direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige aspecten en welstand
Plan: Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 2e herziening (Boterberg 2)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011019-e001

4.2 Stedenbouwkundige aspecten en welstand

4.2.1 Beschrijving plan

Het plan betreft het bouwen van een drive-in/afhaalcentrum aan de Boterberg 2 ten behoeve van de bouwmarkt (Hornbach) aan de Hestiastraat. Het betreft de realisatie van een overkapte drive-in voor de uitgifte en inname ten behoeve van de verhuur van machines en het laden en lossen van grove bouwmaterialen.

De functie is logistiek van aard (verkeer, parkeren, laden en lossen, uitgifte en restitutie). Er is in de drive-in dan ook niet in een kassamogelijkheid voorzien. De drive-in is uitsluitend bedoeld om goederen af te halen en heeft in die zin een bedrijfsmatige functie, welke direct verband houdt met de grootschalige detailhandelsvestiging van Hornbach aan de Hestiastraat. De af te halen producten kunnen door de klanten niet ter plaatse worden gekocht, maar dienen in de Hornbachvestiging aan de Hestiastraat te worden besteld en betaald.

4.2.2 Beoordeling plan

Het gebruik van de drive-in aan de Boterberg 2 te Tilburg ligt in het verlengde van de bestaande vestiging van Hornbach aan de Hestiastraat en is dan ook perifere detailhandel. De bestemming van het desbetreffende perceel is 'bedrijventerrein'. Detailhandel past hier niet in. Gezien de bijzondere gebruiksvorm van de drive-in, namelijk een aan bedrijvigheid verwante functie, vergelijkbaar met een groothandel in bouwstoffen of een magazijn, is het gebruik voor dit doel aanvaardbaar. Opslag van grove bouwmaterialen en stalling van materieel is passend bij de overige bedrijvigheid op het industrieterrein. Het plan voldoet in zijn verschijningsvorm aan de oorspronkelijke uitgangspunten van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Vossenberg 2008'.

Het perceel van Hornbach is in de bestaande situatie te klein om de Hornbach-formule succesvol toe te kunnen passen. Hierdoor is een situatie ontstaan die ruimtelijk verre van optimaal is. De bouw van de drive-in zal de druk op het gebruik van de ruimte op en om de Hornbach vestiging aan de Hestiastraat verlichten. Dit zal de kwaliteit van het bedrijventerrein ten goede komen (minder logistieke problemen, minder verkeersoverlast van de bestaande laad- en loslocatie voor klanten en minder zichtbare eigen opslag). Om deze reden is de ontwikkeling stedenbouwkundig aanvaardbaar.

4.2.3 Welstand

Bouwplannen moeten worden getoetst aan ´redelijke eisen van welstand´, zo zegt de Woningwet. Naast het bestemmingsplan is het welstandsbeleid een middel om de ruimtelijke kwaliteit van de publieke omgeving te waarborgen bij de vele bouwplannen die in de stad worden gerealiseerd. Sinds 1 juli 2004 moet iedere gemeente de gehanteerde welstandscriteria vastleggen in een Welstandsnota, die door de raad moet worden vastgesteld. In Tilburg is dat in juni 2004 gebeurd, onder de titel ´Welstandsnota 2004. Meer aandacht waar dat moet, meer vrijheid waar dat kan´.

De Welstandsnota heeft een duidelijke relatie met de bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan beschrijft naast de toegelaten functies in stedenbouwkundige termen de toegestane bouwmassa´s in een gebied en de plaats waar deze mogen worden gebouwd. Het is de taak van welstandsbeleid te borgen dat bij veranderingen de verschijning van de bouwmassa´s passend is en blijft in de omgeving. De Welstandsnota verdeelt de gemeente hierbij op basis van de opbouw en ontstaansgeschiedenis in tien verschillende soorten gebieden, met ieder hun eigen gebiedsgerichte criteria. Daarbij maakt de Welstandsnota onderscheid in drie niveaus, afgestemd op functie en karakter van de omgeving. Het zwaarste niveau heeft betrekking op de belangrijke stedelijke elementen. Het lichtste, welstandsvrije niveau op delen van bedrijventerrein en terreinen die nauwelijks of geen relatie met het openbaar gebied hebben. De meeste gebieden kennen het gemiddelde niveau; een voldoende kwaliteit is hier de norm. Daarnaast kent de Welstandsnota uniforme ´loketcriteria´ voor een aantal veelvoorkomende bouwwerken.

Een algemeen onderwerp van welstandszorg is de waarborging van het kwaliteitsonderscheid tussen de hoofdstructuur enerzijds en de overige gebieden anderzijds: diversiteit voortkomend uit gegroeide lintbebouwing tegenover eenheid en samenhang in ontworpen (woon)buurten. Planologisch worden in de lintbebouwde hoofdstructuur meer mogelijkheden geboden dan daarbuiten. Dit wordt gelegitimeerd vanuit het grotere belang van die straten voor de stad en het individuele karakter van de bebouwing. Hierdoor zijn grote contrasten denkbaar tussen buurpanden. Welstandscriteria kunnen die niet geheel ondervangen. Daarom is ook in planologische zin afstemming tussen buurpanden noodzakelijk ten aanzien van bouwhoogte en bouwdiepte. Nadere eisen kunnen hierin voorzien, waarbij in bepaalde mate overgangszones kunnen worden afgedwongen boven 9 m hoogte en 12 m diepte. Deze overgangszones hebben tot doel om ruimtelijke conflicten in bestaande situaties te verzachten. De algemene doelstelling blijft om de stedelijke veranderings- en verdichtingsdynamiek mogelijk te houden.