn. De VRL (Vogelrichtlijn) gebieden zijn in 2000/2003 wel formeel aangewezen en vallen derhalve onder de NB-wet 1998.
Om schade aan natuurwaarden waarvoor de zogenoemde Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, te voorkómen, bepaalt de NB-wet 1998 dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning (artikel 19d, eerste lid). Ook plannen moeten getoetst worden op hun gevolgen voor de Natura 2000-gebieden (artikel 19j). Hiertoe dient de zogenaamde habitattoets.
In de oriëntatiefase wordt bepaald hoe de verdere procedure dient te worden doorlopen; dit is afhankelijk van de informatie over de mogelijke aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. De hoofdvraag is of er een kans op een significant negatief effect bestaat.
Er zijn drie mogelijkheden:
Analyse plangebied
Het plangebied ligt in stedelijk gebied en op circa 6,1 km van Natura 2000-gebied Regte Heide & Riels Laag.
Conclusie
De gewenste ontwikkelingen In het plangebied zullen geen significant negatief effect hebben op het Natura 2000-gebied Regte Heide & Riels Laag, omdat het plangebied op een ruime afstand van dit dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt.
Ecologische Hoofdstructuur
In de Verordening ruimte Noord-Brabant is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) begrensd. De EHS is een robuust netwerk van bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuurgebieden, verbindingszones en beheersgebieden. De provincie heeft in 2009 het Natuurbeheerplan vastgelegd, dat bestaat uit twee kaarten, respectievelijk de ambitie- en de beheertypenkaart. De beheertypenkaart laat de huidige situatie zien en de ambitiekaart geeft de gewenste situatie weer. Het Natuurbeheerplan vormt de basis voor subsidies met betrekking tot beheer en inrichting. In het nieuwe beleid van de provincie met betrekking tot de EHS is nog duidelijker als voorheen de lijn gevolgd van een aaneengesloten ecologische structuur. Kleine(re) bosgebieden die buiten deze structuur liggen en ook niet voldoen aan specifieke natuurwaarden, behoren niet tot de EHS.
Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurlijke landschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere waarden en kenmerken.
Indien de natuur- en landschapswaarden van de EHS worden aangetast, dienen mitigerende maatregelen te worden getroffen waarmee de schade zoveel mogelijk wordt beperkt. Per saldo zal op planniveau of gebiedsniveau geen verlies mogen optreden van areaal, kwaliteit en samenhang. Indien er wel schade wordt veroorzaakt, dan dient natuurcompensatie plaats te vinden.
Analyse plangebied
In het plangebied komen geen terreinen voor die begrensd zijn als Ecologische Hoofdstructuur. De dichtstbijzijnde EHS is gelegen in het Reeshofbos, op circa 100 meter van het plangebied.
Conclusie
De gewenste ontwikkelingen in het plangebied zullen geen significante negatieve effecten hebben op de Ecologische Hoofdstructuur in de omgeving, omdat de afstand dusdanig groot is, dat van aantasting en verstoring van EHS geen sprake is.
Kadernota Groene Mal
In de Kadernota Groene Mal is het beleid ten behoeve van behoud en ontwikkeling van een duurzaam functionerende ecologische structuur rondom de stad Tilburg en de kernen Berkel-Enschot en Udenhout vastgelegd. De Groene Mal is een doorvertaling van de EHS naar de Tilburgse situatie. Met name de ecologische verbindingen tussen bestaande bos- en natuurgebieden zijn binnen de Groene Mal sterk(er) aangezet. Doel van de Groene Mal is het sturen van de verstedelijking. Aantasting van natuurgebieden wordt zoveel mogelijk voorkómen. Onvermijdbare incidentele ingrepen zullen gecompenseerd worden, bij voorkeur in daartoe aangewezen zoekgebieden binnen de Groene Mal. Het bestemmingsplan vormt het juridisch kader voor de realisering en bescherming van de Groene Mal.
Analyse plangebied
Het plangebied maakt geen deel uit van de Groene Mal. De Ecologische Hoofdstructuur in het Reeshofbos daarentegen wel. Vanuit Groene Mal-beleid zijn echter geen aanvullende beschermingsmaatregelen - naast bovengenoemde EHS-bescherming - aan de orde.
Conclusie
Er zijn geen significante negatieve effecten op de Groene Mal aan de orde.
Flora- en faunawet
Volgens de Flora- en faunawet is bij de ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde flora en fauna binnen het plangebied. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Door, voorafgaand aan ruimtelijk ingrepen, stil te staan bij rekening te houden met aanwezige natuurwaarden, kan onnodige schade aan beschermde soorten worden voorkómen of beperkt.
Onder ruimtelijke ingrepen wordt verstaan het uitvoeren van werkzaamheden in de (buiten)ruimte. Een ontheffing is nodig op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet (derde lid, vijfde lid en zesde lid, onderdeel c) als er beschermde soorten leven op de plek waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Voor ruimtelijke ingrepen zijn de soorten ingedeeld in drie tabellen. Als in het plangebied alleen soorten leven uit de vrijstellinglijst in tabel 1, dan hoeft geen ontheffing aan te worden aangevraagd. Wel blijft de algemene zorgplicht van kracht. In tabel 1 staan de lichtst beschermde soorten en in tabel 3 de zwaarst beschermde soorten. In tabel 2 staan de overige soorten. Deze indeling geldt alleen voor ruimtelijke ingrepen. Naast de soorten in tabel 3 zijn ook alle vogels zwaar beschermd.
Activiteiten die een schadelijk effect hebben op soorten die beschermd zijn volgens de Flora- en faunawet zijn in principe verboden. Van dit verbod kan onder voorwaarden worden afgeweken, met een vrijstelling, door het werken volgens een goedgekeurde gedragscode of - indien geen of onvoldoende maatregelen genomen kunnen worden om schadelijke effecten te voorkomen - door een ontheffing aan te vragen voor artikel 75 Flora- en faunawet.
Analyse plangebied
Uit literatuuronderzoek is naar voren gekomen in het plangebied geen beschermde soorten zijn aangetroffen en evenmin verwacht worden. De geplande werkzaamheden hebben geen significant nadelige invloed op de gunstige staat van instandhouding van dieren die mogelijk toch in het plangebied zouden kunnen foerageren.
Conclusie
Op basis van literatuuronderzoek (NDFF) en deskundigenoordeel is geen ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet nodig voor de ontwikkelingen in het plangebied.
Dit hoofdstuk geeft weer hoe wateraspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan.
Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Donge en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van Waterschap de Brabantse Delta.
Het plangebied heeft een bruto oppervlakte van ongeveer 3.420 m². In de huidige situatie heeft het plangebied een groen bestemming. De terreinhoogte varieert van ongeveer 8,90+ in het noorden tot ongeveer 9,30+ in het zuiden.
Uit globaal onderzoek blijkt de bodemopbouw te bestaan uit zwak lemig tot matig fijn zand. Oorspronkelijk was de Reeshof een slecht afgewaterd gebied. Vanaf de eerste ontwikkelingen in dit gebied wordt door middel van singels het grondwaterpeil beheerst. De maatgevende hoogste grondwaterstand is ongeveer 7,70+ volgens het rapport 'Hoofdrapport Wilhelminakanaal Tilburg, Geohydrologische effectenstudie' (Oranjewoud, juli 2010).
Het gehele gebied Reeshof Midden is gerioleerd door middel van een conventioneel gescheiden stelsel. Het hemelwater riool staat rechtstreeks in verbinding met het oppervlaktewater. Het vuilwater watert af via opvoergemalen en de gemengde rioolstelsels van Tilburg West, richting de zuivering Tilburg. Deze zuivering is in beheer bij het waterschap De Dommel.
Het oppervlaktewater van Reeshof Midden bestaat uit een singel- en vijverstructuur, met een beheerst peil. Reeshof Midden kent verschillende peilvakken. De in de directe omgeving van het plangebied gelegen singels aan de noord en oostzijde worden gehandhaafd op 6,50 m+NAP. De singels aan de westzijde op 7,00 m+NAP De functie van de singels is het bergen van hemelwater en het op peil houden van het grondwater.
Op ongeveer 100 m ten zuidoosten van het plangebied ligt het aandachtsgebied van de Keur, bij het Reeshofbos. Op die gebieden berust een antiverdrogingsbeleid, waardoor ontwikkelingen mogen plaatsvinden onder hydrologisch neutrale omstandigheden.
Beleidskader
De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzaam waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het Stroomgebiedbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).
Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid, zoeken de waterpartners samen met de betrokken
landbouw-, natuur- en andere organisaties samen naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.
Het waterschap de Brabantse Delta heeft het Waterbeheerplan Brabantse Delta 2015 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. De visie van Brabantse Delta steunt op vier pijlers: dynamische samenleving, verantwoord en duurzaam, inhaalslag beheer en onderhoud en effectief samenwerken. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en verordeningen, waarvan de Keur waterschap Brabantse Delta (datum intrede 9 december 2009) van belang is voor eventuele ontwikkelingen.
Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.
De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:
Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.
Afwegingen
Het onverharde plangebied wordt omgezet in verharde parkeerterrein. De toename bedraagt ongeveer 2.500 m². Op basis van berekeningen met regenduurlijnen is een bergingsopgave berekend van ongeveer 120 m³ bij een bui met een herhalingstijd van 10 jaar (T10). Ten behoeve van deze toename van afwaterende oppervlakte dient de afwatering van het terrein aangesloten te worden op een bergingsvoorziening, alvorens het op het regionaal watersysteem geloosd wordt.
De mogelijkheden om deze berging te realiseren zijn:
Binnen het plangebied wordt in het ontwerp van het plangebied een oppervlakte van ongeveer 300 m² gereserveerd voor regenwaterberging. Deze ruimte zal ingericht moeten worden als een verlaging onder het niveau van het verdiepte parkeerterrein, met de bodem boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand. Uitgaande van een drooglegging van 0,3 m en dan ook een waterschijf van 0,5 m, kan een volume geborgen worden van ongeveer 105 m³.
In overleg met het waterschap De Brabantse Delta is langs de Reeshofdijk een deel van de bestaande watergang te gebruiken voor de resterende regenwaterberging, mits een stuw geplaatst wordt vóór afvoer richting de vijver langs de Huibevendreef. Het A-watergang wordt op termijn afgewaardeerd, waardoor waterberging mogelijk is.
Als de berging volledig benut wordt door langdurig of hevige neerslag, dan stroomt het water af richting het peilvak van 6,50+ van de singel in Reeshof, via de bovengenoemd A-watergang. In deze stedelijke watergangen wordt de berging van de bestaande stedelijke gebied en een lozing betekent een extra, ongewenste belasting.
Het volume van extreme neerslag (T100) is ongeveer 190 m³ en wordt grotendeels door de aangelegde berging en in de watergang langs de Reeshofdijk tijdelijk vastgehouden. Het regenwater dat niet binnen de berging past veroorzaakt een tijdelijke peilstijging en overstroomt het parkeerterrein mogelijk. Ook vanuit het regionale systeem is een peilstijging te verwachten boven het peil van de verdiepte parkeerterrein. De eventuele optredende schade door hoge waterpeilen bij berging tussen op de straat is acceptabel, aangezien berging op straat in deze situaties acceptabel.
Bij de uitwerking van de stuw moet men rekening houden met de minimale ontwatering. De landbouwkundige afvoer mag afgevoerd worden via een doorlaat op bovengenoemd stuw (0,32 l/s bij T10 en 0,46 l/s bij T100. De plaats van de stuw kan gekozen worden zodat de eventuele verdroging van de omgeving in Reeshofbos tegengegaan wordt en zonder nadelen voor de afvoerende functie van de sloot.
Watersysteem
Voor het watersysteem in het plangebied gelden de volgende randvoorwaarden:
Het plan is voorgelegd aan de waterbeheerder, waterschap Brabantse Delta tijdens de planvorming van de uitbreiding van het winkelcentrum Heyhoef, echter niet in detail. De conceptwaterparagraaf is voorgelegd aan de Brabantse Delta via de mail van 23 augustus 2013. De Brabantse Delta leverde op- en aanmerkingen welke zijn verder verwerkt in de definitieve waterparagraaf. De Brabantse Delta stemt met deze waterparagraaf in, via de mailwisseling van 27 en 28 augustus 2013. Dat leidde tot herziening van het waterhuishoudkundige opzet. De conceptwaterparagraaf is uiteindelijk voorgelegd op 3 september 2013 via de mail. De Brabantse Delta stemt voorlopig in met de waterparagraaf via de mail d.d. 11 september 2013 en geeft het belang aan om de watervergunning aan te vragen.
Om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid zoals deze in het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008' is opgenomen, dient de procedure zoals vermeld in de Wet ruimtelijke ordening te worden gevolgd. Deze procedure verloopt als volgt:
In dit wijzigingsplan wordt aangesloten bij de regels van het moederplan 'Reeshof Midden 2008'. De regels bij het wijzigingsplan bestaan uit drie artikelen.
In het eerste artikel worden de regels van het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008' van toepassing verklaard.
Het tweede artikel benoemt de bij het wijzigingsplan behorende verbeelding en regelt dat deze voor het betreffende perceel in de plaats treedt van de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008'. Op de verbeelding is, conform het geldende bestemmingsplan, de gebiedsgerichte bestemming 'Centrum' opgenomen.
Het derde artikel bepaalt dat het wijzigingsplan kan worden aangehaald als 'Reeshof Midden 2008 1e wijziging (Kortgenestraat)'.
Bij nieuwe ontwikkelingen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Daarnaast kan de gemeente aan de hand van de kostensoortenlijst van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kosten verhalen op de ontwikkelaar.
Het project betreft het realiseren van een parkeerterrein, er worden geen bouwmogelijkheden opgenomen.
Het parkeerterrein is onderdeel van de gebiedsontwikkeling ten behoeve van de uitbreiding van het winkelcentrum Heyhoef. De dekking voor het aanleggen van het parkeerterrein komt dan ook door middel van de gemeentelijke gronduitgifte van deze uitbreiding. Daarmee is deze voorziening voor 100% gedekt en is een exploitatieplan hier niet noodzakelijk.Eventuele planschade ten behoeve van deze ontwikkeling komt, doordat het een gemeentelijk initiatief betreft, ook ten laste van de gemeente.
Artikel 1.3.1 van het Bro verplicht bestuursorganen, die een structuurvisie of een bestemmingsplan voorbereiden, waarbij sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling en waarbij geen milieu-effectrapport wordt opgesteld, kennis te geven van het voornemen te komen tot vaststelling van die structuurvisie of dat bestemmingsplan. In casu is het voornemen te komen tot vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan 'Reeshof Midden 2008 1e wijziging (Kortgenestraat)' op 11 mei 2013 gepubliceerd in Stadsnieuws.
Op 20 juni 2013 is ter uitvoering van het bepaalde in de door de raad vastgestelde Handreiking Burgerparticipatie een informatieavond gehouden in het wijkcentrum Heyhoef. Deze avond was een vervolg op de bijeenkomsten van 22 april 2013, waarin algemene informatie is gegeven over de uitbreiding van de het winkelcentrum.
Voor de informatieavond van 20 juni 2013 waren alleen de direct omwonenden van het toekomstige parkeerterrein uitgenodigd. Op deze avond is een toelichting gegeven op de wijziging van het bestemmingsplan, de parkeer- en verkeerssituatie en de inrichting van het terrein. Er was gelegenheid tot het stellen van vragen en het maken van opmerkingen. De bewoners van de Korgenestraat gaven aan dat het aanleggen van het parkeerterrein ten koste gaat van hun woongenot en wezen op de stank- en geluidoverlast. Verder zetten zij vraagtekens bij de verkeersveiligheid en wezen ze op andere parkeermogelijkheden op of in de buurt van het winkelcentrum. Van de avond is een verslag gemaakt, dat naar de aanwezigen is gestuurd. Dit verslag is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Het ontwerp wijziginsplan heeft, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gedurende zes weken ter inzage gelegen, te weten van 28 oktober 2013 tot en met 9 december 2013. Tijdens deze periode zijn er 6 zienswijzen van omwonenden ingekomen, waarbij 1 zienswijze is ingediend namens 6 personen. Daarnaast is een zienswijze ingediend door Waterschap de Brabantse Delta. Voor de behandeling van de zienswijzen wordt verwezen naar bjilage 4, notitie behandeling zienswijzen.