direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Bakertand Oost 2010
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010016-f001

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies

De voor ´Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de bij dit plan gevoegde Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2; alsmede
  • b. een autohandelsbedrijf van de milieucategorie 3.2. en met SBI-code 451, zoals beschreven in de bijlage Bedrijvenlijst, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel';
  • c. een grondverzet- en wegenbouwbedrijf van de milieucategorie 3.2. en met SBI-code 41.3, zoals beschreven in de bijlage Bedrijvenlijst, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzet- en wegenbouwbedrijf';
  • d. een groothandelsbedrijf in metalen en halffabrikaten van de milieucategorie 3.2. en met SBI-code 4677/1, zoals beschreven in de bijlage Bedrijvenlijst, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijfsterrein - groothandel in metalen en halffabrikaten';
  • e. een timmerwerkbedrijf van de milieucategorie 3.2. en met SBI-code 162, zoals beschreven in de bijlage Bedrijvenlijst, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek';
  • f. een afvalscheidingbedrijf van de milieucategorie 4.2. en met SBI-code 372, zoals beschreven in de bijlage Bedrijvenlijst, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalscheiding'
  • g. bouwwerken van algemeen nut;

met uitzondering van:

    • 1. bedrijven als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder,
    • 2. risicovolle inrichtingen.
4.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de voor ´Bedrijf´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).

4.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Bedrijf´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. objecten voor beeldende kunst;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de in sublid 4.1.1 en 4.1.2 genoemde functies.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 8 m;
  • e. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is binnen het bouwvlak toegestaan.
4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander maximum is aangegeven;
  • b. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de woningen dienen in het bouwvlak gebouwd te worden;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m;
    • 3. de maximale goothoogte bedraagt 5 m;
    • 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.
4.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen dienen op een afstand van ten minste 2 m van de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 30 m.
4.2.5 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte bedraagt 50 m².
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het onbebouwd erf niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag in het bouwvlak niet meer dan 15 m en op het onbebouwd erf niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Binnenplans afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in sublid 4.4.2, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in sublid 4.2.2, onder a, voor bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  • b. het bepaalde in sublid 4.2.6, onder a, voor de hoogte en situering van erfafscheidingen in het onbebouwd erf tot een hoogte van maximaal 3 m;
4.4.2 Voorwaarden

De in sublid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de bedrijfspresentatie, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
  • b. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • h. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan genoemd in lid 4.1;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • f. voor de uitoefening van enige tak van handel inclusief detailhandel, anders dan volgens het bepaalde in lid 1;
  • g. het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
  • h. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • i. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • j. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • k. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Vergroting bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bouwgrenzen te wijzigen zodanig dat de bouwvlakken Oude Beeksepad 40, Hilvarenbeekseweg 35 en Hilvarenbeekseweg 70 in oppervlakte met ten hoogste 10% worden vergroot, indien de noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond en er sprake is van een positieve bijdrage aan de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied.

4.6.2 Wijziging bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bouwgrenzen te wijzigen, indien de noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond, mits de totale oppervlakte van de bebouwing niet meer uitgebreid.