direct naar inhoud van 6.1 Bestaand watersysteem
Plan: Bakertand Oost 2010
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001

6.1 Bestaand watersysteem

6.1.1 Gebiedskenmerken

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Nieuwe Leij (Beerze en Reusel) en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van Waterschap de Dommel.

Het plangebied heeft een bruto oppervlakte van ongeveer 30 Ha. Het gebied bestaat uit akkers en weilanden, in gebruik sinds omstreeks 1850 als landbouwgrond. Ten westen van het plangebied ligt de Oostplas, waarvan 12,8 ha van de totale 19,7 ha binnen de gemeente Tilburg ligt.

6.1.2 Bodem en grondwater

Terreinhoogten

Het plangebied wordt gekenmerkt door de beekdalstructuur en het samenkomen van de Katsbogte (NL 20) en de Nieuwe Leij (NL 1). Nabij de duiker van de Nieuwe Leij onder de Rijksweg is de terreinhoogte 12,50+ en langs de oevers van de plas daalt het terrein abrupt van ongeveer 12,00+ tot ongeveer 11,00+ Ten oosten van de Nieuwe Leij ligt het terrein op ongeveer 12,00+ Waar bebouwing staat is het terrein licht hoger; het reliëf wisselt per perceel sterk af tussen ongeveer 11,00+ en 13,00+, zie figuur 6.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001_0011.jpg"

Figuur 6.1 Oppervlaktewateren plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001_0012.jpg"

Figuur 6.2 Maaiveldhoogte plangebied

Bodemopbouw

Volgens de geologische kaart behoort de eerste 3 m onder het maaiveld in het plangebied en de wijde omgeving tot de afzettingen van het Middenterras van de Maas. Dat betreft overwegend fijnkorrelige zand, met enige zandige kleibanken, en laagjes zand met grind. Volgens de bodemkaart is er sprake van lemig fijn zand, met humushoudende bovengrond met een dikte van maximaal 0,8 m. Een bijzonder kenmerk van het plangebied is het voorkomen van oud klei, op dieptes tussen 0,4 en 1,2 m.

Uit het geohydrologisch onderzoek van 2001, is dit beeld bevestigd door de gerealiseerde boringen. De bodemopbouw bestaat in het plangebied uit een matig humeus, matig siltig, matig fijn zandig toplaag. De dikte varieert tussen 0,5 en 1,0 m. Daaronder ligt zwak tot zeer siltig, zeer fijn tot matig fijn zand. Dat geldt voor de onderzochte bodemlagen aan de hand van boringen tot de onderkant van de afzetting.

Klei- en leem lagen zijn waargenomen in het onderzoek op alle dieptes onder het maaiveld, met diktes die variëren tussen 0,3 en 0,4 m, verspreidt over het hele plangebied. In de noordelijke helft zijn veenlagen op allerlei dieptes gevonden onder de toplaag, met een dikte van ongeveer 0,5 m.

Dieper dan drie meter begint het Hoogterras van Maas en Rijn, volgens de geologische kaart. Deze afzetting kenmerkt zich door fijne tot middelkorrelige zanden met enkele lagen en lenzen grof zand met fijn grind. Het grove zand bevat meestal enige witte klei. De gerealiseerde diepe boringen bevestigen wederom dit beeld: de siltgehalte neemt af met de diepte.

Het plangebied kenmerkt zich door aanzienlijke variaties op korte afstanden, waarbij de zandlagen afwisselen met storende lagen. De horizontale doorlatendheid is in het geheel goed te noemen, dankzij de zandige 'stroombanen' onder, boven en tussen de storende lagen. De verticale doorlatendheid is bij de aanwezigheid van storende lagen (leem-, klei- of veenlagen) slecht. Verspreidt over het plangebied is veen aangetroffen met een variabele dikte (tot 1,50 m). Waar niet, is de op basis van expert judgement ingeschatte waarde minstens 0,5 m/dag matig à goed te noemen.

Het deelgebied ten oosten van de Nieuwe Leij is niet onderzocht. Daardoor is de bodemopbouw alleen in hoofdlijnen bekend. De verwachte bodemopbouw komt overeen met de het geschetste beeld van de westelijke gebieden.

Grondwater

Uit het geohydrologisch onderzoek van 2000 en 2001 is het bekend dat de waterscheiding tussen het systeem Leij / Donge en de Oude Leij / Nieuwe Leij, in het uiterste noordwesten van het plangebied ligt. De grondwaterstroming heeft een oostelijke / noordoostelijke richting. De Katsbogte zou daarbij geen invloed op hebben.

Uit het onderzoek blijken de maatgevende hoogste grondwaterstanden te variëren van ongeveer 12,60+, langs de Abcovenseweg, tot ongeveer 11,50+, nabij de Nieuwe Leij. Door de combinatie van lage terreinhoogten met hoge grondwaterstanden, zijn de ontwateringdiepten in de noordelijke variërend van 0,0 m - mv, langs de watergangen, tot 1,5 m - mv, bij de hoog gelegen gebieden.

In het plangebied is geen grondwatergegevens beschikbaar. Uit algemeen onderzoek wordt geschat dat de gemiddelde grondwaterstand varieert tussen ongeveer 11,25+ in het oosten en 11,65+ in het westen.

In de bestaande situatie is er sprake van zeer natte omstandigheden in de laagste delen van het plangebied. Bij een ontwikkelingen in het plangebied moet de hydrologische situatie nauwkeuriger in beeld gebracht worden.

Beschermingsgebieden

Het plangebied valt grotendeels binnen Keurbeschermingsgebied. Slechts de percelen langs de Hilvarenbeekseweg zijn zo niet aangemerkt. Het gebied direct ten zuiden van Hoge Wal en langs de watergangen NL 19 en NL1 nabij de Oostplas zijn attentiegebied.

Voor deze gebieden geldt anti-verdrogingbeleid. Bij de ontwikkelingen in of nabij deze aangewezen zones dient verdroging zoveel mogelijk voorkomt worden.

6.1.3 Oppervlaktewater

Het plangebied wordt afgewaterd door de zuidelijke loop van de Katsbogte (NL 19). Deze tak komt samen met de noordelijke loop (NL 20) op korte afstand ten oosten van de Abcovenseweg. Beide watergangen zijn deels in eigendom van het waterschap. Deze beek ontvangt in de huidige situatie de landelijke afvoer van haar stroomgebied (beginnend bij de Blaakweg), plus de tijdelijke directe lozingen van de regenwaterriolering uit het plan Stappegoor en de rijksweg. Er doen zich geen bijzondere knelpunten in de afvoer van deze wateren. Daarbij is nauwelijks sprake van stromend water in droge perioden.

De Katsbogte komt verder naar het oosten samen met de Nieuwe Leij (NL 1), en nog verder naar het oosten met de Voorste Stroom, de Essche Stroom en uiteindelijk de Dommel. De Katsbogte zelf heeft een flauw verhang: langs de rijksweg 1:1000. Het bed van de beek daalt van ongeveer 13,40 m + NAP, bij de westelijke plangrens van Bakertand West, tot ongeveer 12,50 m + NAP, bij de Abcovenseweg. Andere relevante watergangen zijn de vanuit het oosten stromend NL21.1 en de NL.24 richting de NL 1.

Uit berekeningen van inundatie met 100 jaars buien blijkt het gebied ten oosten van de Nieuwe Leij nagenoeg onder water te komen. Het gehele plangebied is gelegen in bestaand inundatiegebied of reserveringsgebied 2050. Overeenkomstig de verordening ruimte worden deze gebieden opgenomen, met als doel het waterbergend vermogen van het gebied te behouden.

Verder is ten noorden van het plangebied de bergingsvijver van Groenewoud te noemen buiten de noordelijke plangrens. Deze waterpartij is ongeveer 1,7 Ha groot, heeft een bodempeil van ongeveer 10,55+ en bergt het regenwater van de gescheiden riolering in van het gebied Groenewoud, en loost op de Nieuwe Leij door middel van een stuw op 11.75+ en een knijpconstructie.

De Oostplas is oorspronkelijk een zandwinput en, die ontstaan is door intredend grondwater. De westelijke helft is gegraven tot ongeveer 2,00 m + NAP. De oostelijke helft tot ongeveer 11,00 m - NAP. Dat komt overeen met respectievelijk dieptes van 8 en 22 m. De waterpeilen schommelen rond de 10,75 m + NAP. Tussen de bovengenoemde beken en de plas bestaan geen bekende verbindingen.

Tussen de rijksweg en de Bakertand liggen slootjes voor de detailafwatering van de percelen. Ook langs de bestaande wegen zorgen sloten voor de afwatering van de weg.

6.1.4 Riolering

In het plangebied is geen riolering aanwezig, behalve drukriolering voor de bebouwing nabij de Hilvarenbeekseweg. Het verzamelde vuilwater stroomt af richting de rioolstelsels van Tilburg. Het regenwater wat vrijkomt in het plangebied wordt afgevoerd middels de aanwezige sloten. Het regenwater stroomt af via de detailafwatering richting de bovengenoemde leggerwatergangen. Ten noorden van de rijksweg liggen de gescheiden stelsels van Stappegoor en Groenewoud.