direct naar inhoud van 6.1 Bestaand watersysteem
Plan: Vossenberg Midden 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001

6.1 Bestaand watersysteem

6.1.1 Gebiedskenmerken

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Donge. Daardoor valt het onder het beheergebied van het waterschap Brabantse Delta. Het plangebied is ongeveer 120 ha groot en bestaat overwegend uit industriegebied. De terreinhoogte verloopt van ca. 7,70 m + NAP in het noordoostelijke gedeelte, tot ca. 6,50 m + NAP in het zuidwesten nabij het Wilhelminakanaal.

6.1.2 Bodem en grondwater

Uit de bodemkaart [Alterra, Wageningen UR] is de bodemsamenstelling zwak lemig zand op grof zand. Het zuidoostelijke deel bestaat uit grof zand en een klein deel in het zuiden is zwak lemig fijn zand. (Zie figuur 1.)

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001_0015.jpg"

Figuur 1. Bodemkaart [Alterra, Wageningen UR]

Uit het globaal onderzoek blijkt de bodemopbouw te bestaan uit zwak lemig matig fijn zand. Dit is een redelijk tot goed waterdoorlatende zandlagen.

Het plangebied ligt geheel in intermediair gebied. Deze gebieden vormen de overgang tussen infiltratie- en kwelgebieden, en worden afhankelijk van plaats en seizoen wisselend gevoed door neerslag of door toestroom van lokaal geïnfiltreerd grondwater. In droge perioden infiltreert neerslag; in natte perioden wordt overtollig neerslag afgevoerd. Er kan lokaal kwel voorkomen. Door de goed waterdoorlatende grondopbouw en de geringe natuurlijke ontwatering is bij de verstedelijking van dit gebied gekozen om het grondwater te reguleren via singels. De beoogde minimale ontwatering van 0,90 m, wordt dan ook door drainage gehouden.

6.1.3 Oppervlaktewater

In het plangebied liggen verschillende grondwaterregulerende en regenwater bergende singels met kunstmatige oevers. De singels hebben allen een stuwpeil dat is afgestemd op voldoende ontwatering. De stuwpeilen van de singels zijn vastgesteld per deelgebied. Het oostelijk deel wordt gehandhaafd op 6,20 m + NAP aflopend naar het westen waar een peil van 5,00 m + NAP wordt gehandhaafd. Het deel van het bedrijventerrein Vossenberg ten oosten van het plangebied (ruim 240 ha) watert af via de watergangen van het plangebied, richting het stuw Heibloem (streefpeil 5,00+). Ter hoogte van de Dopheistraat loost de afwatering van het natuurgebied Loonsche Heide op het laatste peilval van de stedelijke watergangen. Zie verder figuur 2.

In de watergangen wordt het regenwater geborgen en vertraagd afgevoerd richting de stuw Heibloem. De overnamepunt ligt bij deze stuw op de watergang de Heibloemsloot, ter hoogte van de Groenvenseweg. Met de aanleg van Vossenberg West II, wordt dit punt gehandhaafd en een deel van de Heibloemsloot gehandhaafd en een ander deel verlegd langs de bouwplannen en onder de Burgemeester Letschertweg en verder ten noordwesten richting Dongen.

De vijvers en singels zijn kwalitatief en kwantitatief in beheer en onderhoud van waterschap Brabantse Delta.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001_0016.jpg"

Figuur 2. Oppervlaktewater [Structuurvisie Water en Riolering]

Het Wilhelminakanaal grenst aan het plangebied aan de zuidzijde. Ter hoogte van het Wandelbos ligt een stuw en sluis III in het kanaal met aan de oostzijde een streefpeil van 12,55+ en aan de westzijde een streefpeil van 7,70+. Ten westen van sluis II is het streefpeil 5,15+. Tweede alarmfase hoog water treedt bij het oostelijk deel in bij 12,85+ en tweede alarmfase laag water treedt in bij 12,35+. Dit kanaal heeft een belangrijke transportfunctie en een beperkte waterhuishoudkundige functie. De bodem is niet volledig waterdicht, waardoor het, zij het in geringe mate, invloed heeft op het grondwater. Het waterschap De Dommel en Brabantse Delta beheren de waterkwaliteit; Rijkswaterstaat is de beheerder van de waterkwantiteit.

Er zijn concrete plannen voor verdere verruiming van het kanaal richting Tilburg. Voor deze verruiming worden de huidige sluis II en III vervangen door één nieuwe sluis ten noorden van de huidige sluis III. De huidige sluis II wordt afgebroken. Het kanaalgedeelte tussen sluis II en III wordt verruimd naar een klasse IV profiel en krijgt hetzelfde streefpeil als de huidige kanaalgedeelte ten westen van sluis II. De hydrologische effecten van de peilverlaging zijn uitgebreid onderzocht. Zowel het grond- als oppervlaktewater dalen tenzij mitigerende maatregelen genomen worden. Om deze effecten tegen te gaan wordt water vanuit het hogere peilvak ingelaten in de watergangen van Reeshof en Vossenberg.

6.1.4 Riolering

In het plangebied ligt een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Al het vuilwater en de first-flush neerslag stroomt af onder vrij verval naar de opvoergemalen. Vandaar wordt het afvalwater verpompt richting de rioolwaterzuiveringsinstallatie Tilburg, in beheer van het waterschap De Dommel. Boven de geringe afvoercapaciteit van het gemaal stroomt het regenwater over op het watergangenstelsel.

6.1.5 Functies

Waterschappen De Dommel alsook Brabantse Delta, voeren een zodanig beleid dat oppervlaktewateren aan alle kwalitatieve en kwantitatieve eisen voldoen om zijn functies te vervullen. Deze eisen zijn gesteld aan het betreffende oppervlaktewater, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen.

In het Provinciaal Waterplan zijn daarop, na integrale belangenafwegingen, door de provincie waterhuishoudkundige functies toegekend. In het kader van de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) zijn wateren onderverdeeld naar typologie. Hierbij speelt aquatische ecologie een belangrijke rol.

Het beleid van beide waterschappen is in grote lijnen weergegeven in de Keur oppervlaktewateren Waterschap De Dommel 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005 en in werking is sinds 17 september 2005), en in de Keur waterkeringen en oppervlaktewateren waterschap Brabantse Delta (d.d. 29 juni 2005).

 afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001_0017.jpg"j

Figuur 3. keurbeschermingsgebieden

Uit de keurkaarten blijken een aantal kleine keurbeschermingsgebieden binnen het plangebied te liggen. Op de zuidgrens van het plangebied ligt het Wilhelminakanaal welke eveneens een keurbeschermingsgebied is. Direct ten noorden en op ongeveer 1 km. ten zuidwesten van het plangebied liggen twee beschermde gebieden (zie figuur 3): een doorlopend bijzonder groot keurbeschermingsgebied bij de natuurgebied Loonsche Heide en het gebied ter hoogte van de natuurgebied de Rekken. Hiervoor gelden antiverdrogingsbeleid. Dat houdt in dat de hydrologische omstandigheden niet mogen verslechteren.