St. Elisabeth Ziekenhuis e.o. 2009, 1e herziening (Zorgcampus)
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0855.BSP2020003-e001 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan St. Elisabeth Ziekenhuis e.o. 2009, 1e herziening (Zorgcampus)met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2020003-e001 van de gemeente Tilburg.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 beleidsregels
De 'Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur'.
1.7 beschermwaardige boom
Boom, die ingevolge het Tilburgse bomenbeleid is aangewezen als monumentale boom, boom met een ecowaarde of boom met een hoofdwaarde en die is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart.
1.8 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bebouwingspercentage
Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.
1.11 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.12 bouwgrens
1.13 Bouwhoogte
Onder 'bouwhoogte' wordt verstaan:
De hoogte van gebouwen, met uitzondering van lift- en trappenhuizen, lichtkappen en ondergeschikte onderdelen van gebouwen zoals schoorstenen, masten en delen van ventilatie-installaties, gemeten uit het hoogste punt boven het (straat-)peil.
De hoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, gemeten uit het hoogste punt boven het (straat-)peil.
1.14 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.16 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren -horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides daaronder begrepen- voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5 m.
1.19 calamiteit
Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door overmacht: brand, overstroming, aardbeving en dergelijke.
1.20 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkten.
Uitgezonderd zijn: postorderbedrijven, internetbedrijven etc.
1.21 dienstverlening
Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van detailhandel en seksinrichtingen.
1.22 dove gevel
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A); alsmede
een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.23 ecologische verbindingszone
Een ecologische verbindingszone is een verbinding tussen natuurgebieden (met nieuwe of herstelde natuur). Ecologische verbindingszones worden aangelegd met gemiddeld een minimale breedte van 50 m om het migreren van dieren en planten tussen natuurgebieden mogelijk te maken (uitwisseling van genen).
1.24 erf
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten.
1.25 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 geluidgevoelig gebouw
Als geluidgevoelig gebouw zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder zijn aangewezen:
een onderwijsgebouw;
een ziekenhuis;
een verpleeghuis;
een verzorgingstehuis;
een psychiatrische inrichting;
een kinderdagverblijf.
De aanwijzing als geluidsgevoelig gebouw in de zin van de onderdelen a tot en met f, geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere functie hebben dan een verblijfsruimte in de zin van art. 1.1 onder d Besluit geluidhinder.
1.27 geluidgevoelige verblijfsruimte
een verblijfsruimte in de zin van art. 1.1 onder d Besluit geluidhinder, waaronder wordt verstaan:
leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.28 gevoelige bestemming
Een gevoelige bestemming als bedoeld in artikel 2 van de AMvB gevoelige bestemmingen, te weten gebouwen die geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik zijn;
ten behoeve van basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen;
ten behoeve van kinderopvang;
als verzorgingshuis, verpleegtehuis, bejaardentehuis;
ten behoeve van een combinatie van functies als bovenstaand;
ziekenhuizen, revalidatiecentra, woningen en sportaccommodaties zijn geen gevoelige bestemming.
1.29 Goothoogte
De hoogte waarop zich de snijlijn bevindt van een verticaal en een hellend vlak, waarbij die vlakken de begrenzing zijn van het toegestane bouwvolume.
1.30 groen dak
Een platte of hellende overdekking van een gebouw of onderdeel daarvan voorzien van begroeiing bestaande uit sedum, mos of gras, die voldoet aan de norm NTA 8292.
1.31 groenvoorzieningen
Het geheel van grootschalige voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair, etc, alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.
1.32 hoofdgebouw of hoofdbebouwing
Een gebouw of bebouwing ten dienste van de bestemming van de betreffende gronden, dat/die op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.33 horeca
Onder horeca wordt verstaan het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
Bij horeca wordt onderscheid gemaakt in zes categorieën.
1.34 horecacategorie I (Daghoreca)
Horeca inrichting, met openingstijden gerelateerd aan de winkeltijden (daghoreca), niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:
hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of dranken worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: thee & koffie-concepten, brood & lunchconcepten, ijs & yoghurt concepten. Daarnaast zijn ook concepten zoals omschreven bij categorie III mogelijk indien de openingstijden kunnen worden beperkt.
1.35 horecacategorie II (Droge horeca)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of alcoholvrije dranken worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: fastfoodconcepten, healthy fastfoodconcepten, snackbars, shoarmazaken. Indien alcohol wordt verstrekt valt het bedrijf in categorie III.
1.36 horecacategorie III (Eetgelegenheden)
Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:
hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: restaurants, pizzeria's, all-you-can-eat-concepten, café-restaurant.
1.37 horecacategorie IV (Café - Barconcepten)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk dranken worden verstrekt, en waar eventueel in combinatie daarmee kleine etenswaren worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: cafés, bars, pubs, bier-, wijn- en cocktailconcepten.
1.38 horecacategorie V (Uitgaan & Zalen)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk dranken worden verstrekt en entertainment wordt aangeboden, zoals (live) optredens en mechanische muziek.
Voorbeelden zijn: clubs, discotheken, feestcafés, uitgaansconcepten, zalen- en partycentra, danscafés, karaokebars. Combinatie met (onderdelen) van categorieën III en IV vallen ook binnen deze categorie.
1.39 horecacategorie VI (Verblijfshoreca)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk gelegenheid tot tijdelijk slaapverblijf wordt gegeven, en waar eventueel in combinatie daarmee maaltijden, dranken en/of kleine etenswaren worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: hotels, motels en pensions.
1.40 kantoor
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.
1.41 kortstondig
Aansluitende tijdsperiode van maximaal 12 uur.
1.42 Kwaliteitsteam
Het kwaliteitsteam bewaakt de integrale kwaliteit van de ruimtelijke ontwikkeling (landschap, stedenbouw, architectuur, ecologie, water en verkeer) zoals deze is opgenomen in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur.
1.43 langzaam verkeer
Voetgangers- en (snor)fietsverkeer.
1.44 maatschappelijke instellingen
Hieronder wordt verstaan:
medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis, kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling, consultatiebureau, e.d.;
welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis, inrichtingen voor geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten, tehuis voor daklozen, e.d.;
educatieve voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, scholen voor speciaal onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs, muziekschool, volksuniversiteit, cursuscentrum, onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs, bibliotheken e.d.;
voorzieningen t.b.v. kinderopvang zoals kindercrèche, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en (naschoolse) kinderopvangcentrum, al dan niet commercieel;
openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen zoals stadskantoren, politiekantoor, brandweerkazerne e.d.;
1.45 monumentale boom
Een boom die is opgenomen in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen zoals die geldt op het moment van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en als zodanig is aangeduid.
1.46 netto vloeroppervlak (n.v.o.)
De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horeca-inrichting van de categorie 1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d., met uitzondering van oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.
1.47 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van openbaar nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.48 Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur
Een leidraad die fungeert als beleidsregels als bedoeld in artikel 7c lid 6 van het besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
1.49 patio
Een binnentuin die aan minimaal drie zijden wordt ingesloten door muren.
1.50 peil (straatpeil)
Hieronder wordt verstaan:
Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.51 plangrens
Een weergegeven lijn, die de grens van plan aanduidt.
1.52 recreatief medegebruik en evenementen
Hieronder wordt verstaan:
incidenteel, kortstondig gebruik (enkele dagen) van complexen / voorzieningen t.b.v. evenementen zoals rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen, bedrijvencontactdagen e.d., mits men in het bezit is van een evenementenvergunning;
incidenteel -jaarlijks- gebruik gedurende een aantal dagen van stadsparken t.b.v. zomeractiviteiten, -spelen, theater, festival e.d.
1.53 verblijfsvoorzieningen
Besloten ruimten, bestemd voor het verblijven van mensen.
1.54 verkeer- en vervoervoorzieningen t.b.v. wegverkeer
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) wegverkeers- en wegvervoersgebied waarbij de nadruk ligt op de gebiedsontsluitingsfunctie voor gemotoriseerd en langzaam verkeer met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier hoofdverzamelwegen, verzamelwegen en wijkstraten.
1.55 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf
Hieronder wordt verstaan: het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.
1.56 verkoopvloeroppervlak
De oppervlakte van de geheel of grotendeels voor publiek toegankelijke ruimte die is bestemd en feitelijk ingericht voor de verkoop van goederen, waaronder begrepen showroom, uitstallingsruime, kassa's, e.d. met uitzondering van magazijn, opslagruimte, kantoor, e.d.
1.57 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.
1.58 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.59 weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.60 wonen
Hieronder wordt verstaan:
het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten.
1.61 zonnepaneel
Een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit.
1.62 zonnepark
Een aaneengesloten opstelling van zonnepanelen.
1.63 zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen
Gebieden waar maatregelen plaatsvinden gericht op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang en de ruimte die daarvoor nodig is. Ook gebieden waar al maatregelen zijn uitgevoerd, blijven onderdeel van het zoekgebied. Het blijft immers van belang om deze gebieden te beschermen en de ruimte beschikbaar te houden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, installaties, een helikopterdek en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
de oppervlakte van een bouwwerk buitenwerks gemeten boven het peil met uitzondering van de oppervlakte van:
een ondergeschikt bouwdeel (zoals open buitentrap, hellingbanen, e.d.) waarvan de verticale projectie op het horizontaal vlak kleiner is dan 4 m² óf
een uitkragend constructiedeel (zoals entree-overkapping, dakoverstekken, niet beweegbare zonweringconstructies e.d.) waarvan de breedte van de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 0,75 m;
de oppervlakte van een onbebouwd gedacht terrein, gemeten binnen de grenzen van dat terrein.
2.5 Afstand tot zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Functies
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
openlucht- en sportieve recreatie;
recreatief medegebruik en evenementen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
wegen naar bruggen;
geluidwerende voorzieningen;
voorzieningen ten dienste van de verblijfsfunctie;
fiets- en voetpaden;
parkeren;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken van algemeen nut;
tijdelijk bouwwegen en bouwketen ten behoeve van de aanleg van de maatschappelijke functie.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de onder 3.1 genoemde functies;
bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit een advies van het Kwaliteitsteam blijkt dat wordt voldaan aan de eis van een goede ruimtelijke structuur zoals deze eisen zijn uitgewerkt in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur zoals bedoeld in artikel 14.1.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
de hoogte van sport- en speeltoestellen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag hoogste 5 m bedragen
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
mits dit past binnen de ontwikkelleidraad, zoals benoemd in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 3.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder c voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, abri's, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.
3.4.2 Binnenplans afwijken van bouwwerken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 3.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.1.1 voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut met dien verstande dat:
bouwwerken van algemeen nut binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m2.
3.4.3 Voorwaarden
De in 3.4.1 en 3.4.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
dit past binnen de ontwikkelleidraad, zoals benoemd in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruiksregels
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen
In afwijking van het bepaalde in 3.5.1 onder a kunnen burgermeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen, mits dit past binnen de ontwikkelleidraad, zoals benoemd in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1..
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat het vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 205.000 m2 bebouwd bruto vloeroppervlak;
geluidwerende voorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut;
zonnepark;
parkeer- en stallingsvoorzieningen;
wegen en paden;
een helikopter standplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - helikopter standplaats';
doorgaande fietsverbinding, binnen een zone van 100 m gemeten vanaf aanduiding 'langzaam verkeer', met een minimale breedte van 3,5 m.
4.1.2 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
algemene voorzieningen ten behoeve van (para-)medische voorzieningen zoals kapel, mortuarium, huisvesting verplegend personeel, Ronald Mc Donaldhuis;
kantines en restauratieve voorzieningen;
detailhandel tot een maximum van 1.000 m2 bruto vloer oppervlakte;
horeca categorie I;
persoonlijke en zakelijke zorg- en dienstverlening, voor zover zorggerelateerd;
groen- en speelvoorzieningen;
aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen, erven en (speel)terreinen;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 4.1.1 genoemde functies.
4.1.3 Hogere waardenbesluit
Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde zoals bedoeld in de bijlage 2 en de daarin opgenomen voorwaarden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit een advies van het Kwaliteitsteam blijkt dat wordt voldaan aan de eis van een goede ruimtelijke structuur zoals deze eisen zijn uitgewerkt in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur zoals bedoeld in artikel 14.1..
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
in afwijking van het bepaalde onder d is voor 20 % van de maximaal toegestane bebouwing een maximale bouwhoogte van 36 m toegestaan;
ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd' mag maximaal 25 % van de oppervlakte worden bebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - helikopter standplaats' is in afwijking van het bepaalde onder d en e voor maximaal 50 m² de maximaal toegestane bouwhoogte met 3 m te verhogen;
in afwijking van hetgeen in 4.2.2 onder f is opgenomen mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd' meer dan 25% worden bebouwd mits aangrenzende gronden onbebouwd blijven overeenkomstig de oppervlakte van de extra bebouwde gronden binnen de 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd'.
Geluidgevoelige gebouwen mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat uit een akoestische onderzoek blijkt dat:
ofwel de maximale geluidbelasting op de gevel van de geluidgevoelige functie minder dan 48 dB bedraagt;
ofwel indien de maximale geluidbelasting op de gevel van de geluidgevoelige functie meer bedraagt dan 48 dB, maar minder dan 58 dB er karakteristieke geluidmaatregelen worden getroffen zoals bedoeld in de norm NEN 5077;
ofwel indien de maximale geluidbelasting op de gevel van een geluidgevoelige functie meer bedraagt dan 58 dB deze gevel als dove gevel wordt uitgevoerd.
binnen een zone van 300 m gemeten vanuit de buitenste rand van het asfalt van de rijksweg A58 is de bouw of uitbreiding van gebouwen met een gevoelige bestemming slechts toegestaan indien:
uit onderzoek blijkt dat geen sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding als bedoeld in de AMvB gevoelige bestemmingen met betrekking tot zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide (NO2), of;
er sprake is van een uitbreiding van een bestaande gevoelige bestemming die leidt tot een toename van ten hoogste 10% van het 'rechtens aantal personen dat ter plaatse mag verblijven'.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
de hoogte van sport- en speeltoestellen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag hoogste 5 m bedragen.
4.2.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het bouwen van bouwwerken op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is;
Indien de gemeentelijk norm of de waterschapsnorm voor waterberging gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde waterbergingsnorm.
4.2.5 Voorwaardelijke verplichting natuurcompensatie
Het gebruik van gronden, binnen deelgebied 1, ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk', is uitsluitend toegestaan indien binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de natuurcompensatie ter plaatse van de aanduiding “overige zone vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur” is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
4.3.1 Afwijken horeca
In afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder d kunnen burgermeester en wethouders met een omgevingsvergunning zelfstandige horeca in horecacategorie I toestaan, mits:
is aangetoond dat de horeca structuur van de gemeente Tilburg niet wordt aangetast;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
4.3.2 Afwijken detailhandel en dienstverlening
In afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder c en e kunnen burgermeester en wethouders met een omgevingsvergunning zelfstandige detailhandel of dienstverlening toestaan, mits:
is aangetoond dat de detailhandelsstructuur van de gemeente Tilburg niet wordt aangetast;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functies
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de instandhouding en versterking van de natuurwaarde en van de landschappelijke waarde van het gebied;
bruggen inclusief toegangswegen naar de bruggen, met dien verstande dat maximaal 3 bruggen binnen het plangebied zijn toegestaan;
behoud en herstel watersystemen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
voorziening voor het onderhouden van de watergang.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit een advies van het Kwaliteitsteam blijkt dat wordt voldaan aan de eis van een goede ruimtelijke structuur zoals deze eisen zijn uitgewerkt in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur zoals bedoeld in artikel 14.1.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 5.1 toegelaten functies, en met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
de hoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is.
5.2.3 Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van:
een goede landschappelijke inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen,
mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
fiets- en voetpaden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken meest doelmatig gebruik
Burgemeester en wethouders verlenen omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 5.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd, mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
5.5.2 Afwijken fiets- en voetpaden
In afwijking van het bepaalde in 5.4.1 onder a kunnen burgermeester en wethouders met een omgevingsvergunning fiets- of voetpaden toestaan mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functies
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeer- en vervoervoorzieningen t.b.v. wegverkeer, waarbij het aantal rijkstroken 2 of meer bedraagt;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
6.1.2 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;
objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
faunapassages e.d.;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 6.1.1 genoemde functies.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit een advies van het Kwaliteitsteam blijkt dat wordt voldaan aan de eis van een goede ruimtelijke structuur zoals deze eisen zijn uitgewerkt in de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur zoals bedoeld in artikel 14.1.
6.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut.
6.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m2.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 6.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2 m bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
Het stellen van nadere eisen is uitsluitend toegestaan indien deze passen binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
het bepaalde in 6.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30 m.
6.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van het bouwvlak vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2 m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
6.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming of het saneringsplan;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 7 Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor tijdelijke opvang van water.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Voor het bouwen geldt dat in afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende basisbestemming(en) op binnen de weergegeven dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)' begrepen gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden opgericht ten behoeve van waterberging. Hierbij geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2m mag bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels in 7.2 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd, mits de bebouwing niet leidt tot een significante vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100m2 per perceel;
het ophogen van gronden;
het aanbrengen of wijzigen van kaden;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
7.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7.4.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Ondergrondse bouwwerken
8.1.1 Situering
tenzij elders in deze regels anders is bepaald, mogen gronden die zijn bebouwd geheel worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
tenzij elders in deze regels anders is bepaald, mag maximaal 40% van de gronden die niet zijn bebouwd worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil;
en mits:
dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
de verkeers-, sociale-, brand. en externe veiligheid;
de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
de waterhuishouding, natuurwaarden en de archeologische waarden.
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
8.1.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.1.1 voor:
het voor 100% ondergronds bebouwen van gronden;
ondergronds bouwen in onbebouwde gronden;
ondergronds bouwen boven het straatpeil.
mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
8.1.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.
8.2 Ruimte tussen bouwwerken
8.2.1 Begrenzing perceelsgrenzen
Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1 m met een minimale hoogte van 2,2 m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
8.2.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.2.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte, mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
8.3 Bouwen in nabijheid van beschermwaardige bomen
8.3.1 Bebouwingsafstand
De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart, zoals opgenomen in bijlage 1, weergegeven boom bedraagt ten minste 15 m.
8.3.2 Toegestane bebouwing
Het bepaalde in 8.3.1 is niet van toepassing indien:
binnen de genoemde afstand van 15 m reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan.
8.3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.3.1, indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een bomeneffectanalyse (BEA) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau eisen. Deze analyse wordt in elk geval vereist indien:
er sprake is van de aanduiding 'monumentale boom' zoals aangegeven op de Boomwaardekaart in bijlage 1 van deze regels;
er gegronde vermoedens bestaan dat het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden het voortbestaan van de betreffende boom of houtopstand/boom in gevaar kunnen brengen.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
voldaan is aan de volgende voorwaarden:
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
10.2 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functie-aanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting o.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
10.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;
vrijstaande schoorstenen, minaretten en soortgelijke bouwwerken.
mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1..
10.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:
de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30 m2 bedragen;
de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5 m bedragen;
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
10.5 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen en
de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en
dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
11.1 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsvlakgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijk ordening van het plan niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot, mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
11.2 Wijzigingsbevoegdheid bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat bouwwerken van algemeen nut met een groter oppervlak dan 50 m2 kunnen worden gebouwd, zulks tot een maximale oppervlakte van 100 m2, mits dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
Artikel 12 Algemene regels inzake nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de aard en omvang van kantines, restauratieve voorzieningen e.d. die ondersteunend zijn voor (openlucht-)sport en recreatie en maatschappelijke voorzieningen teneinde de ondergeschiktheid van die voorzieningen veilig te stellen en/of ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van een onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;
de bereikbaarheid van gebouwen vanuit en de situering van de hoofdentree van gebouwen ten opzichte van de openbare ruimte;
de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;
de situering en afmetingen van parkeergelegenheid, ook op eigen terrein;
de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en open erven.
Artikel 13 Algemene regels inzake omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.1 Omgevingsvergunning werken en werkzaamheden
13.1.1 verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burger-meester en Wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken en/of werkzaam-heden uit te voeren of te doen uitvoeren:
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen en paden;
het vellen en rooien houtgewas;
het ophogen, het afgraven of ontgronden van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
het graven of dempen van sloten en greppels.
13.1.2 Buiten toepassing verklaring
Het bepaalde in 13.1.1 is niet van toepassing voor werken of werkzaamheden die:
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen
in het kader van het normale beheer en onderhoud;
waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.
13.1.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.1.1 zijn slechts toelaatbaar, mits deze werken of werkzaamheden passend zijn binnen de oOntwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 14.1.
13.2 Werken en werkzaamheden nabij beschermwaardige bomen
13.2.1 verbod
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren binnen een afstand van 15m tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart weergegeven boom:
het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;
het wijzigen van het grondwaterpeil;
het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.
13.2.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 13.2.1 is niet van toepassing indien:
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;
het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;
het gaat om werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.
13.2.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 13.2.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:
voorwaarden te verbinden aan de in 13.2.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 13.2.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden;
ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor de onder 13.2.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA- onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.
Artikel 14 Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur
De gemeenteraad stelt de beleidsregel ‘Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur’ vast. Na de vaststelling kunnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, uitsluitend door de gemeenteraad worden gewijzigd of ingetrokken.
Bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt getoetst aan de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, bedoeld in sub a, zoals deze luiden op het moment van de aanvraag.
Artikel 15 Overige regels
15.1 Parkeren
De gronden mogen enkel worden bebouwd of gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is.
Hierbij moet worden voldaan aan de parkeernormen en rekenmethode, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode.
De onder a. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
15.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012 en dit past binnen de Ontwikkelleidraad Zorgcampus, beleidsregels ruimtelijke structuur, zoals bedoeld in 13.1.
15.3 Afwijken van de regels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van 15.1 en 15.2 indien:
op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien;
wordt voldaan aan de voorwaarden en vrijstellingsregels zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
16.1 overige zone - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur
De inrichting van de voor natuurcompensatie aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding “overige zone vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur” dient uiterlijk 3 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan volledig te zijn gerealiseerd en daarna blijvend te worden onderhouden en in stand te worden gehouden.
16.2 veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' de volgende regels:
binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen (beperkt) kwetsbare en zeer kwetsbare objecten worden opgericht;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub waarbij (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan en waarbij middels een onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een afname of gelijkblijvend groepsrisico;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub waarbij een wijziging of oprichting leidt tot een toename van het groepsrisico binnen de 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' indien:
er geen sprake is van zeer kwetsbare objecten;
er een berekening is uitgevoerd waaruit de toename blijkt van het groepsrisico;
de verantwoordingsplicht conform het Bevt is ingevuld
16.3 luchtvaartverkeerzone - funnel
Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van een obstakelvrij start-en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), die is aangegeven in de Bijlage Luchtvaartverkeerzone-funnel, overschrijdt.
16.4 overige zone- behoud en hersel watersystemen
16.4.1 Omschrijving
De voor 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsbelangen ten behoeve van de aan deze zone grenzende watergang.
16.4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
16.4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels in 16.4.2 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd, mits de bebouwing niet leidt tot belemmering van het realiseren en/of in stand houden van de hydrologische en ecologische doelen van de watergang. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
16.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het ophogen van gronden;
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk;
het verbod, zoals hierboven bedoeld, is niet van toepassing, op werken en/of werkzaamheden die:
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
de werken en/of werkzaamheden als hierboven bedoeld zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de watergang.
16.4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de aanduiding ‘Overige zone - behoud en herstel van watersystemen” naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de realisatie en de instandhouding van de hydrologische en ecologische doelen van de watergang zijn verzekerd.
16.5 Overige zone – reservering waterberging
16.5.1 Omschrijving
De voor 'overige zone – reservering waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied.
16.5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
16.5.3 afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels in 16.5.2 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd, mits de bebouwing niet leidt tot beperking van het waterbergend vermogen van het gebied. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
16.5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – reservering waterberging' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het ophogen van gronden;
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk;
het verbod, zoals hierboven bedoeld, is niet van toepassing, op werken en/of werkzaamheden die:
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
de werken en/of werkzaamheden als hierboven bedoeld zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het waterbergend vermogen van het gebied.
16.5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de aanduiding ‘Overige zone – reservering waterberging” naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover het waterbergend vermogen van het gebied is verzekerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'St. Elisabeth Ziekenhuis e.o. 2009, 1e