direct naar inhoud van 7.2 Duurzaam waterbeheer
Plan: Piushavengebied 2009, 1e wijziging (Galjoenstraat noord deel 1)
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011021-e001

7.2 Duurzaam waterbeheer

7.2.1 Beleidskader

De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzaam waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).

Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid, zoeken de waterpartners samen met de betrokken landbouw-, natuur- en andere organisaties samen naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.

Het waterschap De Dommel heeft het Waterbeheerplan 'Krachtig Water' 2010 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. Het plan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap, en maakt een indeling in zes thema's: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodem en mooi water. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en van de verordening Keur waterschap De Dommel (datum intrede 22 december 2009), die van belang is voor eventuele ontwikkelingen.

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.

De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:

  • Streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
  • Optimalisatie van de waterketen; zuinig en efficiënt gebruik van water;
  • Vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.

Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.

7.2.2 Afwegingen

Het plan maakt deel uit van de ontwikkeling Piushaven, waarvoor het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 geldt, inclusief waterparagraaf.

De gekozen strategie houdt in: het afkoppelen van de bestaande afvoeren oppervlakten in de herstructureringsgebieden door middel van een gescheiden inzameling van waterstromen; afvalwater afvoeren richting de zuiveringsinstallatie; het regelwater afvoeren door middel van een gescheiden rioolstelsel en een secundaire afwateringsstructuur (blauwe aders) verzameld, geborgen en getransporteerd richting de stadsrand.

Bij elk bouwplan hoort een wateropgave. In bestaand stedelijk gebied, waarbij herstructurering/grootschalige bouwplannen plaatsvinden, is een opgave gesteld van 10 mm voor bestaande afvoerende oppervlakten en 40 mm voor nieuwe af te wateren oppervlakten.

De afvoerende oppervlakten in de nieuwe situatie zijn op basis van de plankaart bepaald op wegen en bouwblokken ca. 2600 m2 (vrijwel geheel verhard) en ca. 750 m2 onverhard. Voor dit plan betekent dit een berging van ca. 26 m3. Dit wordt niet in dit plan gerealiseerd, maar conform de SWR in het kader van de Blauwe Ader structuur in de waterparken aan de stadsrand.

In het plangebied is geen sprake van toename van verharde oppervlakte ten opzichte van de bestaande situatie. Het plangebied valt conform de SWR net buiten de af te koppelen gebieden, daardoor is hier geen Blauwe Ader voorzien. Op termijn zal echter ook hier een regenwaterstelsel worden gerealiseerd. Daarom wordt ook in dit plan hemelwater gescheiden aangeleverd.

Voor het plangebied is het aldus van belang hemelwater en vuilwater inpandig te scheiden, zodat het hemelwater hierop kan worden aangesloten. Het vuilwater kan op de bestaande gemengde riolering aansluiten.

Bij extreem neerslag (T100) zal het stedelijk watersysteem de neerslag niet verwerken zonder dat er water op straat ontstaat. De tijdelijke inundatie van het openbaar gebied in deze extreme omstandigheden is acceptabel, echter niet als er veel schade ontstaat in particulier eigendom door overstroming van percelen.

Bij het plan gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • Bij de inrichting van het plan dient men rekening te houden met de bestaande terreinhoogte van het openbaar gebied en de aangrenzende percelen;
  • De water- en vochtdichtheid van alle ondergrondse bouwdelen is voldoende voor het gebruik van het bouwdeel;
  • Het toepassen van uitlogende materialen is uitgesloten;
  • Het vuil- en hemelwater worden inpandig gescheiden ingezameld en per perceel aan de perceelgrens aangeboden voor aansluiting op de gemeentelijke riolering;
  • Het regenwater van inritten en tuinen in particulier terrein kan op het regenwaterafvoer aansluiten;
  • De vuil waterafvoer sluit aan op de bestaande gemengde riolering;
  • De bergingsopgave voor dit plan van 26 m3 wordt gerealiseerd in het kader van het beleid van de SWR in de waterparken.