direct naar inhoud van Regels

Koningsoord Berkel-Enschot 2017, 2e herziening (Voorhof 1)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0855.BSP2022008-e001
Plantype: bestemmingsplan

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).

1.2 plan:

Het bestemmingsplan Koningsoord Berkel-Enschot 2017, 2e herziening (Voorhof 1) met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2022008-e001 van de gemeente Tilburg.

1.3 aan huis verbonden beroep

Die beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw, die kunnen worden beschouwd als 'aan-huis-verbonden', waarbij:

  1. degene die de activiteit uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;

  2. geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;

  3. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;

  4. de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80m² in beslag neemt;

  5. de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;

  6. geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;

  7. op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.

1.4 aanbouw

Een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 afhankelijke woonruimte

Een aanbouw of bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.7 Arbeidsmigrant

Een (EU)burger die zich op basis van economische motieven tijdelijk in Tilburg vestigt om werk (voor laagopgeleiden) te verrichten.

1.8 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage

Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.

1.10 bed & breakfast

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, al dan niet met de mogelijkheid van ontbijt, kortstondig met een maximum van twee weken.

Hieronder wordt niet verstaan huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan arbeidsmigranten, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van zorgwonen.

1.11 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op onder andere consumentverzorging, welke geheel of overwegend door middel van handwerk plaatsvinden.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de ruimten binnen de bebouwing die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.13 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

1.14 beschermwaardige boom

Boom, die ingevolge het Tilburgse bomenbeleid is aangewezen als monumentale boom, boom met een ecowaarde of boom met een hoofdwaarde en die is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart.

1.15 bestaand

Bij bouwwerken:

Bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.

1.16 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.19 bouwen

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag

Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouwof zolder.

1.22 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 bouwwerken van algemeen nut

Bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.

1.27 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)

De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren - horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides met een oppervlakte tot en met 4m² daaronder begrepen - voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5m.

1.28 calamiteit

Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door overmacht: brand, overstroming, terroristische en/of oorlogshandelingen, aardbeving e.d.

1.29 carport

Een aangebouwde of vrijstaand bijgebouw, bestaande uit een (semi) gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen bedoeld voor het stallen van één of meerdere (motor)voertuig(en), met maximaal twee gesloten wanden; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren.

1.30 dakhelling

Hoek die gevormd wordt door een schuin dakvlak en een horizontaal vlak die elkaar snijden op de goothoogte.

1.31 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder supermarkten voor zover deze supermarkten niet groter zijn dan 250m² wvo (winkelvloeroppervlakte). Tevens dient onder detailhandel te worden verstaan additionele horeca als bijbehorende voorziening, evenals afhaalgelegenheden van direct voor consumptie geschikte etenswaren en/of maaltijden (zoals een afhaalrestaurant of broodjeszaak zonder zitgelegenheid.

Uitgezonderd zijn: postorderbedrijven, internetbedrijven e.d.

1.32 erf

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels per bouwperceel aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.33 erker

Transparante, ondiepe uitbouw van een gebouw vóór de voorgevel, niet zijnde een entree.

1.34 escortbedrijf

Het op bedrijfsmatige wijze bemiddelen in de totstandkoming van contacten tussen een prostituee en degene die van zijn/haar diensten gebruik wil maken.

1.35 functionele eenheid

Hieronder wordt verstaan:

  1. een samenstel van activiteiten dat, gelet op de aard en de organisatie van die activiteiten alsmede op de plaats waar die activiteiten worden verricht, als een eenheid moet worden beschouwd;

  2. het complex van bebouwde en onbebouwde gronden waarop de hiervoor bedoelde activiteiten worden verricht.

1.36 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 gestapelde woning

Een woning, onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.

1.38 groenvoorzieningen

Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair e.d., alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.

1.39 grondgebonden woning

Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.

1.40 hoofdgebouw of hoofdbebouwing

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.41 hoogteaccent

Een ondergeschikt deel van een hoofdgebouw dat hoger is dan de overige delen van het hoofdgebouw, dat tot doel heeft specifieke functies in het hoofdgebouw en/of de stedenbouwkundige context van het hoofdgebouw te benadrukken.

1.42 huishouden

Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld: De huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur).

1.43 langzaam verkeer

Voetgangers- en (snor/brom)fietsverkeer.

1.44 logies

Het gedurende een relatief kort tijdsbestek verstrekken van verblijf aan personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.45 maatschappelijke voorzieningen

Hieronder worden verstaan:

  1. medische of paramedische voorzieningen;

  2. zorginstellingen;

  3. welzijnsvoorzieningen;

  4. educatieve en sociaal-culturele voorzieningen;

  5. voorzieningen t.b.v. kinderopvang;

  6. openbare (overheid) en bijzondere instellingen;

  7. overige maatschappelijke voorzieningen.

1.46 maatvoeringsvlak

Een deel van een bestemmingsvlak dat van een ander maatvoeringsvlak wordt gescheiden door een maatvoeringsvlakgrens. Maatvoeringsvlakken onderscheiden zich door een met de maatvoeringsaanduiding aangegeven afwijking in goot-, bouwhoogte, dakhelling en/of bebouwingspercentage.

1.47 mantelzorg

Mantelzorg is langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een zorgvrager door een of meer leden uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

1.48 monumentale boom

Een boom die is opgenomen in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen, zoals die geldt op het moment van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

1.49 netto vloeroppervlak (n.v.o.)

De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horeca-inrichting van de categorie 1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d, met uitzondering van oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.

1.50 nokrichting

Hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, t.w. waar beide vlakken elkander snijden.

1.51 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties t.b.v. gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing,

waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.52 onbebouwd erf

Dat deel van het perceel, dat geen bouwvlak of erf betreft.

1.53 ondergeschikte delen van een bouwwerk

Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa van het desbetreffende bouwwerk, zoals overstekende daken, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen en trappenhuizen, liftkappen en lifthuizen, luchtbehandelings-/ventilatieinstallatie, bordessen, funderingen, goten, hijsinrichtingen, gevelreclames, gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling), draagconstructies e.d. Hieronder worden in elk geval niet verstaan entrees, erkers en ondergrondse bouwwerken.

1.54 onderkomen

Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en andere soortgelijke verblijfsmiddelen.

1.55 onzelfstandige wooneenheid/eenheden

Een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zijnde keuken, badkamer en toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte.

1.56 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.57 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel maximaal aan twee zijden omsloten door wanden, die niet tot de constructie behoren.

1.58 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.59 patiowoning

een woning met het overgrote deel van het woonprogramma op de begande grond in verband waarmee het perceel op de begane grond geheel bebouwd kan worden op een patiotuin en eventueel een voortuin na en op de bovengelegen bouwlaag ondergeschikte bebouwingsmogelijkheden, aan de bouwmogelijkheden op de begane grond, gerealiseerd wordt.

1.60 peil (straatpeil)

Hieronder wordt verstaan:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.61 perceel

Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.

1.62 plangrens

Een weergegeven lijn die de grens van het plan: aanduidt.

1.63 ruimtelijke ontwikkelingen

Bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

1.64 straatpeil

Zie: peil (straatpeil).

1.65 uitbouw

Een gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is/wordt gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht

ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.66 verblijfsvoorzieningen

Besloten ruimten, bestemd voor het verblijven van mensen.

1.67 verkeer- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer

Hieronder wordt verstaan het (openbaar) wegverkeers- en wegvervoersgebied waarbij de nadruk ligt op de gebiedsontsluitingsfunctie voor gemotoriseerd en langzaam verkeer met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier hoofdverzamelwegen, verzamelwegen en wijkstraten.

1.68 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf

Hieronder wordt verstaan het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.

1.69 voorgevelrooilijn

De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.

1.70 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn t.b.v. een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten e.d.

1.71 weg

Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.72 wonen

Hieronder wordt verstaan:

  1. het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. waarbij de nadruk ligt op (nagenoeg) zelfstandige bewoning. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;

  2. huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);

  3. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.

1.73 woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbonden beroep.

1.74 Zorginstelling

Zorgvoorziening voor mensen met een (zware) mentale of fysieke beperking waarbij intensieve zorg en begeleiding geleverd wordt.

1.75 zorgwoning

een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, airco- en ventilatie units, buitenunits van warmtepompinstalaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot zijdelingse perceelgrens

Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 Gemengd - Dorps

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

3.1.1 Functie

De voor 'Gemengd - Dorps' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven, behorende tot maximaal categorie A en B uit de bijgevoegde bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging);

  2. kantoren tot maximaal 250m² bruto vloeroppervlak per zelfstandige eenheid met een maximum van 700m² bruto vloeroppervlak per bestemmingsvlak, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  3. maatschappelijke voorzieningen voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B, met uitzondering van geluidgevoelige objecten;

  4. dienstverlening, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) categorieën A en B;

  5. wonen;

  6. bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  8. bouwwerken van algemeen nut;

met dien verstande dat de maximale omvang per functionele eenheid, niet zijn de kantoren, 1.000m² bruto vloeroppervlak bedraagt.

3.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Gemengd - Dorps' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

  2. tuinen en erven;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;

  5. groen- en speelvoorzieningen;

  6. kantines / restauratieve voorzieningen;

  7. objecten voor beeldende kunst;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 3.1.1 genoemde functies.

3.1.3 Hogere grenswaarden

Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

  1. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;

  3. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;

  4. de bouwdiepte van het bouwvlak bedraagt maximaal 12m, tenzij anders is weergegeven;

  5. de maximale bouwhoogte bedraagt 7m;

  6. de maximale goothoogte in de voor- en achtergevelrooilijn is gelijk aan de maximale bouwhoogte, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. In dat geval geldt tevens de maximale dakhelling zoals met de maatvoeringsaanduiding aangegeven.

3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uit maximaal één bouwlaag bestaan;

  3. ten aanzien van de hoogte:

  1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdbebouwing vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,5m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;

  2. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag ten hoogste 3m bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;

  3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m waarbij de dakhelling maximaal 45° mag bedragen. Deze afscheiding geldt niet:

  1. in die gevallen waarbij op het naastgelegen perceel in de perceelscheiding al een gebouw met een zelfde of hogere hoogte aanwezig is dan wel gelijktijdig wordt opgericht;

  2. ten aanzien van topgevels;

3.2.4 bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:

  1. in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:

  1. de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens;

  3. de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45o bedragen;

Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;

  1. in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:

  1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de sociale veiligheid;

  4. de brandveiligheid;

  5. de milieusituatie;

  6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;

  2. de vorm, afmetingen en plaatsing van de bebouwing boven een hoogte van 10m boven het straatpeil in een strook ter diepte van 3m achter de voorgevelrooilijn in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld;

  3. de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6m boven het straatpeil indien de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 10m, zulks in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 3.1.1 en 3.1.2;

  3. het gebruik van een woning voor 'zorgwoning' anders dan toegelaten op grond van 3.1.1 en 3.1.2;

  4. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  5. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  6. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  7. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

Artikel 4 Gemengd

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1 Functies

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. wonen in de vorm van zorgappartementen, aanleunwoningen en gestapelde woningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. bouwwerken van algemeen nut;

4.1.2 Aanduidingen

  1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het maximum aantal toegestane woningen weergegeven binnen het bouwvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' zijn de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mede bestemd voor tuin;

4.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. kantines en restauratieve voorzieningen;

  2. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;

  3. groen- en speelvoorzieningen;

  4. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;

  5. tuinen, erven en (speel)terreinen;

  6. objecten voor beeldende kunst;

  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 4.1.1 genoemde functies.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

  1. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;

  3. de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;

4.2.3 bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:

  1. in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:

  1. de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,

  2. de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,

  3. de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45o bedragen.

Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;

  1. in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen;

4.2.5 Voorwaardelijke verplichting waterberging

  1. Het bouwen van bouwwerken op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).

  2. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:

  2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de brandveiligheid;

  6. de milieusituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  8. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. bepaalde in 4.2.2 met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 15m;

  2. het bepaalde in 4.2.4 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;

  3. het bepaalde in 4.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.

Daarnaast zijn de in 4.4.2 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.

4.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het (onbebouwd) erf

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 4.2.2 onder a voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks tot een hoogte van maximaal 4,5m, tot een oppervlakte van maximaal 20m² per eenheid en met dien verstande dat niet meer dan 40% van het onbebouwd erf op deze wijze mag worden bebouwd;

  2. het bepaalde in 4.2.4 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;

  3. het bepaalde in 4.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.

  4. (ondergeschikte) delen van een bouwwerk.

4.4.3 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  1. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;

  2. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;

  4. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;

  6. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  7. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  8. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  9. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning met uitzondering van bewoning zoals omschreven binnen de begripsbepaling van bestemming gemengd.;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, bedrijvigheid of horeca;

  3. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  4. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  5. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  6. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.

4.5.2 Voorwaardelijke verplichting bodem

 

Op of in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten worden uitgevoerd indien:

  1. Ernstige bodemverontreiniging is uitgesloten op basis van een deskundig opgesteld bodemrapport;

  2. En of op basis van een deskundig saneringsplan de gronden worden gesaneerd;

  3. Met dien verstande dat, naar het oordeel van het bevoegd gezag het rapport en of saneringsplan zorgvuldig is.

4.5.3 Voorwaardelijke verplichting natuur

 

Een omgevingsvergunning voor werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten op of in de gronden als bedoeld in 4.1 kan uitsluitend worden verleend indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  1. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegd ecologisch werkprotocol goed, waarin maatregelen worden benoemd ten gunste van huismussen en vleermuizen, waaronder ook de realisatie van voldoende alternatief leefgebied voor huismussen, waarbij geldt dat deze maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden worden;

  2. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegde Quickscan Flora&Fauna goed, waaruit blijkt dat er geen beschermde soorten in het plangebied voorkomen, met uitzondering van de huismus en vleermuissoorten;

  3. in uitzondering op het gestelde in lid b kan een omgevingsvergunning voor bouwen worden verleend indien een onherroepelijke vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming het realiseren en gebruiken van de betreffende bebouwing toestaat, waarbij geldt dat uit deze vergunning voortvloeiende maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden moeten worden.

Artikel 5 Groen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

5.1.1 Functies

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. speelvoorzieningen;

  3. openlucht- en sportieve recreatie;

  4. recreatief medegebruik en evenementen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. geluidwerende voorzieningen;

  7. voorzieningen ten dienste van de verblijfsfunctie;

  8. fiets- en voetpaden;

  9. voorzieningen en verharding t.b.v. hulpdiensten;

  10. parkeer- en stallingsvoorzieningen;

  11. in- en uitritconstructies ten behoeve van (bestaande) in-/uitritten;

  12. objecten voor beeldende kunst;

  13. bouwwerken van algemeen nut.

5.1.2 Aanduidingen

  1. Ter plaatse van de aanduiding:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer (lv)' zijn de voor 'Groen' aangewezen gronden mede bestemd voor langzaam verkeer;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' zijn de voor 'Groen' aangewezen gronden mede bestemd voor een tuin;

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  1. bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 5.1.1 en 5.1.2 toegelaten functies, en met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;

  2. de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 5m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;

  1. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

5.2.2 Ondergronds bouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen met betrekking tot afvalverwerking.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

 

5.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder b voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, abri's, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.

5.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:

  1. ondergeschikte delen van een bouwwerk;

  2. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;

met dien verstande dat:

  1. niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, fiets- en voetpaden, parkeer- en stallingsvoorzieningen, in- en uitritconstructies ten behoeve van (bestaande) in-/uitritten, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van voorgaande opsomming;

  2. niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg, fiets- en voetpaden, parkeer- en stallingsvoorzieningen, in- en uitritconstructies ten behoeve van (bestaande) in-/uitritten, en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;

  3. bouwwerken ten behoeve van gevelrenovatie het aangrenzende bestemmingsvlak met maximaal 0.10m mogen overschrijden.

5.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut met dien verstande dat:

  1. bouwwerken van algemeen nut binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

5.4.4 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  1. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;

  3. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  4. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.

5.5 Specifieke gebruiksregels

 

5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  2. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  3. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  4. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.

5.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik

Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming 'Groen' afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival, kermis e.d. is toegestaan.

Artikel 6 Maatschappelijk

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1 Functies

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen ;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. bouwwerken van algemeen nut;

6.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. kantines en restauratieve voorzieningen;

  2. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;

  3. groen- en speelvoorzieningen;

  4. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;

  5. tuinen, erven en (speel)terreinen;

  6. objecten voor beeldende kunst;

  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 6.1.1 en 6.1.2 genoemde functies.

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

  1. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;

  3. de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;

6.2.3 bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:

  1. in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:

  1. de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,

  2. de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,

  3. de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45o bedragen.

Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;

  1. in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen;

6.2.5 Voorwaardelijke verplichting waterberging

  1. Het bouwen van bouwwerken op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).

  2. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:

  2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de brandveiligheid;

  6. de milieusituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  8. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.

6.4 Afwijken van de bouwregels

 

6.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. bepaalde in 6.2.2 met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 14m;

  2. het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;

  3. het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.

Daarnaast zijn de in 6.4.2 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.

6.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het (onbebouwd) erf

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.3 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 6.2.2 onder a voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks tot een hoogte van maximaal 4,5m, tot een oppervlakte van maximaal 20m² per eenheid en met dien verstande dat niet meer dan 40% van het onbebouwd erf op deze wijze mag worden bebouwd;

  2. het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;

  3. het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.

  4. (ondergeschikte) delen van een bouwwerk.

6.4.3 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  1. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;

  2. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;

  4. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;

  6. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  7. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  8. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  9. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.

6.5 Specifieke gebruiksregels

 

6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning met uitzondering van bewoning zoals omschreven binnen de begripsbepaling maatschappelijke voorzieningen of toegelaten op grond van 6.1.2.;

  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, bedrijvigheid of horeca;

  3. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  4. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  5. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  6. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

  7. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.

6.5.2 Voorwaardelijke verplichting bodem

Op of in de gronden als bedoeld in 6.1mogen uitsluitend werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten worden uitgevoerd indien:

  1. Ernstige bodemverontreiniging is uitgesloten op basis van een deskundig opgesteld bodemrapport;

  2. En of op basis van een deskundig saneringsplan de gronden worden gesaneerd;

  3. Met dien verstande dat, naar het oordeel van het bevoegd gezag het rapport en of saneringsplan zorgvuldig is.

 

6.5.3 Voorwaardelijke verplichting natuur

Een omgevingsvergunning voor werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten op of in de gronden als bedoeld in 6.1 kan uitsluitend worden verleend indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  1. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegd ecologisch werkprotocol goed, waarin maatregelen worden benoemd ten gunste van huismussen en vleermuizen, waaronder ook de realisatie van voldoende alternatief leefgebied voor huismussen, waarbij geldt dat deze maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden worden;

  2. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegde Quickscan Flora&Fauna goed, waaruit blijkt dat er geen beschermde soorten in het plangebied voorkomen, met uitzondering van de huismus en vleermuissoorten;

  3. in uitzondering op het gestelde in lid b kan een omgevingsvergunning voor bouwen worden verleend indien een onherroepelijke vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming het realiseren en gebruiken van de betreffende bebouwing toestaat, waarbij geldt dat uit deze vergunning voortvloeiende maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden moeten worden.

Artikel 7 Verkeer - Verblijf

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1 Functies

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf, waarbij het aantal rijstroken niet meer dan 2 bedraagt;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. bouwwerken van algemeen nut.

7.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;

  2. terrassen behorende bij horecagelegenheden en voor zover deze het gebruik van de gronden als verkeer- en verblijfsfunctie niet onaanvaardbaar belemmeren;

  3. sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen, alsmede voor incidentele activiteiten en evenementen, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stadspromotionele activiteiten (bv. Tilburg culinair, winterpark / kerstmarkt) e.d.;

  4. in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;

  5. objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;

  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 7.1.1 genoemde functies.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

  1. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. op de gronden binnen deze bestemming mag ondergronds niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen met betrekking tot afvalverwerking;

  3. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

7.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut.

7.2.3 bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 7.1.1 toegelaten functies;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;

  3. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2m bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. een goede landschappelijke inpassing;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.

7.4 Afwijken van de bouwregels

 

7.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 7.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 7.2.4 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;

  2. het bepaalde in 7.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.

7.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 7.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:

  1. ondergeschikte delen van een bouwwerk;

  2. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;

met dien verstande dat:

  1. niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;

  2. niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;

  3. sub 1 en 2 niet geldt voor gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling)

7.4.3 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  1. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;

  2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;

  3. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  4. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.

7.5 Specifieke gebruiksregels

 

7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  2. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  3. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  4. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.

 

 

Artikel 8 Woongebied

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

8.1.1 Functie

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, met dien verstande dat er sprake is van grondgebonden woningen;

  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. objecten voor beeldende kunst;

  4. groen- en speelvoorzieningen;

  5. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;

  6. toegangs- en (gebieds)ontsluitingswegen, verblijfsgebied en langzaamverkeersroutes;

  7. geluidwerende voorzieningen;

  8. bouwwerken van algemeen nut.

8.1.2 Aanduidingen

  1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het maximum aantal toegestane woningen weergegeven binnen het bouwvlak;

8.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

  2. tuinen en erven;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;

  5. groen- en speelvoorzieningen;

  6. objecten voor beeldende kunst;

  7. bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;

  8. een beroepsmatige activiteit als een aan huis verbonden beroep;

voor zover deze voorzieningen behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 8.1.1 en 8.1.2 genoemde functies.

8.1.4 Hogere grenswaarden

Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. het bouwvlak omvat de volle breedte van een bouwperceel en is maximaal 15.5m diep gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:

  1. de afstand van de achtergevel tot de achterste perceelgrens minimaal 4m dient te bedragen;

  2. de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens minimaal 0.65m dient te bedragen;

  1. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;

  2. de maximale goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  3. per bestemmingsvlak is niet meer dan het op de verbeelding aangegeven maximum aantal woningen toegestaan;

  4. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient bij vrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3m en aan één zijde minimaal 1m te bedragen;

  5. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient bij 'twee aaneen geschakelde woningen' aan één zijde minimaal 3m te bedragen;

  6. hoofdgebouwen dienen voorzien te worden van een schuine kap waarvan de dakhelling niet meer dan 65° en niet minder dan 30° mag bedragen;

  7. vóór de voorgevel zijn geen gebouwen toegestaan;

  8. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd indien de afstand tot de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw minimaal 3m bedraagt;

  9. het erf is het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen achter het bouwvlak;

  10. aan- en uitbouwen bijgebouwen mogen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;

  11. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw in het erf mag niet meer dan 60m² bedragen;

  12. ten aanzien van de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in het erf:

  1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdbebouwing vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,50m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;

  2. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag ten hoogste 3m bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5m waarbij de afschuiningshoek maximaal 45° mag bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

8.2.3 bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;

  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:

  1. in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:

  1. de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens;

  3. de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45º bedragen;

het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;

  1. in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen.

  1. de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde als geluidwerende voorziening mogen ten hoogste ..m bedragen.

8.2.5 Voorwaardelijke verplichting waterberging

  1. Het bouwen van bouwwerken op de voor 'Woongebied' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).

  2. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de sociale veiligheid;

  4. de brandveiligheid;

  5. de milieusituatie;

  6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  7. parkeergelegenheid op eigen terrein;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;

  2. de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6m boven het straatpeil in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.

8.4 Afwijken van de bouwregels

 

8.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 8.2.2 met betrekking tot de met een maatvoeringsaanduiding aangegeven maximale goot en bouwhoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 10m, als er naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van bijzondere dakkapellen of geschakelde dakvlakken die voldoen aan de intenties van het vastgestelde beeldkwaliteitsplan Koningsoord.

Daarnaast zijn de in 8.4.2 en 8.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.

8.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het erf

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 8.2.4 sub b onder 1 voor de opgenomen maximumhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m, voor antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van meer dan 5m, respectievelijk antennes, voor zover gelegen achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede groter dan 2m en een hoogte van meer dan 3m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.

Daarnaast zijn de in 8.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing in het erf.

8.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 8.2.2 voor erkers met dien verstande dat:

  1. op de begane grond:

  1. de breedte maximaal 2/3 deel van de breedte van de voorgevel bedraagt;

  2. de diepte maximaal 1,5m bedraagt;

  3. de hoogte één bouwlaag of maximaal 3m betreft;

  1. de uitbouw transparant moet worden uitgevoerd;

  2. op de perceelscheiding dan wel op maximaal 2m uit de perceelscheiding sprake kan zijn van een ondoorzichtige wand;

  1. de in 8.2.4 opgenomen maximumhoogte van erfafscheidingen, bij bijzondere in stedenbouwkundig opzicht afwijkende situaties, zulks tot een hoogte van maximaal 2m;

  2. het bepaalde in 8.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m;

  3. het bepaalde in 8.2.4 voor vlaggenmasten, zulks tot een hoogte van maximaal 10m;

  4. ondergeschikte delen van een bouwwerk.

8.4.4 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  1. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;

  2. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  3. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  4. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  6. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  7. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  8. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening wordt gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.

8.5 Specifieke gebruiksregels

 

8.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen, als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 8.1.1;

  3. het gebruik van een woning voor 'zorgwoning' anders dan toegelaten op grond van 8.1.1;

  4. de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen detailhandel, ambachtelijk of industrieel bedrijf, anders dan toegelaten op grond van 8.1.1

  5. het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;

  6. het splitsen van een (grondgebonden) woning in twee of meer zelfstandige woonruimten;

  7. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  8. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  9. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  10. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

  11. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.

8.5.2 Voorwaardelijke verplichting bodem

Op of in de gronden als bedoeld in 8.1 mogen uitsluitend werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten worden uitgevoerd indien:

  1. Ernstige bodemverontreiniging is uitgesloten op basis van een deskundig opgesteld bodemrapport;

  2. En of op basis van een deskundig saneringsplan de gronden worden gesaneerd;

  3. Met dien verstande dat, naar het oordeel van het bevoegd gezag het rapport en of saneringsplan zorgvuldig is.

8.5.3 Voorwaardelijke verplichting natuur

 

Een omgevingsvergunning voor werken, werkzaamheden, bouw en gebruiksactiviteiten op of in de gronden als bedoeld in 8.1 kan uitsluitend worden verleend indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  1. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegd ecologisch werkprotocol goed, waarin maatregelen worden benoemd ten gunste van huismussen en vleermuizen, waaronder ook de realisatie van voldoende alternatief leefgebied voor huismussen, waarbij geldt dat deze maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden worden;

  2. het bevoegd gezag keurt een door aanvrager voorgelegde Quickscan Flora&Fauna goed, waaruit blijkt dat er geen beschermde soorten in het plangebied voorkomen, met uitzondering van de huismus en vleermuissoorten;

  3. in uitzondering op het gestelde in lid b kan een omgevingsvergunning voor bouwen worden verleend indien een onherroepelijke vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming het realiseren en gebruiken van de betreffende bebouwing toestaat, waarbij geldt dat uit deze vergunning voortvloeiende maatregelen uitgevoerd en duurzaam beheerd en in stand gehouden moeten worden.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

8.6.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.5.1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals genoemd in milieucategorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij de regels behorende Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten , in de woning en/of bijgebouw(en) met dien verstande dat:

  1. degene die de activiteit uitoefent, tevens de bewoner is van de woning;

  2. de bedrijfsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;

  3. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid welke op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e. van de Wabo vergunningplichtig is, tenzij het betreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;

  4. geen sprake is van ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe omgeving aanwezige beroepsvestigingen;

  5. op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt;

  6. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;

  7. geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;

  8. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, met een maximum van 80m2.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

 

10.1 Ondergrondse bouwwerken

 

10.1.1 Situering

Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten of beperkt, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:

  1. 100% van het bouwvlak mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;

  2. maximaal 40% van het erf mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;

  3. het onbebouwd erf niet mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;

  4. ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil;

  5. openluchtzwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen mogen in het bouwvlak en (on)bebouwd erf worden opgericht met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het erf en de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,5m.

10.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 10.1.1 ten behoeve van:

  1. het voor 100% ondergronds bebouwen van het erf;

  2. ondergronds bouwen in het onbebouwd erf;

  3. ondergronds bouwen boven het straatpeil.

10.1.3 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan worden verleend mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

  1. het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;

  2. de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;

  3. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.

10.1.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.

10.2 Hoofdtoegang woningen

 

10.2.1 Situering

De hoofdtoegang van grondgebonden woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.

10.3 Onbebouwd terrein bij gebouwen

 

10.3.1 Onbebouwd terrein bij woningen

Bij een woning moet - gelet op de kwaliteit van de woonomgeving, zowel bezien vanuit de woning als vanuit de belendende percelen en de omgeving - een onbebouwd terrein aanwezig zijn dat tenminste een strook grond omvat die over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel en een diepte heeft van - gemeten vanaf het verst achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw inclusief een eventuele aanbouw - tenminste 5m.

10.3.2 Onbebouwd terrein bij overige gebouwen

Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning anders dan als bedrijfswoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend onbebouwd gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn ter diepte van tenminste 2m achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en wel over de volle breedte daarvan.

10.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in 10.3.1, voor wat de aanwezigheid van het onbebouwd terrein betreft, indien andere functies dan wonen in het bestemmingsvlak zijn toegestaan en de eerste bouwlaag niet voor bewoning gebruikt wordt;

  2. het bepaalde in 10.3.1, indien een gunstige andere indeling van het bouwperceel aanwezig is en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;

  3. het bepaalde in 10.3.1 indien sprake is van een patiowoning;

  4. het bepaalde in 10.3.1 indien het plan voorziet in een gezamenlijke (binnen)tuin van voldoende grootte;

  5. het bepaalde in 10.3.2, indien dit geen beletsel vormt voor de bestemming van het gebouw en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.

10.4 Ruimte tussen bouwwerken

 

10.4.1 Begrenzing perceelsgrenzen

Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1m met een minimale hoogte van 2,2m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

10.4.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 10.4.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

10.5 Bouwen in nabijheid van beschermwaardige bomen

 

10.5.1 Bebouwingsafstand

De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart weergegeven boom bedraagt ten minste 15m.

10.5.2 Toegestane bebouwing

Het bepaalde in 10.5.1 is niet van toepassing indien:

  1. binnen de genoemde afstand van 15m reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;

  2. een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;

  3. de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, dan wel door een calamiteit teniet is gegaan.

10.5.3 Afwijken van de bouwregels

UEsDBBQAAAAIAAAAAADpgbKCngEAABQHAAATAAAAW0NvbnRlbnRfVHlwZXNdLnhtbK2VzVKDMBSF1zrjOzDZOhB04ThO0YU/S3VRHyCEC03N3ySptm/vDa0dpwOU1u6Ak++cQ8gdJg9LJZMvcF4YXZCrLCcJaG4qoZuCfExf0luS+MB0xaTRUJAVePJwf3E+ma4s+ARp7QsyC8HeUer5DBTzmbGgUamNUyzgrWuoZfyTNUCv8/yGcqMD6JCG6EHQ7WzyBDVbyJA8L1FZl3EgPUke12tjXEGYtVJwFlCnX7raCUo3IRmS7Ro/E9Zf4gJC+0Ki2J8xiM4tNDusUPEdW2EAO4Yqle2klmlUerFG1J1YfN4LWd3dMD7vhYKou6NaYQg7gvpW3dQyjUovBr0YDGGl0IedQ1PXgkNl+EIhkhkJb+UceNhEvOG8OVFB8s5ceGUKDem3cRXdEsOncn9idLPOcPAeB1nJbKsoJvSfieiqgmvfnbEex9TB4VV+hzDSKZaw4IIAPzYU3f/9+hC/XQXV+Ph2+31YSfCn3/y175gGtTEBXJ7nV6dvsfYe00IvVAkOqdOX2FqP2w1MZaU84hDu34yN9bbHhLZ/NLz6AVBLAwQUAAAACAAAAAAAS/Tfke0AAABnAgAACwAAAF9yZWxzLy5yZWxzrZLNSgMxEIDPCr5DmHs32woisrEXEXoTqQ8wJLO7oZsfklHbt3cQKVa07MHcMj/ffBnSrfdhUm9Uqk/RwLJpQVG0yfk4GHjZPi5uQVXG6HBKkQwcqML6/uqye6YJWZrq6HNVQonVwMic77SudqSAtUmZomT6VAKyXMugM9odDqRXbXujy3cGCPXiBKs2zkDZuFbOEtT2kGnOiNT33tJDsq+BIv8y6UeFkLEMxAbeU3HafYUbwYI+K7WaL/X3u3UgRoeM2qZCi1yku7CXPR+9ROlJwvWzYobX9X8ui/ZM0ZE7b4Y5H8U6ffI5JPIBUEsDBBQAAAAIAAAAAACMLGv4vgAAACkBAAAQAAAAZG9jUHJvcHMvYXBwLnhtbJ2PwYoCMRBEzwr+Q8jdZCIoIjPKguxVD6N4k5D0aGCmE5JW9O9tEXb3vMeiike9evMYenGHXELERhpVSQHoog94aeSh/Z4upShk0ds+IjTyCUVu1pNxvc8xQaYARTACSyOvRGmldXFXGGxRXCM3XcyDJY75omPXBQfb6G4DIOlZVS00PAjQg5+mH6D8EFd3+i/UR/f+V47tMzGP/47qr5T64Cyx6Lo9nbe7kzBzZZQxRs2rWa3/DlhQ/xpyfAFQSwMEFAAAAAgAAAAAAHLHdaPjAAAAiQEAABEAAABkb2NQcm9wcy9jb3JlLnhtbG2QTUvEMBCGzwr+h5J7O62CSGl3b54UBBW8hslsN9h8kBnt7r83WzQK7i2T95mH5B22BzdXn5TYBj+qrmlVRR6DsX4a1evLfX2nKhbtjZ6Dp1EdidV2c3U5YOwxJHpKIVISS1xlk+ce46j2IrEHYNyT09xkwudwF5LTksc0QdT4rieC67a9BUeijRYNJ2Edi1F9Kw0WZfxI8yowCDSTIy8MXdPBLyuUHJ9dWJM/pLNyjHQW/QkLfWBbwGVZmuVmRfP7O3h7fHhev1pbf+oKSeWGLgaDvViZaTNAOebm4F91+fYLUEsDBBQAAAAIAAAAAAD1WDeK6wAAAMkCAAAcAAAAd29yZC9fcmVscy9kb2N1bWVudC54bWwucmVsc62SzUoEMRCEzwq+Q+i7k1nRVWTiXkTYq4wPkM30/OCkE5Jecd7ehpX9AZE5TG5VIVVfOqk2335UX5jyEMjAqihBIbnQDNQZ+Kjfbp9AZbbU2DEQGpgww+bl5rp6x9GyHMr9ELOSFMoGeub4rHV2PXqbixCRZKcNyVsWmTodrfu0Heq7slzrdJ4Bknp1Eau2jYG0bUpZ96DqKeKcitC2g8PX4PYeif9o0pmnUe6haps6ZAMHXUgO6H8pHpakaENgTCeKg5aW1QyS9ZIktPc7TPLkJ5ijNYPlcdmpENd2N+L5YH6tI0ulL76fOD9QSwMEFAAAAAgAAAAAAF07XmQlBAAAAQ0AABEAAAB3b3JkL2RvY3VtZW50LnhtbO1X3W/bNhB/3oD9D4T20A6YbclxEturW9ixjQb7KprsYdj2QIkniRNFCiRlNfnrd6Ql2e6SLgWGdg/zg31nHo+/+/pRevHqXSnIDrThSi6CaBgGBGSiGJfZIvjldjuYBsRYKhkVSsIiuAMTvHr51ZcvmjlTSV2CtARdSDNvFkFubTUfjUySQ0nNUFUgcS1VuqQWVZ2NGqVZpVUCxuAJpRiNw/BiVFIug9aNfooblaY8gXULYO9Eg6AWozA5r0znrame4o5p2hzBOQW53i92HneLoNZy3noblDzRyqjUDhJVznel6OzUh+z2+NufHmsUPmGPAxdgAb7ACsSK3TnRyZUXvPRG72Wv3Ng7AaSZ76hYBDe+klQzYqEwNhgdDBvOVHOlpNVKdOZKHltYGptWa9XOTkBqA1QqZbCHzqNx2O97zzIRQPWR6fTy4nDEqD3DCX0QuP8oHN9sc1PRBHux0mBA7yB4+RosiWGnIGMkg3uakYJKosoMdlg6g/2d1VKi6FpdgARJdkppkrt9XKJeCSoNoWnD/yzcKm73i1BRKhgQLonH14Ia9ahO8ek+905LlMBD2tC/DvGz3Z5kpu4WXaMJOEmFPi5jKthVTp2vVrq9qzADMWS8r9EnB8WlsfoW3j1SFPL61zebtz9c//Q9+V2QYDNZX4bLcDoIz6arweQsOh/MwnA8mEbrq/FkO1uvolXgk9z7/W8l22AvaGrhs+X7kTxH4fB8GD2lOx8JDCT7x5geOftbHAzGcWDuFaOSZ0BKSq2GDHDKiOMq/MkASSVNUWLU+rFyw2djwIuF7mcNJyx2VoUbvlzVVlX+1iEjEitVek8WHTVIXjFSNhuSpTDej/sLt/t5ZnAPD4590c/zMUkAHhYrvEIA0SV4HhV3Bsjz1Wb5jYflDJSkaU5lAQKpwaOxkOSSI0sTynYcTFxroDUBbkAOydph6FztcSN5gCjwUCyzYyC0tG3i5g/WzTPgRzH7z5VRZelCpcN4mAw/jtplXZ70LBe73vKUy9HymnVL5ye9euzk6dfF2eRTXxagiak0LZDUTV/lZ6WS/mGCYk5dkZ99939lPkNlMsi0km6eQZcKkD4M6YiiY49Y1U0DuiAq9cTRqveUlrnb8UGKcaMu2b7GzsEDZMOlH1UkyqJ2zwYk1iAzN9v/Ukv8ttSWI6H8gUl7P0uIoCipLvBRTVvcwJkrNAqSlpis6XZ2td1chgP8mg4mF2E0WEbbyWA5nY236+10NZ6sejI/eNtI1vsa/R21QfY7wpAqZUG/hRSpSiYOtvUXBYOU1gI7RHtX+pq56+z86Lwqu7lHc3wXiKJZOHO4c5QvpmeTE6sf/S2EicfFycTHp3mW24MaK2tVedBdax60HCgDfFW4HHt1Dxjb/uLyKLxDVE5rH5ad2L25oPoXUEsDBBQAAAAIAAAAAABplQiR7wAAAJgCAAASAAAAd29yZC9mb250VGFibGUueG1stZHBTsMwDIbPIPEOUe4s3Q4IVc0mhLTjDjAewG3dNVLiVHHU0Lcn26i40AMgbrY++f9/29Xu3VkxYmDjScv1qpACqfGtoZOWb8f9/aMUHIFasJ5QywlZ7rZ3t1UqO0+RRZ4nLpOWfYxDqRQ3PTrglR+QMut8cBBzG04q+dAOwTfInOWdVZuieFAODMmsePMpKVJJ4LLVUzBgL+SMmh4C45mOYLUs1lLNqANn7DQTTob5Cw4mNv3MRsiatcUrrtTV8Tvzo3HI4oBJvHgHtBijWIoRLmN/jfE6udovH2Hzv+7PYE0dzM+X/9UP5pJz/QFQSwMEFAAAAAgAAAAAABCkIESAAgAAVwwAABMAAAB3b3JkL2Zvb3RlcjAwMDEueG1s5Vddb9MwFH0Gif9gmRdAdHHS72jZVNZuD2gwjcIL8OAmN42FY0e212779dhp04+hgnkDNXnIdXzuyT0nN7Zyen5fcrQApZkUCQ5PCEYgUpkxMU/w5+lla4CRNlRklEsBCX4Ajc/PXjw/Xca5UchmCx0vE1wYU8VBoNMCSqpPZAXCzuVSldTYoZoHS6mySskUtLbkJQ8iQnpBSZnAaxrlQyPznKUwluldCcKsSBRwaqwAXbBKN2zLyocuU3S5U85+kePVZMO4SPCdEvGarVWyVEktc9NKZRkvSt7g5O9wq/rXl02tIfHIccVh6/0za37lrnVwo+qwjj+ZBw5oGS8oT/DXD04n/46DDcDQmV4N1qMGyyE32A4qqRNMmownoNQaDmoD63RJ/wBSsXmx5RuSaHiIkgPdMoZhu+MFjKLewAvY7pDIC9jptntewG6vf9CfPWBvQPzE9IdtPzFD0vcTE5KI+KlxjvvJCaNO309P2O4RP0GhpfRU1B30N4pOg91Otmmq+QbqwaUURttEqlPGEnxBOZsp5qiKkdD7d4BqM9KMbm/uVJNKLlVTz0tSH7vz+rGZDPfc1kX2i4qccUcybrtzV0hTu4ubb9mp+BfF7dZbvy63fMW6oqndGSoFGtQC8Nl7KeyqqaVdrtA7UD+AtybCrmzSoIiE/bcoAlSAemTgcOjVF4ssZI7C1/Wb3djxJzO2JUbkL0tcN5H3o/7TpnKJOc8uCuoeuY6mD5X1YgZzu/MGx+AAE9qoKdwf6AV0M7qaoG9v0EjRGUtddD25vZpcfry9Hk2RY9swHINdBxpGQ0UVNXAcPXOgV9rDY183QGRPO6Deutw/QVD/FNjoJ1BLAwQUAAAACAAAAAAAm8GmNSQDAACOIgAAEgAAAHdvcmQvbnVtYmVyaW5nLnhtbO1a7W7aMBT93Ul7B5RpP5dvIEPNqmoSElK1TWv3AE5wijXHjmwDZT/3UnusvsLslIQQteCGKKJSEBL2vdfHzsm9zjFwefWQ4sEKMo4oCQ3HtI0BJDGdI3IfGr/upp8CY8AFIHOAKYGhsYHcuPry/t3lekKWaQSZDBxIDMIn69BYCJFNLIvHC5gCbtIMEulLKEuBkF12b60pm2eMxpBzOTLFlmvbIysFiBgS9ULCgogLBmLxbZkO9nqzeWjYeZQKS5dYoBu4gvhuk0EZuQI4NHIrVlbDKiLxCks3kh/leGWWV8VEMc7Zhl88Xdc0LT1zGKMU4IqfL5Ok8AoQVTxyijv4UA796JgVZ/aDPbVVB5G5jMIwEaHhjSTp68kCkPucddW3dqFyCr7tbbsFvlyoGphRXhtkVUepXjG3astFPseM0wIz2a3Y4PJefM84TVOVH47pmp7ZiEJXi8JRUKPQb0ChAjlOoQJg1XWwKSWCq9kREYqVBMgkVKiAxwiFxleAUcRQvsBrwvctEHBxzRHYGSvrLpdJk6RqRy/YZamg3/AFZ0wxZYXvg52/qn7JARJyFyhC9pz8T2F29+zLkki5O+wNWMwLV4whYOpaE4TV1NP8Vd5Wa8fngfR0Oy1cTyvrHLuedk0qN0c5qXS9Trnx9bjx/Ta48f0TufE75Waox01gt8FNYJ/IzbBTbkZa3LhOG0/DHOUkbkadcjPW42botsHN0D2Rm3Gn3AR63ARt7MU5ykncBJ1y81lPYLpt7MU5yqu4Uc2KftfR906v789Y37ct28dt7GfjU7ez10vLZZZB9pOmgGgcfmbmTL1nzc4/ukq0zmSTA1CO0p+AzvQE1Kv8XuX3Kr9X+b3K71X+G1f57hGVr34awPCmTZmP6RqyGygEZBqaDZiRGTcTbJpngvq9aqLXPK1b1cu1TuRagzLwui+DaIkxFBoVoAKRaFIBj3//vfkKuN2kEcWVAtgZdvm/tZ15+jvuuaa/fy5PgX5z7zf3JtlN8qwm9W8u99K8tn4FRJ4HcA8DOEcBvMMA7lEA/zCAdxRgeBjArwNsW0//IpH9/1BLAwQUAAAACAAAAAAABWFEkDAFAABhPQAADwAAAHdvcmQvc3R5bGVzLnhtbO1b32/iOBB+vpPuf0DZ5yMhUKCo7Krdqjqkajld9x5Op1VlEgM+TJyzHdjuX39Omt+JgwkISi+oD8nMeIjnm/lw7OnNp+9r3NpAyhBxxlqnbWgt6FjERs5irP359eHXodZiHDg2wMSBY+0FMu3Tx19+vtmOGH/BkLWEA4eNtmNtybk70nVmLeEasDZxoSN0c0LXgItbutC3hNouJRZkTPhfY900jL6+BsjRhMufhE+bWPdwDjzMmS/xRfR3GooCSSh6vQ5uHojDWWs7AsxCaKzdUgSwpicG7IdQbgAea2Yvkt/oiZfwOvUlviT3JMIPBhw6/CmYtR7KghgI9/zFFcFxAQULCtyl1gpVE3us/f3FDwH+5gvtV5ci0lo0PwesYfSAsakea+F3Ltf++xBEN753o8CIaw5mLAmCuIvcYDjn/rO4hInn6HR76WDJ7EyzP1Sx6/YMU8Wud9Xtq9hd9QeGil1/aCjNY3DdVZrHtTFQmkfHMA2lifiBVppJx+wNlKbS6fYNpbl0hEO1yVwNB/10iSQ55Oe6CyxRtsJ4BkVVi3w3/JFgziENrzHyOcLsxTd/eFgIgMdJ7HY7Qo7tq8U3h8MoWiyj6zmijD8GfozUmH+szBPrceVGKZ+mBSkriPvlrcPS9xAwfssQyBGHcBHHiMzn6acvFzNO0QqW6yyCCY1UuWCUspMQL+1IbmEI6GtocHZ8isX8y4Bx9iGme2J5a8Fp38rJKFHHBDMDDNpTR5GvShyUMJaugt9ngNGMohSCKUmCYSQsQ9GRIfLBCD6loCQsVQnKh4fgcyxcIMQyTAJVXTyygy8OC/MMWPxGyNxm3FtJAEnpa6JS5qHqh30FoftFOEhi4YIFvKMQrO4CYtY/7kGM5wLTHJ4BzFvKBUnLaivW1gSyOL4KxgsC7UToPCJbgkygqYlKdmwVIsUFjli07b/UeJ/gPHkzLMUnUtaEqDD8/aGU8N6ZwGM78GMHQ1jwsB+KV4MTgngJcCkgdhTQ9sJNuqsQB2THm2SD7nQDxQuvBNdIWRPRwvBzYXmBq8Opy8h67ZNSp222u+1SgApG9YCSu6kCzPHW6Z1PhDc4cthJ7+8Iu4ld0PgxSXm4yW7E9IfB9ssSOItg7zfZrfrfV2wC1qQ98f8mu3IjsTs0PUo81cwQU5ohplqG+FudTYrsShHQnrWtXfkRGh2aHHk3NTPDkGZGVy0zur0mMXYmxszDGPEdiREaHZoYeTdHT4xekxgHJsZTcKgKqN3icMXK8yJvUy8tpF5Ovv97SYC0LI8yBOcqwMS2RwGo6O3kQCVnXJezxxGe1kvPTUJtzRer4vjmzUodm4mzJJ7Npu4CbKAEoZxNTZxkXhqukwPyFXHpmUiZ4TGgybu6+D2nyy3L511HnEWzgzKg1FEt/IO+kRj/4bW09SiXKPKep6xhRdNT1rCi6ylrWNH2lDWs6HvKGlY0PmUNKzqfsoYVrU+5OFb0PhUjrjadqu6nnGVF+1POsqL/SZVCgpq6yJOn03JJ9Ql73ugwHtnvvF2RRdSzv2GRhkXe4ELkTS88w9eoUnaIdPVIoTC6igu2yCbbzyLglMSbXRlSVV1yNhzQcMBRVhL9dC91X2GXdP8yP7B0l9Gq/Rk5zxQuIGalZVxmV6+kKz015d2U9zsu73pr/WLb+oFF/1qfpXUequqVdn5wU81NNb/9apb9exN/9BfkJ9wJOP6v+930/q/SMg8U9Yo8O7Qp8abE336Jxzt7IpGSX+wkrYrVredLLr72/f8HUEsBAhQAFAAAAAgAAAAAAOmBsoKeAQAAFAcAABMAAAAAAAAAAAAgAAAAAAAAAFtDb250ZW50X1R5cGVzXS54bWxQSwECFAAUAAAACAAAAAAAS/Tfke0AAABnAgAACwAAAAAAAAAAACAAAADPAQAAX3JlbHMvLnJlbHNQSwECFAAUAAAACAAAAAAAjCxr+L4AAAApAQAAEAAAAAAAAAAAACAAAADlAgAAZG9jUHJvcHMvYXBwLnhtbFBLAQIUABQAAAAIAAAAAAByx3Wj4wAAAIkBAAARAAAAAAAAAAAAIAAAANEDAABkb2NQcm9wcy9jb3JlLnhtbFBLAQIUABQAAAAIAAAAAAD1WDeK6wAAAMkCAAAcAAAAAAAAAAAAIAAAAOMEAAB3b3JkL19yZWxzL2RvY3VtZW50LnhtbC5yZWxzUEsBAhQAFAAAAAgAAAAAAF07XmQlBAAAAQ0AABEAAAAAAAAAAAAgAAAACAYAAHdvcmQvZG9jdW1lbnQueG1sUEsBAhQAFAAAAAgAAAAAAGmVCJHvAAAAmAIAABIAAAAAAAAAAAAgAAAAXAoAAHdvcmQvZm9udFRhYmxlLnhtbFBLAQIUABQAAAAIAAAAAAAQpCBEgAIAAFcMAAATAAAAAAAAAAAAIAAAAHsLAAB3b3JkL2Zvb3RlcjAwMDEueG1sUEsBAhQAFAAAAAgAAAAAAJvBpjUkAwAAjiIAABIAAAAAAAAAAAAgAAAALA4AAHdvcmQvbnVtYmVyaW5nLnhtbFBLAQIUABQAAAAIAAAAAAAFYUSQMAUAAGE9AAAPAAAAAAAAAAAAIAAAAIARAAB3b3JkL3N0eWxlcy54bWxQSwUGAAAAAAoACgB+AgAA3RYAAAAA

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

 

11.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

 

12.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  1. de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;

  2. gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;

  2. de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.

12.2 Binnenplans afwijken t.b.v. afwijkingen van grenzen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functie-aanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting e.d. blijkt dat enige afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  1. de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;

  2. gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

12.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;

  2. vrijstaande schoorstenen, torens en soortgelijke bouwwerken;

12.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:

  1. de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30m2 bedragen;

  2. de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5m bedragen.

12.5 Binnenplans afwijken t.b.v. aan-huis-verbonden beroep

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan voor wat betreft de voorwaarden, zoals beschreven in de begripsregels, waaronder overeenkomstig de desbetreffende bestemmingsomschrijving een aan huis verbonden beroep is toegelaten, indien door de aard van de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.

12.6 Binnenplans afwijken t.b.v. evenementen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van particuliere percelen / bebouwing voor het plaatsen van tijdelijke onderkomens zoals (feest)tenten, kiosken e.d. ten behoeve van festiviteiten met een openbaar karakter (muziekfestival, zeskamp, sportwedstrijd, show/voorstelling, tentoonstelling, beurs, markt, e.d.) voor de duur van een aantal (aaneengesloten) dagen (over het algemeen 3 á 4), met dien verstande dat aan deze omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.

12.7 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte niet meer dan 3,5m mag bedragen en;

  2. de oppervlakte niet meer dan 50m² mag bedragen.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

 

13.1 Wijzigingsbevoegdheid reconstructie, herverkaveling of renovatie

  1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:

  1. de reconstructie of herverkaveling van een (deel van een) bouwblok met in het ongerede geraakte, al dan niet complexgewijze bebouwing waarvan de functie wordt beëindigd;

  2. de reconstructie van een (deel van een) bouwblok waarbij de functie geheel of grotendeels wordt gehandhaafd, maar (infra-) structuur, ontsluiting, verkaveling e.d. worden aangepast;

  3. de reconstructie, herverkaveling of renovatie van een gebouw of een bouwblok waarbij nieuwe rooilijnen kunnen worden weergegeven;

  4. de ontsluiting of herverkaveling van het gebied ten einde nieuwe bestemmingen 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' projecteren;

  5. de herverkaveling van het gebied of om tot een optimale verkaveling te komen, door aangrenzende bestemmingen voor openbaar gebied ('Verkeer', 'Verkeer - Verblijf' e.d.) geheel of deels om te zetten in een nieuw te realiseren bestemming binnen die herverkaveling, of deze bestemmingen geheel of deels elders in de nieuwe verkaveling onder te brengen;

  1. er mag geen sprake zijn van functiewijzigingen welke in strijd zijn met rijks-, provinciaal dan wel gemeentelijk beleid;

  2. na wijziging zijn de regels van het bestemmingsplan hierop van toepassing.

13.2 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsvlakgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  1. de in het plan begrepen bestemmingen die grenzen aan gronden met de bestemming ''Verkeer' (V), dan wel 'Verkeer - Verblijf' (V-VB) te wijzigen voor de indeling van gronden zoals ten behoeve van een herinrichting, een asverschuiving, herinrichting kruispunten, aanleg (mini)rotondes e.d., met dien verstande dat:

  1. de bestemmingen mogen worden gewijzigd voor een verschuiving van de bestemmingsgrenzen van maximaal 25m;

  2. de verwerkelijking van de in het plan begrepen bestemmingen gewaarborgd dient te blijven, dat wil zeggen dat de bestemmingen door de wijzigingnen niet onevenredig mogen worden aangetast;

  1. bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijk ordening van het plan niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

13.3 Wijzigingsbevoegdheid bouwwerken van algemeen nut

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat bouwwerken van algemeen nut met een groter oppervlak dan 50m2 kunnen worden gebouwd, zulks tot een maximale oppervlakte van 100m².

Artikel 14 Algemene procedureregels

Op het stellen van nadere eisen op grond van enige bepaling van de regels van dit bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Artikel 15 Overige regels

 

15.1 Algemene regels inzake nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de aard en omvang van de horecafunctie ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;

  2. de afmetingen en situering van bebouwing op percelen die direct gelegen zijn naast percelen die in een beschermd dorpsgezicht, dan wel beschermd stadsgezicht vallen en percelen met de aanduiding gemeentelijk monument, dan wel rijksmonument, in verband met de ruimtelijke afstemming van deze bebouwing op het naastgelegen monument, met dien verstande dat advies wordt ingewonnen bij de Omgevingscommissie;

  3. de aard en omvang van kantines, restauratieve voorzieningen e.d. die ondersteunend zijn voor (openlucht-)sport en recreatie en maatschappelijke voorzieningen teneinde de ondergeschiktheid van die voorzieningen veilig te stellen en/of ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van een onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;

  4. de bereikbaarheid van gebouwen vanuit en de situering van de hoofdentree van gebouwen ten opzichte van de openbare ruimte;

  5. de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;

  6. de situering en afmetingen van parkeergelegenheid, ook op eigen terrein;

  7. de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en open erven.

15.2 Algemene regels inzake omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.2.1 Werken en werkzaamheden nabij beschermwaardige bomen

Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren binnen een afstand van 15m tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart weergegeven boom:

  1. het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;

  2. het wijzigen van het grondwaterpeil;

  3. het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.

15.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 15.2.1 is niet van toepassing indien:

  1. een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;

  2. de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;

  3. het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;

  4. het gaat om werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.

15.2.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 15.2.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:

  1. voorwaarden te verbinden aan de in 15.2.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 15.2.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden;

  2. ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor de onder 15.2.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA- onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.

15.3 Parkeerregeling

 

15.3.1 Parkeren

  1. De gronden mogen enkel worden gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort, in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is, zoals neergelegd in de op 14 november 2017 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde nota 'parkeernormen Tilburg 2017' ;

  2. het bevoegd gezag kan slechts een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, indien bij aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode;

  3. De onder a. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.

15.3.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012.

15.3.3 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van artikel 15.3.1 en 15.3.2indien:

  1. op andere wijze in de parkeerbehoefte en/of de nodige laad- of losruimte wordt voorzien en

  2. wordt voldaan aan de voorwaarden en vrijstellingsregels zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 16 Overgangsrecht

 

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

  2. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  3. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  4. het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;

  5. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Dit plan wordt aangehaald als bestemmingsplan ".;Koningsoord Berkel-Enschot 2017, 2e herziening (Voorhof 1)