Plan: | Quirijnstok West 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012011-e001 |
In 1998 heeft de gemeenteraad de Kadernota Ruimte voor Bedrijven vastgesteld. Het doel van de nota is het oplossen van de knelpunten op korte termijn en het reserveren van voldoende ruimte op langere termijn om in de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voorzien. In de nota is de behoefte aan bedrijventerreinen in kaart gebracht. De behoefte is sterk afhankelijk van de conjunctuur en alleen globaal te ramen. De feitelijke ontwikkelingen ten aanzien van de vraag naar en het aanbod van nieuwe bedrijventerreinen worden gevolgd door middel van voortgangsrapportages. Op basis daarvan wordt het ontwikkelingsprogramma voor nieuwe bedrijventerreinen periodiek geactualiseerd, zowel kwantitatief als kwalitatief.
In de Voortgangsrapportage Bedrijventerreinen 2004 is de segmentering enigszins aangepast. Nieuwe bedrijventerreinen worden in drie segmenten verdeeld (kwalitatief):
Het segment lokaal gemengd is te zien als verbijzondering van het segment kleinschalig gemengd en is te vinden in de dorpen en in woonwerkgebieden in het stedelijke gebied. Binnen de typen grootschalig en kleinschalig gemengd worden twee subtypen onderscheiden en wel standaardterreinen en hoogwaardige terreinen. Deze kwalitatieve segmentering is als uitgangspunt genomen in de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020.
Verspreide bedrijven zijn bedrijven die niet op bedrijventerreinen, binnenwijkse bedrijventerreinen of in het centrum zijn gevestigd. Het gaat dus om bedrijven in woongebieden of gemengde gebieden (nota Verspreide Bedrijvigheid, 2002). Verspreide bedrijvigheid is van wezenlijk belang voor de Tilburgse economie. Er werken veel mensen en voor de zakelijke dienstverlening zijn woonmilieus en gemengde milieus zelfs de belangrijkste vestigingsplaats. Behoud en waar mogelijk versterking van deze vestigingsplaatsen is vanuit economisch oogpunt zeer gewenst, ook vanwege het tekort aan ruimte op bedrijventerreinen. Vanuit de woonfunctie bezien blijkt dat de aanwezigheid van bedrijven tussen woningen goed is in te passen en maar weinig overlast veroorzaakt. Voor een bepaalde groep woonconsumenten geldt dat ze een duidelijke voorkeur hebben voor een woonmilieu met meer functiemenging en allerlei voorzieningen in de omgeving. De grootste bijdrage van de gemeente aan het ontstaan en behoud van passende bedrijvigheid is het voeren van een planologisch beleid dat zoveel mogelijk ruimte biedt voor bedrijvigheid, zonder problemen in de woonomgeving te veroorzaken. Drie zaken zijn hierbij bepalend:
In de nota wordt voorgesteld om bij nieuwe bestemmingplannen in dit opzicht een onderscheid te maken in verschillende soorten woongebieden:
In geografische zin wordt ernaar gestreefd om in élke woonwijk plekken aan te wijzen waar kleinschalige bedrijvigheid de ruimte krijgt. Onder andere bufferzones tussen woongebieden en bedrijventerreinen, de directe omgeving van winkelcentra of voorzieningenclusters en geluidsbelaste locaties zijn logische plekken waar bedrijvigheid kan worden toegelaten. Om tot concretisering van functiemenging te komen is een ´basiskaart functiemenging wonen en verspreide bedrijvigheid´ uitgewerkt, waarop zogenaamde ´kansenzones´ voor ruimtelijk-functionele mogelijkheden voor functiemenging zijn weergegeven. Deze kansenzones zijn bestaande straten of woonblokken waarin functiemenging met verspreide bedrijvigheid nadrukkelijk gewenst is. Op basis van deze informatie kan de gemeente nog gerichter sturen op een grotere functiemenging in die gebieden die zich daar voor lenen.
basiskaart functiemenging wonen en verspreide bedrijvigheid
De revitalisering van 'binnenwijkse' bedrijventerreinen is uitgewerkt in de nota Bedrijvigheid op Binnenwijkse Bedrijventerreinen uit 1999 (geactualiseerd in 2007). 'Binnenwijkse' bedrijventerreinen leveren een bijdrage aan de levendigheid in de wijken en zijn van belang voor de werkgelegenheid. Daarom wordt er naar gestreefd deze terreinen te behouden als vestigingsplaats voor bedrijven. Het vestigingsklimaat op de 'binnenwijkse' bedrijventerreinen kan verbeterd worden door:
In december 2011 hebben de 8 gemeenten van de regio Hart van Brabant met de provincie Noord-Brabant de Regionale Agenda Werken 2012 afgesproken. Daarin staat het regionale programma voor nieuwe bedrijventerreinen voor de periode tot en met 2022. Bij het bepalen van de ruimtebehoefte voor nieuwe bedrijventerreinen is rekening gehouden met het verdwijnen van bestaande bedrijventerreinen ("onttrekkingen") in deze periode. Het Verbuntterrein is voor de gehele periode opgenomen als bestaand 'binnenwijks' bedrijventerrein. Met andere woorden: in ieder geval tijdens de programmaperiode behoudt het Verbuntterrein de functie bedrijventerrein.
Het Verbuntterrein is een 'binnenwijks' bedrijventerrein, dus omringd door woonbebouwing. Aangezien het plangebied gelegen is binnen een woongebied dient het plangebied beschouwd te worden als een functiemengingsgebied zoals is opgenomen in de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging'. Deze lijst is in de regels van het bestemmingsplan opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging. De bestaande bedrijven die niet passen binnen deze lijst, zijn op de verbeelding en in de regels aangegeven met een functie aanduiding zoals zij ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bekend waren en geïnventariseerd zijn. In de regels is tevens als bijlage een lijst opgenomen van deze afwijkende bedrijven. Bijlage 4 Overzicht bedrijven met afwijkende
milieucategorie
Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten. Horeca is evenmin toegestaan tenzij het een bijbehorende voorziening is en voor zover deze ondersteunend en ondergeschikt is aan de bestaande bedrijfsvoering in de vorm van een kantine/restauratieve voorziening.
Voor bedrijfswoningen wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.