direct naar inhoud van 4.4 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg
Plan: Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg, 1e herziening (tophockeycomplex)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011029-e001

4.4 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

4.4.1 Archeologie
4.4.1.1 Nota ´Grond voor het verleden´

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:

  • 1. De introductie van het veroorzakersprincipe, waardoor de kosten van archeologisch onderzoek verhaald kunnen worden op de verstoorder;
  • 2. De verankering van de archeologische monumentenzorg in de ruimtelijke ordening.

Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.

4.4.1.2 Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek

De standaard archeologische en cultuurhistorische inventarisatie ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is uitgevoerd door Fontys-Bilan te Tilburg en is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.

De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij het archeologische deel van bureauonderzoek:

  • 1. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;
  • 2. De database van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (Archis, Archeologisch informatiesysteem);
  • 3. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK).

Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied. Dit beeld wordt verder aangescherpt door een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen. Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in het onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.

4.4.1.3 Landschap en ontginningsgeschiedenis
  • Ligging: het plangebied ligt aan de westelijke zijde van Tilburg nabij de gemeentegrens met Gilze-Rijen, ten zuiden van de nieuwe wijken Koolhoven en Witbrand en ten noorden van het open landschap van Wijkevoort.
  • In dit deel wordt de Bredaseweg visueel afgebakend door bosontginningen en doorsneden door oudere kronkelende wegen en door laanbeplanting gekarakteriseerde lineaire verbindingswegen;
  • Het plangebied wordt centraal doorsneden door de Donge en in het zuidwesten door de Grote en Kleine Leij. De overgang tussen de beekdalen en de hogere delen worden gevormd door de vlakten. Deze bestaan uit door smeltwater verspoelde dekzanden. De hogere delen bestaan uit terrasafzettingswelvingen, bedekt met dekzand, en dekzandruggen. De beekdalen zijn vanaf de late middeleeuwen in gebruik genomen als weide- en hooilanden. De drogere gronden langs de Grote en Kleine Leij werden in de late middeleeuwen in cultuur gebracht als akkergronden.
  • Geomorfologie: dekzandgebied, oostelijke rand van dekzandrug van de Donge;
  • Bodemgesteldheid: hoge enkeerdgronden (esdek) met aan de randen laarpodzolen en/of lage enkeerdgronden, beide bodemtypes (enkeerd en laarpodzol) kunnen voorkomen in het plangebied;
  • Historisch landgebruik: het gebied plangebied ligt aan de westelijke periferie van de Oude Warande, een jachtbos dat tussen 1712 en 1715 werd aangelegd door landgraaf Willem van Hessen Kassel.
  • Het gebied aan weerszijden van de Bredaseweg behoort tot de grootschalige heide-ontginning na 1850. Deze ontginning is omstreeks 1920 nagenoeg voltooid. Kenmerkend hierbij is de langgerekte vorm van de percelen die zowel aan de noordelijke als aan de zuidelijke zijde haaks op de Bredaseweg staan. De nu grotendeels beboste percelen zijn veelal door brandgangen of smalle slootjes van elkaar gescheiden.
  • De belangrijkste ruimtelijk factor qua infrastructuur in het gebied is de Bredaseweg. Deze werd in de periode tussen 1820 en 1826 aangelegd als onderdeel van de Rijksweg van Tholen naar Grave. De nieuw aangelegde weg volgde deels enkele zandpaden die tenminste tot de late Middeleeuwen teruggaan en benutte de bestaande oversteekplaatsen van beekjes en de Donge. Kenmerkend voor de nieuwe Rijksweg was de beplanting langs het gehele tracé met een dubbele rij eikenbomen. In de decennia na de aanleg worden langs de weg ruim opgezette landhuizen opgetrokken, vaak omgeven door een ruime tuin en/of bosaanleg. Langs de Bredaseweg werd in 1902 het eerste verharde fietspad van Nederland aangelegd.
  • De Zwartvenseweg is van oorsprong een zandpad naar een ven op het noordelijk gelegen Vossenberg dat al tenminste teruggaat tot de achttiende eeuw.
4.4.1.4 Archeologische waarden
  • Het plangebied ligt op de rand van een gebied dat is gekarteerd op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) als een gebied met een lage archeologische trefkans omdat het grootste deel van het plangebied tot in de achttiende eeur uit woeste en drassige gronden bestond;
  • Het plangebied ligt op de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ArWaTi) in een gebied met basisverwachting;
  • In 2009 is door BILAN cultuurhistorisch en archeologisch booronderzoek voor het plangebied Landgoederenzone uitgevoerd (BILAN 2009, Van Den Langenberg tot De Maesdijk, Tilburg (NB) - Tilburg, Landgoederenzone). Hierin wordt geconcludeerd dat het voor deze ontwikkeling beoogde plangebied al grotendeels verstoord is door de aanleg en drainage van de bestaande sportvelden.
  • Planrealisatie heeft daarom relatief beperkte gevolgen voor het bodemarchief. Archeologisch vervolgonderzoek onderzoek op deze locatie is daarom niet noodzakelijk.
4.4.1.5 Conclusie

Gelet op de lage archeologische verwachting ter plekke wordt archeologisch vervolgonderzoek niet nodig geacht.

4.4.2 Cultuurhistorie en monumentenzorg

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.

4.4.2.1 Cultuurhistorische waarden

Aan weerszijden van de Bredaseweg bevinden zich op grond van de Monumentenwet 1988 diverse beschermde monumenten, evenals monumenten die in het kader van de gemeentelijke monumentenverordening zijn beschermd. De bebouwing uit de periode 1850 - 1940 is geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project. In het plangebied bevindt zich een aantal MIP-panden. Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog in Tilburg dient onderzoek uit 2006 als basis.

4.4.2.2 Waardevolle objecten

De volgende waardevolle en/of kenmerkende objecten bevinden zich in het plangebied:

Rijksmonumenten

  • Bredaseweg 546, 600 restanten landgoed Dongewijk, opgetrokken vanaf ca. 1835.

Gemeentelijke monumenten

  • Bredaseweg 602. Dit is een in 1913 verbouwd ouder tolhuis gelegen direct aan de weg bij de oversteek van de Donge.
  • Warandelaan 2, gebouw A van de Universiteit van Tilburg, gebouwd tussen 1957 en 1962 naar ontwerp van Jos Bedaux.
  • Bredaseweg 415, vanaf 1857 aangelegde Joodse begraafplaats.
4.4.2.3 MIP

De provincie Noord-Brabant heeft in 1995 een Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uitgevoerd. De geïnventariseerde objecten zijn door de gemeente Tilburg in 2006 geherinventariseerd (Herinventarisatie M.I.P.-panden, BILAN 2006). Niet alle in dit onderzoek betrokken objecten zijn uiteindelijk aangewezen als monument. De cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren, zoals opgenomen in het MIP, die niet voorzien zijn van een geautoriseerde status (rijks- of gemeentelijk monument of beschermd stads- of dorpsgezicht) en die uit de naoorlogse periode (wederopbouw), hebben geen officieel beschermde status. Zij zijn dan ook niet op de verbeelding weergegeven. Desondanks dient in eventuele planontwikkeling rekening gehouden te worden met deze elementen, waarbij gestreefd dient te worden naar behoud. Hergebruik verdient de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw. Dit is echter niet geformaliseerd in het voorliggende bestemmingsplan.

MIP-panden

  • Bredaseweg 425, 429, 455 (toegangshek voormalig dierenpark), 461, 530 en 570 (het grote bebouwde complex van Amarant, het vroegere Piusoord, dat in de periode vanaf 1938 en de daaropvolgende decennia werd aangelegd aan de zuidelijke zijde van de Bredaseweg).
  • Oude Warande 1; een jachtbos dat tussen 1712 en 1715 werd aangelegd door landgraaf Willem van Hessen Kassel.
  • Lijnen (historische assen, linten): Op de CHW van de provincie Noord-Brabant is de Bredaseweg gekenmerkt als historisch-geografische lijn van zeer hoge waarde.
  • Historisch groen: met name de beplanting met eiken langs de weg. Pal ten oosten van het plangebied bevindt zich de Oude Warande met daarin behalve enkele MIP-panden een grote hoeveelheid historisch groen.
4.4.2.4 Conclusie

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt bestaat er geen bezwaar tegen de geplande ontwikkeling. Wel verdient het aanbeveling om aandacht te hebben voor de landschappelijke aansluiting met de Oude Warande.