Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg, 3e herziening (Bredaseweg 546) met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2016031-e001 van de gemeente Tilburg.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 bedrijfswoning
Een woning in een gebouw, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
1.7 bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.8 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.11 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.12 bouwgrens
1.13 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.14 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.15 extensief recreatief medegebruik
Vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden en picknickplaatsen, tenzij anders is geregeld in dit bestemmingsplan.
1.16 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.17 gebruik
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
1.18 groenvoorzieningen
Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten.
1.19 hoofdgebouw
Een gebouw of bebouwing ten dienste van de bestemming van de betreffende gronden, dat/die op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.20 horeca
Onder horeca wordt verstaan het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
Bij horeca wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën, te weten ´horeca van categorie 1´, ´horeca van categorie 2´ en ´horeca van categorie 3'.
1.21 horeca van categorie 1
Tot horeca van de categorie 1 worden gerekend: (eet)café, restaurant, brasserie, lunchroom, cafetaria, snackbar e.d. met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van ten hoogste 150 m².
1.22 horeca van categorie 2
Tot horeca van de categorie 2 worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als onder horeca van de categorie 1, maar dan met een netto vloeroppervlakte (n.v.o.) van 150 m² tot maximaal 500 m² n.v.o, alsmede partycentra tot maximaal 500 m² n.v.o.
1.23 horeca van categorie 3
Tot horeca van de categorie 3 worden gerekend: discotheek/bardancing, (nacht)bar, hotel, en erotisch gerichte horeca (en -voorzover deze laatste tevens wordt aangemerkt als prostitutie-inrichting, escortbedrijf e.d.- alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de APV);
grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder horeca van de categorie 1 of horeca van de categorie 2 of combinaties hiervan met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van meer dan 500m².
1.24 huishouden
Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren.
1.25 natuurwaarde
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang.
1.26 netto vloeroppervlak (n.v.o.)
De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horeca-inrichting van de categorie 1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d, met uitzondering van oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.
1.27 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.28 ondergeschikte delen van een bouwwerk
Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa van het desbetreffende bouwwerk, zoals overstekende daken, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen en trappenhuizen, liftkappen en lifthuizen, bordessen, funderingen, goten, hijsinrichtingen, gevelreclames, draagconstructies en dergelijke. Hieronder worden in elk geval niet verstaan entrees, erkers en ondergrondse bouwwerken.
1.29 peil
Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.30 perceel
Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.
1.31 Recreatie
Vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving.
1.32 recreatief nachtverblijf
Recreatief verblijf voor een aaneengesloten periode, waarbij tenminste één nacht ter plaatse wordt verbleven, bijvoorbeeld een Bed & breakfast of hotel.
1.33 serre
Een uitbouw aan een pand in de zin van een glazen overdekte gesloten ruimte van een maximale transparantie en lichtheid .
1.34 terras
Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt.
1.35 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
De oppervlakte van een bouwwerk buitenwerks gemeten boven het peil met uitzondering van de oppervlakte van:
een ondergeschikt bouwdeel (zoals open buitentrap, hellingbanen, e.d.) waarvan de verticale projectie op het horizontaal vlak kleiner is dan 4m²; óf
een uitkragend constructiedeel (zoals entree-overkapping, dakoverstekken, niet beweegbare zonweringconstructies e.d.) waarvan de breedte van de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 0,75m;
de oppervlakte van een onbebouwd gedacht terrein, gemeten binnen de grenzen van dat terrein.
2.7 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/de bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats;
behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
bijbehorende en ondergeschikte onverharde paden;
een halfverharde of onverharde ontsluitingsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting';
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in overeenstemming met deze bestemming worden opgericht;
de bouwhoogte mag maximaal 3m bedragen;
erf- en terreinafscheidingen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
parkeren;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nachtverblijf en/of bewoning.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100m² per perceel of met meer dan 0,40m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40m onder maaiveld;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100m² per perceel;
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
3.4.2 Uitzonderingen
Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
dienen ter uitvoering van het compensatieplan als opgenomen in Bijlage 1 Compensatieplan van deze regels;
dienen te ruitvoering van het inrichtingsplan als opgenomen in Bijlage 2 Landschappelijke inrichting.
3.4.3 Toelaatbaarheid
De in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 3.1 genoemde waarden en/of functies;
de kenmerken van de landschappelijke inrichting als bedoeld in 8.6;
de waardevolle bomen zoals aangegeven op de in Bijlage 3 opgenomen bomenwaardekaart.
Artikel 4 Horeca
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een horeca-inrichting van categorie 2, niet zijnde fastfood;
één inpandige bedrijfswoning met een oppervlakte van maximaal 80m²;
bijbehorende en ondergeschikte kantoorruimten;
halfverharde terrassen met een maximale oppervlakte van 200m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paviljoen', uitsluitend voor extensief recreatief medegebruik met inachtname van het bepaalde in 4.3.1;
bijbehorende halfverharde of onverharde parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
bijbehorende en ondergeschikte tuinen en erven;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte onverharde paden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan;
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder b. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd;
de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' mogen niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geldt het bepaalde in 7.2;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - serre' is uitsluitend een serre bij het hoofdgebouw toegestaan, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
de bouwhoogte dient minimaal 0,4m minder dan de goothoogte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' te bedragen;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200m²;
ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover er geen bodemingrepen binnen het aanduidingsvlak plaatsvinden en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle bomen ter plaatse. Dit houdt in ieder geval in dat de constructie minimaal 0,5m boven het maaiveld moet liggen;
de bebouwing dient zoveel mogelijk transparant te worden uitgevoerd;
in afwijking van het bepaalde onder b., mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paviljoen' één gebouw (paviljoen) worden gerealiseerd, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,5m;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25m².
4.2.2 nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer dan 3,5m bedragen;
de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer dan 50m² bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
erf- en terreinafscheidingen zijn niet toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paviljoen' is een vlonder toegestaan.
4.2.4 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Gebruik paviljoen
Voor het gebruiken van de gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifeke vorm van horeca - paviljoen' geldt dat er geen sprake mag zijn van intensief gebruik. Dit betekent dat de gronden in ieder geval niet mogen worden gebruikt als keuken, bar of sanitaire voorziening. Opslag ten behoeve van de hoofdfunctie is daarentegen wel toegestaan.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting verwijderen bebouwing
Het gebruik van de gronden ten behoeve van horeca als bedoeld in 4.1 is uitsluitend toegestaan indien de bestaande gebouwen ter plaatse van de bestemming 'Bos' zijn gesloopt.
4.3.3 Voorwaardelijke verplichting realisatie natuur en compenserende maatregelen
Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca als bedoeld in 4.1 is uitsluitend toegestaan indien uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voldoende natuurcompensatie ter plaatse van de bestemming 'Natuur' heeft plaatsgevonden. Hierbij dient te worden voldaan aan de voorwaarden als beschreven in het compensatieplan, dat als Bijlage 1 Compensatieplan bij de regels is opgenomen;
indien de onder a bedoelde natuurcompensatie niet tijdig heeft plaatsgevonden:
dient het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca te worden gestaakt, totdat de benodigde natuurcompensatie alsnog is gerealiseerd of;
is het in gebruik nemen van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca uitsluitend toegestaan, voor zover de benodigde natuurcompensatie alsnog is gerealiseerd;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca als bedoeld in 4.1 is, naast het bepaalde onder a en b, uitsluitend toegestaan voor zover de compenserende maatregelen als bedoeld in paragraaf 2.5 van het in Bijlage 1 opgenomen compensatieplan in acht worden genomen.
4.3.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inrichting
Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca als bedoeld in 4.1 is uitsluitend toegestaan indien uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het bepaalde in 8.6. De inrichting dient vervolgens duurzaam in stand te worden gehouden;
indien de onder a bedoelde landschappelijke inrichting niet tijdig heeft plaatsgevonden:
dient het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca te worden gestaakt, totdat de benodigde natuurcompensatie alsnog is gerealiseerd of;
is het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca uitsluitend toegestaan, indien de benodigde natuurcompensatie alsnog is gerealiseerd.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Wijziging naar 'Natuur-Landgoed'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur-Landgoed', onder de volgende voorwaarden:
ten behoeve van de woning vindt geen nieuwbouw plaats;
er is maximaal één woning toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', wordt de bestemming 'Horeca' gewijzigd in de bestemming 'Bos' en wordt de aanduiding 'parkeerterrein' verwijderd;
de bouwregels van artikel 4.2 zijn na de wijziging van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daar waar 'Bedrijf' dan wel 'Horeca' staat, 'Woning' dan wel 'Natuur-Landgoed' gelezen dient te worden;
de gebruiksregels van artikel 4.3 zijn na de wijziging van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat daar waar 'Horeca' staat, 'Natuur-Landgoed' gelezen dient te worden en dat de compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 4.3.3 beperkt blijven tot 200m2;
voor het overige zijn de regels zoals weergegeven in Bijlage 7 van deze regels, na de wijziging, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/de bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats;
bijbehorende en ondergeschikte onverharde paden;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
extensief recreatief medegebruik.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in overeenstemming met deze bestemming worden opgericht;
de bouwhoogte mag maximaal 3m bedragen;
erf- en terreinafscheidingen zijn niet toegestaan.
5.2.3 Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
parkeren;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nachtverblijf en/of bewoning.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100m² per perceel of met meer dan 0,40m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40m onder maaiveld;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100m² per perceel;
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
5.4.2 Uitzonderingen
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
dienen ter uitvoering van het compensatieplan als opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
dienen te ruitvoering van het inrichtingsplan als opgenomen in Bijlage 2 van deze regels.
5.4.3 Toelaatbaarheid
De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 5.1 genoemde waarden en/of functies;
de kenmerken van de landschappelijke inrichting als bedoeld in 8.6.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergrondse bouwwerken
Indien op grond van de regels in Hoofdstuk 2 ondergronds mag worden gebouwd, dienen deze te bouwen ondergrondse bouwwerken te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil.
7.2 Rijksmonument
Op panden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is de Erfgoedwet 2016 van toepassing.
7.3 Parkeerregeling
Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's dient ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig te zijn. Dit betekent dat er minimaal 53 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden;
de in sub a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's en zijn afhankelijk van de situering van parkeerplaatsen. Aan deze eis wordt in ieder geval geacht te zijn voldaan indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimte voldoen aan de door het CROW hiervoor opgestelde richtlijnen, ASVV 2012 d.d. 13-12-2012;
het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
8.1 Luchtvaartverkeerszone (in relatie tot IHCS)
Ongeacht het elders in de regels bepaalde, geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), die is aangegeven op de bijgevoegde kaart Luchtvaartverkeerzone - IHCS, overschrijdt.
8.2 Luchtvaartverkeerzone (in relatie tot funnel)
Ongeacht het elders in de regels bepaalde, geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), die is aangegeven op de bijgevoegde kaart Luchtvaartverkeerzone - funnel, overschrijdt.
8.3 Luchtvaartverkeerzone (in relatie tot ILS)
Ongeacht het elders in de regels bepaalde, geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer rondom de start- en landingsbaan een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde, die is aangegeven op de bijgevoegde kaart Luchtvaartverkeerzone - ILS overschrijdt. Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een hogere bouwhoogte, onder de voorwaarde dat de werking van de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Hiertoe dienen zij voorafgaand aan de vergunningverlening schriftelijk advies in te winnen bij Defensie.
8.4 Milieuzone - boringsvrije zone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringvrije zone' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van grondwater voor de (openbare) drinkwatervoorziening. Binnen de boringvrije zone(s) mag worden gebouwd voor zover dat op grond van de onderliggende (dubbel)bestemming(en) is toegestaan. Op de voor 'milieuzone - boringvrije zone' aangewezen gronden zijn aanvullend de regels, die zijn opgenomen in de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010, van toepassing.
8.5 Overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen EHS
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen EHS' worden de gronden toegevoegd aan de ecologische hoofdstructuur en bijbehorende gebiedsbescherming.
8.6 Overige zone - behoud en ontwikkeling landschap
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en ontwikkeling landschap' dient het landschap te worden ingericht, behouden en beheerd conform de uitgangpunten van het in Bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan.
8.7 veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' de volgende regels:
binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen (beperkt) kwetsbare en bijzonder kwetsbare objecten worden opgericht;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub a. waarbij (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan en waarbij middels een onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een afname of gelijkblijvend groepsrisico;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub a. waarbij een wijziging of oprichting leidt tot een toename van het groepsrisico binnen de 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' indien:
er geen sprake is van bijzonder kwetsbare objecten;
er een berekening is uitgevoerd waaruit de toename blijkt van het groepsrisico;
de verantwoordingsplicht conform het Bevt is ingevuld.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
voldaan is aan de volgende voorwaarden:
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.
het geen bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paviljoen' betreft.
9.2 Afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functieaanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting o.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
9.3 Afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;
vrijstaande schoorstenen, torens en soortgelijke bouwwerken.
9.4 Afwijken t.b.v. nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 3,5m mag bedragen;
de oppervlakte niet meer dan 50m² mag bedragen.
Artikel 10 Overige regels
10.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
10.1.1 Werken en werkzaamheden nabij monumentale en potentieel waardevolle bomen
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren binnen een afstand van 15 meter van een 'monumentale boom' respectievelijk 8 eterm bij een 'potentieel waardevolle boom', gemeten uit het hart van de boom, en voorzover deze bomen zijn aangegeven op de in Bijlage 3 toegevoegde boomwaardekaart:
het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;
het wijzigen van het grondwaterpeil;
het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.
10.1.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing indien:
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;
werken en werkzaamheden worden uitgevoerd die het normale onderhoud of beheer betreffen;
werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis worden uitgevoerd
10.1.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 10.1.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:
voorwaarden te verbinden aan de in 10.1.1 bedoelde omgevingsvergunning ter vermindering of ter voorkoming van schade die de betreffende werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van de groeimogelijkheden;
ten behoeve van de omgevingsvergunning voor de in 10.1.1 genoemde werken of werkzaamheden een BEA-onderzoek (=bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg, 3e herziening (Bredaseweg 546)'.