direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Spoorzone, 2e herziening (deelgebied Zwijsen, fase 1)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010038-e001

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020

De Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 is een integraal ruimtelijk plan voor de gehele gemeente Tilburg. Deze visie is de opvolger van het 'Stadsbeheerplan Tilburg' uit 1990. De structuurvisie is de ruimtelijke vertaling en onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente Tilburg op de gebieden wonen, werken, voorzieningen, recreatie, mobiliteit, natuur, water en landbouw tot 2020. 'Tilburg, stad van contrasten' vormt het leidende thema voor de ruimtelijke ontwikkeling en dus het ruimtelijk beeld in de toekomst; contrasten tussen stad en landschap, tussen de stad en de omliggende dorpen, maar ook tussen de stedelijke en de dorpse elementen in de stad. De ruimtelijke contrasten, die Tilburg karakteriseren, maken de kwaliteiten van de stad zichtbaar. Kiezen voor het benutten en versterken van deze kwaliteiten betekent een verbijzondering van Tilburg ten opzichte van de andere grote steden in Noord-Brabant: een prettige stad om in te verblijven met een goed voorzieningenniveau, woningen en arbeidsplaatsen voor alle geledingen van de bevolking en gelegen in een blijvend groene omgeving.

De speerpunten van de Ruimtelijke Structuurvisie zijn de volgende:

  • a. Het buitengebied van Tilburg is gevarieerd en wordt behouden en verder versterkt;
  • b. Primair wordt de invulling van de verstedelijkingsopgave gezocht in het bestaand stedelijk gebied (binnen de tangenten). Soms is benutting van het buitengebied echter onvermijdelijk, bijvoorbeeld om de vereiste variatie in woonmilieus aan te bieden. Ruimtelijke ingrepen in het buitengebied zijn altijd kleinschalig en worden alleen gerealiseerd op die plaatsen die op grond van de bestaande kwaliteiten van water, bodem, ecologie en cultuurhistorie zijn geselecteerd;
  • c. De kenmerkende ruimtelijke structuur van oude linten en historische driehoekige pleinen blijft altijd herkenbaar. Op enkele plaatsen in de stad wordt op verantwoorde wijze geïntensiveerd. Op plekken met een hoge dynamiek is hoogbouw toegestaan;
  • d. De noodzakelijke intensivering van het stedelijk gebied mag niet ten koste gaan van het structurele groen in de stad.

De Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 is door de gemeenteraad vastgesteld in januari 2005.

3.4.2 Overige gemeentelijke structuurvisies

Tilburg kent daarnaast één thematische structuurvisie, de Structuurvisie Water en Riolering Tilburg (SWR). Hierin is opgenomen het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), waarin Tilburg haar beleidsmatige invulling geeft aan de gemeentelijke zorgtaken voor afval-, hemel-, en grondwater. Deze zorgplichten zijn gewijzigd per 1 januari 2008, waardoor gemeentelijke taken zijn uitgebreid. Daarnaast heeft Tilburg er expliciet voor gekozen overige waterdossiers te actualiseren en eveneens op te nemen in de structuurvisie.

3.4.3 Gemeentelijk (thematisch) beleid in relatie tot de Spoorzone
3.4.3.1 Algemeen

In april 2000 is het "Ontwikkelingsperspectief Spoorzone" (van bureau BVR/Riek Bakker) in het College behandeld. Dit perspectief heeft als strategisch raamwerk voor latere planstudies en planontwikkelingen gediend, zoals voor de "Visie Spoorzone Tilburg" (september 2002) van het Atelier van de Rijksbouwmeester.

Aanleidingen om tot een herontwikkelingsvisie op de Spoorzone te komen liggen ondermeer in de volgende gesignaleerde knelpunten:

  • het openbaar vervoerknooppunt beschikt over onvoldoende ruimte om het groeiend aantal passagiers en materieel per spoor en weg te kunnen verwerken;
  • er bestaat een spanning tussen het transformeren van de Spoorlaan tot een stadsboulevard met een aantrekkelijk verblijfsmilieu enerzijds en het behoud van de verkeersfunctie (auto, bus en vrijliggende fietspaden) anderzijds;
  • de rommelige en verouderde ruimtelijk functionele structuur van de Spoorzone;
  • het spoor en aanverwante functies zijn een barrière tussen de noordelijke en de zuidelijke stadsdelen;

Daarnaast biedt de Spoorzone een aantal kansen en potenties om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de identiteit van Tilburg, de sociaal-economische structuur. Ook kan met de Spoorzone invulling gegeven worden aan beleidsdoelstellingen van hogere overheden op gebied van mobiliteit en het versterken van stedelijke knooppunten.

Tegelijk met de opstelling van de Visie Spoorzone Tilburg liep een aantal andere planvormingsprojecten die met de bepaling van de stedenbouwkundige invulling van het plangebied in sterke wisselwerking hebben gestaan. Twee belangrijke beleidsnota's in dit kader zijn:

Het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (TVVP)

Leefbaarheid en bereikbaarheid staan voorop in het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (TVVP). Om zich verder te kunnen ontwikkelen moet de stad goed bereikbaar zijn per auto, fiets en openbaar vervoer. De planhorizon van het TVVP is 2015. De ontwikkelingen in de spoorzone spelen een belangrijke rol bij het verwezenlijken hiervan, met name met betrekking tot de inrichting van de openbaar vervoersknoop en de verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad.

Masterplan Binnenstad

Op 15 december 2003 is eveneens het Masterplan Binnenstad door de Raad vastgesteld. Het Masterplan Binnenstad geeft richting aan dit structuurplan. In het Masterplan wordt de toekomst van de binnenstad geformuleerd vanuit een samenhangende visie. De vertaling van die visie in plannen en maatregelen vormt vervolgens een geïntegreerd geheel, resulterend in een totaalconcept voor de toekomstige binnenstad. Aan het Masterplan Binnenstad liggen diverse studies ten grondslag.

3.4.3.2 Structuurplan Spoorzone en andere relevante beleidsnota's

In aansluiting op de onder 3.4.3.1 beschreven plannen is het Structuurplan Spoorzone door de raad op 21 maart 2005 vastgesteld. Dit plan heeft de status van een wettelijk structuurplan op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Het structuurplan sluit ook aan op de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 (2004) en de diverse thematische beleidskaders die Tilburg voor haar stedelijke ontwikkeling heeft opgesteld. Onderstaand wordt hierop in het kort ingegaan.

De Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 (2004) is de ruimtelijke vertaling en onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente Tilburg tot het jaar 2020 op de gebieden wonen, werken, voorzieningen, recreatie, mobiliteit, natuur, water en landbouw.

Voor de Spoorzone geeft de structuurvisie aan dat, vooral na verplaatsing van de NS-werkplaats, deze zal transformeren tot een locatie met een centrumstedelijk plus milieu: veel functiemenging en een hoge dynamiek. Een substantieel deel van het woningbouwprogramma voor de bestaande stad kan hier worden gerealiseerd. Samen met de binnenstad zal in dit gebied een samenballing plaatsvinden van kwalitatief hoogwaardige voorzieningen. Dit betekent bouwen in hoge dichtheden, een multifunctioneel karakter en stadsoverstijgende functies.

In de beleidsnota Hoofdlijnen economisch beleid 2001 - 2010 is als één van de   speerpunten opgenomen de aandacht in het economische beleid van de industrie te verbreden naar de overige economische sectoren als de (zakelijke) dienstverlening.

In de nota(s) Ruimte voor Kantoren (1998, 2001) is de Spoorzone aangewezen als één van de locaties voor nieuwe kantoren. Gedacht wordt hierbij met name aan grotere kantoorgebruikers met veel administratief personeel in de sectoren bank- en verzekeringswezen, overheid en semi-over- heid en aan kleinere kantoorgebruikers die veel waarde hechten aan de vestiging in een stedelijke ambiance.

De nota Ruimte voor Detailhandel (2002) en de voortgangsrapportage detailhandel (2007) gaat niet expliciet in op de Spoorzone. Wel wordt er een versterking van de detailhandelsfunctie in de binnenstad voorzien, met name in de categorie recreatief winkelen. Het grootste gedeelte van de nieuwe winkelruimte in de binnenstad tot 2010 is inmiddels op het Pieter Vreedeplein gerealiseerd. Daarnaast richt de nota zich op versterking van kleine en bijzonder winkels in het dwaalgebied.

In de horecanota "Over smaak valt best te twisten (2005)" wordt de Spoorzone gekenmerkt als dé locatie in Tilburg waar (eventueel) één of enkele "stand alone" horacavestigingen (zoals megadisco's en/of nachtclubs) kunnen worden gerealiseerd (horeca III). Voorts voorziet de nota in het beperkt ontwikkelen van functieondersteunende horeca (gerelateerd aan bijvoorbeeld cultuurfuncties of aan het knooppunt van openbaar vervoer) in de categorie I en II. Ook zal ruimte worden geboden aan het beperkt ontwikkelen van horeca in de categorie I en II die bijdragen aan de verlevendiging van het gebied.

In de Woonvisie 2002 kan de locatie Zwijsen zich als onderdeel van de Spoorzone ontwikkelen van werkgebied tot centrum stedelijk - plus woonmilieu. Dit betekent hoge dichtheid, sterke functiemenging en stapeling. Daarbij geldt wel dat zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met milieuaspecten zoals geluid, luchtkwaliteit en veiligheid die gelden voor deze locatie.

De Spoorzone behoort tot de prioritaire (woningbouw)gebieden in Tilburg.

De nota Hoger Onderwijs 2003 - 2006 geeft aan dat bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling van de Spoorzone het hoger onderwijs zeker zal worden betrokken.

Het wijkplan Oud-Noord (2004) geeft aan dat de ontwikkelingen in de spoorzone een waarde- volle bijdrage kunnen leveren aan de inrichting en leefbaarheid van Oud-Noord. Er liggen kansen, maar ook een aantal opgaven uit het wijkplan om rekening mee te houden:

  • barrière tussen Oud-Noord en het centrum slechten;
  • het imago van Oud-Noord kan een positieve impuls krijgen door nieuwe, hoogwaardige bebouwing die in directe relatie staat met de stad;
  • de knooppunten bij het NS-plein en de aansluiting van de Besterdring en de Gasthuisring kunnen door ontwikkeling van de Spoorzone verbeterd worden, zowel in de openbare ruimte als in de bebouwing;
  • een "cultuurlaan" langs het traject Gasthuisring – Goirkestraat kan de kwaliteit van het De Pont museum voor moderne kunst en het Textielmuseum meer voor het voetlicht brengen. Om een hoogwaardige en ononderbroken cultuurlaan te realiseren is het wenselijk om de toekomstige Noordlaan niet aan te haken op de kruising Gasthuisring – Spoorlaan, maar deze door te trekken tot de St. Ceciliastraat;
  • de kwaliteit van het openbaar vervoer in Oud-Noord, en dan met name Theresia, kan toenemen met de transformatie van de Spoorzone van "gemiddeld" nu, naar "zeer goed" in de toekomst;
  • uit de wijkanalyse blijkt dat er in Oud-Noord weinig openbaar groen is. Met de aanleg van nieuwe openbare groenvoorzieningen biedt de Spoorzone kansen om hier verbetering in te brengen;
  • in Oud-Noord is al enige jaren behoefte aan een aantal sociale voorzieningen. In de spoorzone kan wellicht een plaats gecreëerd worden voor dergelijke voorzieningen.

Het Wijkplan Oud-Noord noemt verder nog de volgende aandachtspunten voor de buurt:

  • de Noordlaan mag geen barrière vormen;
  • zorgdragen voor een sociaal veilige stationsomgeving;
  • tegengaan van verloedering tijdens planfase en realisatiefase;
  • nieuw te vestigen detailhandel in de Spoorzone mag niet in concurrentie zijn met de bestaande detailhandel in Oud-Noord.

Naast het hierboven aangehaalde beleid zijn er na het Structuurplan Spoorzone nog enkele mede voor de ontwikkeling van de Spoorzone relevante beleidsstukken opgesteld, zijnde de nota Cultuur en het Coalitieakkoord 2010 - 2014. Verder is nog van belang om te wijzen op de visie op de ontwikkeling van hoogbouw in Tilburg en in het bijzonder de Spoorzone.

3.4.3.3 Nota Cultuur 2005 - 2010

In de nota Cultuur 2005 - 2010 "Kunstenmakers" wordt voorzien in vier "cultuurkwartieren" in de stad, waarvan de vierde in de Spoorzone dient te worden ontwikkeld. Het cultureel kwartier in de Spoorzone is een locatie waar gedurende de dag allerlei activiteiten plaatsvinden op het terrein van de beeldende kunst, cultureel erfgoed, theater, film, muziek en dans. De centrale locatie vormt een groot gebouw met expositieruimte, filmzalen, toneelzalen, ruimte voor debat en een centrale ontmoetingsplek met horecafunctie. Ook 'T-SPOOR', een inspirerend, educatief en dynamisch centrum kan in deze locatie gevestigd worden. Daarnaast biedt het cultureel kwartier ook ruimte voor creatieve bedrijvigheid. Het cultureel kwartier is niet alleen "Eat, Drink, Dance and Art" maar ook "Shop" en vooral ook "Work".

Ten aanzien van de afstemming met de ontwikkeling van het cultuurkwartier Veemarktkwartier heeft het college in december 2006 besloten dat bij de ontwikkeling van het Veemarktkwartier het accent wordt gelegd op de maakfunctie (werkplaatsen) en minder op de publieksfunctie, mits niet concurrerend met de Spoorzone-ontwikkeling. Voor publieksfuncties wordt het accent gelegd bij de Spoorzone. Naast deze accentlegging wordt een complementaire ontwikkeling van beide projecten voor gestaan, die geborgd wordt door een programmasturing vanuit de gemeente organisatie.

3.4.3.4 Coalitieakkoord 2010 - 2014

In het Coalitieakkoord 2010- 2014 staat een aantal uitspraken die richtinggevend zijn voor de planontwikkeling en het gewenste programma van de Spoorzone. Hieronder zijn deze letterlijk en integraal opgenomen:

  • Het project Spoorzone werkt bij uitstek versterkend voor het vestigingsklimaat mede door de mix van functies in een duurzame omgeving. Een passend woningaanbod aansluitend bij de veranderende vraag in de samenleving mag hier niet onvermeld blijven. Herstructurering van oude wijken in de stad en revitalisering van bedrijventerreinen zijn onverminderd belangrijk. Reeds genomen besluiten over nieuwe bedrijventerreinen zoals Wijkevoort en Kempenbaan stellen we niet ter discussie.
  • De Spoorzone wordt gezien als een belangrijke kans voor de ontwikkeling van de stad. De kennisinstellingen spelen hierbij een belangrijke rol. Waar het gaat om de inspanningen van de gemeente heeft, binnen aanvaardbare kaders, de vestiging van Fontys hoge prioriteit. Fontys wordt gezien als een belangrijke trekker in de ontwikkeling van dit gebied. Het biedt de kans om Tilburg sterker als studentenstad te profileren. Bij de opstelling van het masterplan in 2010 zullen de eerder benoemde ambities voor het kerngebied Spoorzone opnieuw worden bezien, onder andere in relatie tot de visie op het Veemarktkwartier en de Binnenstad en de beschikbare middelen. Het voorkómen van extra exploitatieclaims op het gebied van cultuur is daarbij een belangrijke factor. Wat betreft Spoorzone West realiseert de gemeente de aankoop van het VGL terrein in 2010 en maakt zij – zoals afgesproken met de provincie in het kader van Samen Investeren – vóór 2011 een begin met de sanering van het terrein. Die sanering is verschoven en vindt thans plaats in 2013. Bij de invulling van Spoor- zone West, waarin ook de besluitvorming over T-dome en de Musicbox passen, gaat het om publieksintensieve functies zoals sport, beurzen en evene- menten. Op basis van de uitgewerkte businesscase een keuze. Hierbij is exploitatie door commerciële bedrijven het uitgangspunt. De afweging zal onder andere samenhangen met de omvang van een eventuele onrendabele top en daarvoor beschikbare investeringsmiddelen. Een dergelijke grootschalige en langdurige ontwikkeling, die uniek is voor de stad Tilburg, heeft een grote impact op de directe omgeving van de Spoorzone en op de gehele stad. De mening van de burger over de leefbaarheid van de Spoorzone en het laten aansluiten bij de bestaande leefomgeving wordt van belang gevonden. De laatste stand van zaken is dat de invulling VGL-terrein nader wordt onderzocht met aandacht voor groen/stadslandbouw. Daar waar mogelijk wil de gemeente met nog nader te bepalen vormen van burgerparticipatie burgers actief betrekken bij de ontwikkeling van de Spoorzone, evenals stedelijke belangen- groeperingen.
  • Het tekort aan studentenwoningen is de laatste jaren deels weggewerkt. Maar het aantal studenten groeit en hun eisen aan de kwaliteit van de woning nemen toe. Uitbreiding van het aanbod blijft aan de orde, waarbij we een accent leggen op ruimte in de binnenstad. Goede studentenhuisvesting draagt ook bij aan de aantrekkelijkheid en levendigheid van de stad. Dat leidt ertoe dat studenten, ook na hun studie, in Tilburg met enthousiasme willen blijven wonen. Als concrete aanzet is het voornemen om in de Spoorzone vijfhonderd studenten- woningen te realiseren.
  • Voor een duurzame economische en ruimtelijke ontwikkeling is goede regionale samenwerking randvoorwaardelijk. Immers de kwaliteit van wonen, werken en recreëren wordt niet bepaald door de grenzen van onze stad. We sluiten ons aan bij het 'position paper' zoals dit is opgesteld door De Ideale Connectie, waarin 'social innovation' het hoofdthema is. Met kracht wil de gemeente deze ontwikkeling voortzetten. Daarmee staan de drie sectoren Leisure, Logistics en Life Sciences niet meer centraal.

• Spoorzone: kans voor de stad, aankopen terrein Spoorzone West, en ambities voor kerngebied opnieuw bezien.

  • De nieuwe coalitie gaat de komende periode zeventien investeringsprojecten uitvoeren waarmee een totaal investeringsbedrag van ruim € 245 mln. is gemoeid.Het betreft de realisering van:

• grond Spoorzone West (aankoop, sanering en bouwrijp maken); • onderwijs in de Spoorzone (Fontys) en WKO in de Spoorzone.

3.4.3.5 Handreiking hoogbouw

Het gemeentelijke hoogbouwbeleid is opgenomen in de Handreiking Hoogbouw die op 29 oktober 2007 is vastgesteld door de gemeenteraad.

De gemeente Tilburg staat positief tegenover hoogbouw. Hoogbouw stimuleert de bedrijvigheid, draagt bij aan functiemenging, zorgt voor herkenbaarheid, de leesbaarheid van de stad, kan bijdragen aan de verbetering van de openbare ruimte en zorgt voor het zuinig omgaan met ruimte.

Onder hoogbouw worden gebouwen hoger dan 15 meter verstaan. Hoogbouw kan niet overal in de stad. De gemeente Tilburg geeft in de Handreiking Hoogbouw aan waar zij in de stad op de lange termijn hoogbouw wenselijk acht. Dit is aangegeven op een prioriteitenkaart. Met rood is het voorkeursgebied aangegeven, met geel het gebied waar hoogbouw overwogen kan worden en met grijs de gebieden waar hoogbouw ongewenst is.

Locaties waar de gemeente graag hoogbouw ziet zijn: de Spoorzone tot aan de Universiteit van Tilburg, de Kempenbaan en het Laar.

De plekken waar hoogbouw het overwegen waard is, zijn gebieden langs de hoofdinfrastructuur zoals de Ringbanen, gebieden langs stadsranden en groenranden zoals de Piushaven, het St. Elisabeth Ziekenhuis en het Wandelbos en de (winkel)centra Wagnerplein, Paletplein, Heyhoef en De Knoop.

Bij bedrijventerreinen in de stad Tilburg wordt bebouwing tot 30 meter onder randvoorwaarden toegelaten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2010038-e001_0002.png"

3.4.3.6 Welstandsnota

Bouwplannen moeten worden getoetst aan ´redelijke eisen van welstand´, zo zegt de Woningwet. Naast het bestemmingsplan is het welstandsbeleid een middel om de ruimtelijke kwaliteit van de publieke omgeving te waarborgen bij de vele bouwplannen die in de stad worden gerealiseerd. Sinds 1 juli 2004 moet iedere gemeente de gehanteerde welstandscriteria vastleggen in een Welstandsnota, die door de raad moet worden vastgesteld. In Tilburg is dat in juni 2004 gebeurd, onder de titel ´Welstandsnota 2004. Meer aandacht waar dat moet, meer vrijheid waar dat kan´.

Voor de gedetailleerde regeling wordt verwezen naar de Welstandsnota 2004.

3.4.3.7 Bomennota Tilburg boom T

Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat in de loop van de tijd steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er teveel bomen op cruciale plekken voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te behouden is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen. Om deze reden is de Boomwaardezoneringskaart (Bwz-kaart) opgesteld, die deel uitmaakt van de Bomennota Tilburg boomT. Deze kaart doet uitspraken over de huidige openbare bomen in het stedelijk gebied van de gemeente Tilburg. Op de Bwz-kaart worden de boomzones die belangrijk zijn voor de structuur van de stad weergegeven; zones met bomen met een hoofdwaarde, nevenwaarde, basiswaarde of stadsecologie. Voor deze zones zijn criteria opgesteld o.a. met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen, onderhoud en beheer en straatbeeld. Door middel van de Bwz-kaart wordt duidelijk waar er kansen liggen voor openbare bomen; bomen die op de Bwz-kaart staan krijgen extra bescherming, intensiever onderhoud/beheer, bescherming tegen kap, herplantplicht e.d.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2010038-e001_0003.png"

Maatregelen in bestemmingsplan

De Bwz-kaart dient gebruikt te worden als basis bij alle nieuwbouw-, herontwikkelings- of herstructureringsplannen in de bestaande stad waar huidige openbare bomen mee gemoeid zijn. Bomen met een hoofdwaarde, bomen van de 1e categorie en monumentale bomen zijn op een bijlagekaart bij dit bestemmingsplan opgenomen. In de regels wordt verwezen naar deze kaart. Bomen met een hoofdwaarde en bomen van de 1e categorie zijn daarop weergegeven als "beeldbepalende boom". Monumentale bomen staan als zodanig aangegeven. De juridisch-planologische bescherming bestaat uit een bouwverbod en een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een straal van respectievelijk 8 en 15 m vanuit het hart van de desbetreffende boom.

3.4.3.8 Nota Groen

De Nota Groen, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 april 2010, vormt de herziening van de Groenstructuurplannen uit 1992 en 1998. Tilburg wil zich in de toekomst blijven profileren als een groene stad waar het goed wonen en werken is. Tilburg moet in 2020 een stad zijn waar zowel haar inwoners, bezoekers als bedrijven een aantrekkelijk groene woon- en werkomgeving hebben en waar de recreatieve omgeving wordt ervaren als een kwaliteit van de gemeente. Tilburg streeft er dan ook naar een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur duurzaam te ontwikkelen en deze veilig te stellen binnen de stedelijke context. Om dit te bereiken wil het gemeentebestuur de Tilburgers letterlijk en figuurlijk dichter bij groen brengen. Op hoofdlijnen betekent dit:

  • 1. Inzet op buitenstedelijke groengebieden en het groene netwerk;
  • 2. Het tot zijn recht laten komen van de verschillende karakters van het groen (klassiek-, recreatief- en natuurlijk groen);
  • 3. Het versterken en behouden van het natuurlijk groen.

In 2010 wordt het bijbehorende uitvoeringsprogramma vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma wordt geïntegreerd met het uitvoeringsprogramma Biodiversiteit.

3.4.3.9 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:

  • 1. De introductie van het veroorzakersprincipe, waardoor de kosten van archeologisch onderzoek verhaald kunnen worden op de verstoorder;
  • 2. De verankering van de archeologische monumentenzorg in de ruimtelijke ordening.

Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.

- Historische geografie plangebied

Tot aan het begin van de negentiende eeuw is het plangebieden niet bebouwd en behoorde dit tot de in oorsprong middeleeuwse akkerstructuren van Tilburg die door akkerpaden doorsneden werden. Een belangrijke factor in het gebied is het tracé van de Gasthuisring dat al sinds tenminste de late middeleeuwen behoort tot de hoofdverbindingen van de Tilburgse herdgangen (tussen Kerk en Goirken via de Veldhoven, het huidige Wilhelminapark). Op de kaart van Diederik Zijnen uit 1760 is te zien dat er zich langs de Gasthuisring spaarzame, waarschijnlijk agrarische bebouwing bevindt. Geleidelijk wordt de Gasthuisring dichtgebouwd, in eerste instantie de oostelijke zijde met het Gasthuis en het complex van de fraters van Tilburg, vervolgens aan de westelijke zijde van de straat met gegoede woonhuizen en fabrieksbebouwing.

De vestiging van deze instellingen hing echter nauw samen met de al langer bestaande voorzieningen aan de Gasthuisring die deel uitmaakten van de activiteiten van de door bisschop Zwijsen gestichte Congregaties van de Fraters van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid en de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid. Aan de Gasthuisring werd in 1827 het eerste Tilburgse 'ziekengasthuis' gesticht. Dit particuliere initiatief werd in 1838 gevolgd door de stichting van een nieuw gasthuis dat werd bestierd door de Zusters van Liefde. Ook de fraters vestigden zich aan de Gasthuisring. Aan de bouw en verbouwingen van het zich steeds verder uitbreidende complex aan de Gasthuisring zijn een aantal bekende architectennamen verbonden. Hieronder H. van Tulder die in 1861 de zogenaamde Paterskerk ontwierp (gesloopt in 1956) C.H. Goijarts, die in 1878 een ontwerp maakte voor een uitbreiding van het ziekenhuis, F. Blomjous die een nieuw gasthuis bouwde (1880) en J. de Beer die in 1883 de sacristie ontwierp. C. Panis ontwierp in 1931 een aan het weeshuis verbonden drukkerij. Van deze gebouwen rest nu niets meer.

In 1963 is een nieuw generalaat van de fraters, naar een uit 1959 daterend ontwerp van de uit Oss afkomstige architect Jos Bijnen, gebouwd. Juist dit generalaat is een sterke en zuivere vertegenwoordiger van de in Noord-Brabant maar ook elders toegepaste stijl van de Bossche School. Binnen Tilburg is het een van de weinige 'stijlzuivere' en vroege voorbeelden van de Bossche School. Naast het generalaat verrees in 1974 een nieuw fraterhuis dat op zijn beurt in 2005 gesloopt werd en vervangen door het woonzorgcomplex Joannes Zwijsen.

- Verwachtingswaarde plangebied archeologie

In het onderzoeksgebied is sprake van een archeologische verwachting. Op de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) is het onderzoeksgebied aangeduid als een gebied met hoge verwachting. Een aantal factoren geeft aan dat voor het gebied een archeologische verwachting bestaat. Op en rond het gebied is al vroeg sprake van bewoning en allerlei activiteiten. Ook lijkt de vroegere opbouw van het landschap indicaties te geven voor (vroege) menselijke aanwezigheid. Een aantal factoren, waaronder het vroegere reliëf en de aanwezige waterlopen zijn hierbij vooral van belang.

Het plangebied ligt centraal tussen enkele hoog-middeleeuwse kernen en gehuchten waaronder De Veldhoven, de Heuvel en Kerk.

Langs de westgrens van het plangebied lag het beekdal van de Hoogh Soo (ook Hooghe Zoeije of De Zooi) die rond 1420 voor het eerst in schriftelijke bronnen voorkomt en deels evenwijdig aan de Gasthuisring stroomde. Juist de combinatie van waterlopen en hoger gelegen gronden blijkt evenals elders ook in Tilburg een belangrijke voorwaarde te zijn geweest voor vestiging.

De archeologische verwachting op de planlocatie wordt echter geheel teniet gedaan door de hoge verstoringsgraad als gevolg van de negentiende- en twintigste-eeuwse bebouwing in en in de directe nabijheid van het plangebied.

Nieuwbouw en parkeerdek zijn gepland op locaties waar zich voorheen bebouwing bevond en waarvoor de bodem dan ook als verstoord mag gelden.

Er is dan ook geen archeologische verwachting meer voor het deelgebied Zwijsen waardoor er geen noodzaak is om gronden binnen het plangebied de dubbelbestemming Waarde-Archeologie te geven.

- Cultuurhistorie en monumentenzorg

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwa- liteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeen- telijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.

Ruim ten noorden van het plangebied bevindt zich het in 1986 gemeentelijk beschermde stadsgezicht Wilhelminapark.

Aan de westzijde van de Gasthuisring net buiten het plangebied bevinden zich twee van rijkswege beschermde monumenten. Dit zijn de panden Gasthuisring 23 en 37; beide fabrikantenvilla's uit de periode 1880-1925.

Eveneens aan de westzijde van de Gasthuisring zijn ter hoogte van het plangebied de nummers 59 (Lochtstraat 2), 61, 63, 69 en 71 opgenomen in het MIP (Monumenten Inventarisatie Project). Het betreft hier winkel/woonhuizen uit de periode 1880-1900.

In het onderhavige plangebied bevinden zich geen monumenten of panden die zijn opgenomen in het MIP.