direct naar inhoud van 4.6 Verkeer en parkeren
Plan: Groenewoud 2008, 3e herziening (Vogeltjesbuurt)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012013-e001

4.6 Verkeer en parkeren

4.6.1 Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (Mobiliteit in Balans)

Leefbaarheid en bereikbaarheid staan voorop in het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (TVVP). Om zich verder te kunnen ontwikkelen moet de stad goed bereikbaar zijn per auto, fiets en openbaar vervoer. De planhorizon van het TVVP is 2015. De kern van de visie is dat de gemeente Tilburg als volgt wil omgaan met de mobiliteit:

Algemeen

  • 1. De gemeente accepteert een groei van verkeer. Echter, de groei mag zich niet overal in dezelfde mate voordoen: groei van het autoverkeer wordt alleen geaccommodeerd op het hoofdnet, waar de verkeersfunctie voorop staat. In de tussenliggende verblijfsgebieden is wonen, werken en winkelen het belangrijkst en moet het verkeer zich daaraan aanpassen. Het gebruik van fiets en openbaar vervoer wordt blijvend gestimuleerd. Tevens dient er meer samenhang te komen tussen de verschillende vervoerswijzen.
  • 2. Alle vervoerwijzen moeten een rol kunnen spelen om de groei van de mobiliteit op te vangen. In de stad moeten openbaar vervoer en fiets een belangrijke rol spelen. Deze rol spelen zij ook als schakel in een vervoersketen. Voorwaarde voor succesvol ketenvervoer is een goede samenhang tussen deze vervoerwijzen. De gemeente heeft voor de verschillende vervoerwijzen hoofdnetten vastgesteld, waar een verdere groei van verkeer kan worden opgevangen (hoofdnet auto, hoofdnet openbaar vervoer, hoofdnet fiets, hoofdnet goederenvervoer). Op deze hoofdnetten wordt een goede doorstroming bevorderd. Tevens stelt de gemeente een basisprioriteit vast voor situaties waar de hoofdnetten elkaar kruisen. Voor deze hoofdnetten blijven duidelijke kaders gelden vanuit leefbaarheid en veiligheid.

Autoverkeer

  • 3. Bij de vormgeving van het hoofdnet autoverkeer is het principe 'van binnen naar buiten' leidend. Daarbij worden in de stad drie verkeersringen onderscheiden: de Cityring om de binnenstad, de ringbanen en tangenten/rijkswegen. Verkeer dat niet thuishoort op (delen van) een ring wordt gestuurd naar een ring van hogere orde.
  • 4. Voor de ringbanen wordt een studie naar een aangepaste regelstrategie (herwaardering) uitgevoerd. Deze studie naar een betere benutting moet leiden tot uitvoering van maatregelen die de doorstroming op de ringbanen en invalswegen verbetert. Dynamisch verkeersmanagement is een mogelijk in te zetten instrument.

Parkeren

  • 5. Bij vestiging van nieuwe functies en intensivering van bestaande functies worden in beginsel de parkeernormen gehanteerd zoals omschreven in de notitie Parkeernormen Tilburg 2003, die in 2007 is aangepast ten aanzien van de parkeernormering voor woningen.
  • 6. Het vergunningparkeren wordt uitgebreid naar gebieden in de Oude Stad en rond wijkwinkelcentra waar de parkeerdruk hoog is en als gevolg daarvan een draagvlak bestaat voor invoering van parkeervergunningen. Bewoners betalen een beperkt bedrag voor een vergunning.

Goederenvervoer

  • 7. Tot 2015 groeit het goederenvervoer sterk. Tilburg heeft de ambitie om de regionale functie in overslag en logistiek verder uit te bouwen. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat het goederenvervoer het stedelijk wegennet zo beperkt mogelijk belast. De tangenten zullen zo aantrekkelijk moeten zijn ten opzichte van de ringbanen dat het goederenvervoer vanzelf voor deze route kiest. Goederenvervoer over de weg met een herkomst of bestemming in de regio Tilburg moet waar mogelijk worden afgewikkeld om de stad Tilburg heen. De huidige overslagvoorzieningen zijn gevestigd op bedrijventerrein Loven. Daarnaast maakt een aantal bedrijven gelegen aan het Wilhelminakanaal rechtstreeks gebruik van vervoer over water. Tilburg streeft ernaar om de beschikbare multimodale voorzieningen te behouden en bij toenemende vraag verder uit te bouwen. De gemeente ontwikkelt hiertoe een hoofdnet goederenvervoer waarmee een goede uitwisseling tussen vervoerwijzen mogelijk wordt.

Mobiliteitsmanagement

  • 8. Om de automobiliteit te beperken probeert de gemeente Tilburg de vraag te beïnvloeden. Hierbij moet gedacht worden aan het verbeteren van het openbaar vervoer en fietsvoorzieningen en het vergroten van overstapmogelijkheden tussen vervoerwijzen. Daarnaast wordt aan vraagbeïnvloeding gedaan door het autoverkeer te reguleren via het doorrekenen van kosten of het opleggen van restricties (bijv. parkeerbeleid). Naast de inzet van de gemeente kunnen vooral bedrijven het nodige doen om de vervoerwijzekeuze voor hun medewerkers en/of bezoekers te beïnvloeden. Dit begint al bij de locatiekeuze van een bedrijf. De gemeente stimuleert de aandacht voor vervoersmanagement. Via de wet worden eisen gesteld aan milieuprestaties door bedrijven, onder meer op het vlak van vervoer. De gemeente handhaaft door te controleren op de gestelde eisen. De gemeente stimuleert, faciliteert en handhaaft de uitvoering van vervoersmanagement ten aanzien van bedrijven met een grote vervoersstroom, bedrijven in de oude stad (binnen- en aan de ringbanen) en bedrijven op nieuwe bedrijventerreinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2012013-e001_0009.png"

4.6.2 Tilburgs Openbaar Vervoerplan

De provincie Noord Brabant is opdrachtgever van het openbaar vervoer in Tilburg. De lijnvoering en de inrichting van de belangrijkste haltes zijn gebaseerd op het Tilburgs Openbaar vervoer Plan (TOP) uit 2000. De aansturing door de provincie gebeurt op basis van de provinciale OV-Visie: OV in Brabant: Snel - Schoon - Sociaal. Over de dagelijkse uitvoering van het openbaar vervoer zijn door de provincie afspraken vastgelegd in de concessie met vervoerder Veolia, die loopt tot 2013. Jaarlijks worden de plannen voor wijziging van het openbaar vervoer vastgelegd in een exploitatieplan.

4.6.3 Openbaar gebied

Wegen

Het plangebied ligt in Tilburg Zuid in de wijk Groenewoud en wordt omsloten door de Broekhovenseweg aan de westzijde en de Korhoenstraat aan de oostzijde. Vanaf de westzijde (Broekhovenseweg) is het plangebied bereikbaar via de Nachtegaalstraat, de Putterstraat. de Meesstraat en de Zwaluwstraat. Met uitzondering van de Nachtegaalstraat gaat het hier om straten die zijn ingericht voor tweerichtingsverkeer. Via de Prof. van Buchemlaan en de Leijparkweg (oostzijde) is het gebied bereikbaar via de aangrenzende wijk en de Korhoenstraat. Met uitzondering van de Leijparkweg zijn deze straten ook ingericht voor tweerichtingsverkeer.

Gelet op de breedte van de straten in het plangebied is het wenselijk dat gekeken wordt naar de inrichting hiervan. De breedte van de straten laat tweerichtingsverkeer eigenlijk niet toe. Daarom wordt een verkeerscirculatieplan gemaakt voor het gebied. Het merendeel van de straten zal in de toekomst wellicht ingericht worden voor éénrichtingsverkeer. De inrichting van de straten zal dan volgens Tilburgse standaard gebeuren. Het gebied ligt in een 30 km/h gebied; de inrichting moet dus voldoen aan de 30 km/h normen.

Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd in het plangebied en direct aangrenzend. Deze ingreep is op verzoek van en in overleg met de bewoners uitgewerkt. Het profiel van de woonstraten wordt daardoor beter geschikt voor gebruik door zowel auto's, vuilniswagens, bezorgdiensten etc, als fietsers en voetgangers. Zie bijgaand kaartje.

Parkeren

De nieuwe stedenbouwkundige opzet gaat uit van parkeren op straat. Er zijn twee dwarsstraten aangewezen die een grote parkeercapaciteit hebben (Putterstraat en Leeuwerikstraat). Door het brede straatprofiel kan er in deze straten haaks geparkeerd worden. Deze straten fungeren ook als nieuwe entrees tot de wijk. De parkeerbalans gaat in het nieuwe plan van de (bij benadering) huidige 0,9 naar circa 1,3 pp/woning. De norm conform het TVVP wordt niet gehaald. Dat is hier echter wel acceptabel. Daaraan liggen de volgende motieven ten grondslag:

- de grote verbetering ten opzichte van de huidige situatie;

- de buurt grenst aan andere buurten waar de parkeerbalans vooralsnog te laag is en blijft; grotere verschillen zijn niet wenselijk;

- de wens om het gebruik van de openbare ruimte voor verblijven en spelen te verbeteren;

- de wens om de openbare ruimte te vergroenen.

Openbare Ruimte en Groen

Het nieuwe stedenbouwkundig plan creëert meer ruimte in de wijk. Een centraal plein (Meesstraat) en brede stoepen bieden de mogelijkheid voor extra speelvoorzieningen en groen.

Daarnaast wordt het Vogelplein verbeterd. De nadere inrichting van de openbare ruimte zal samen met de bewoners worden bepaald.

Naast het centrale plein zijn er diverse oplossingen voor de overgangsgebieden tussen de woningen en de openbare weg bedacht.

Hierdoor wordt de buitenruimte van de woningen niet alleen beperkt tot een achtertuin, maar kan de plek aan de voorkant van de woning ook gebruikt worden om te zitten en te spelen.

De verkaveling en situering van de woningen is getoetst aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen 2011. In het definitieve stedenbouwkundig plan wordt in alle gevallen aan de eisen voldaan en waar mogelijk ook aan de aanbevelingen.