direct naar inhoud van 5.7 Natuur en Ecologie
Plan: Bedrijventerrein Kraaiven 2008 1e herz. (Kraaivenstraat 22)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010013-e001

5.7 Natuur en Ecologie

Gebiedsbescherming

Het plangebied van de Kraaivenstraat 22 ligt niet in een Habitatrichtlijngebied of in de nabijheid of de invloedssfeer ervan. Bovendien gaat het om bouwwerkzaamheden in bestaand stedelijk gebied van Tilburg, waardoor geen sprake is van significant negatieve effecten op het Habitatrichtlijngebied. Bescherming in het kader van de Habitatrichtlijn is dan ook niet aan de orde.

Daarnaast ligt het plangebied niet in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur of Groene Hoofdstructuur. Vanuit het bestaande rijks- of provinciale natuurbeleid rust dan ook geen planologische gebiedsbescherming op de locatie.

Tot slot ligt dit gebied niet in de Groene Mal. Vanuit het gemeentelijk natuurbeleid rust daarom ook geen planologische gebiedsbescherming op de locatie.

Soortenbescherming

Het initiatief bestaat uit het aanbouwen van een gebouw t.b.v. een autowasplaats aan het bestaande gebouw ter plaatse van een deel van de parkeerplaats. Aangezien de aanbouw geprojecteerd is op de parkeerplaats, de wanden van het bestaande gebouw voor het overgrote deel blijven bestaan en het gebouw niet tot nauwelijks geschikt lijkt voor bewoning door beschermde soorten zoals vleermuizen, is het niet nodig om in het kader van de Flora- en faunawet een natuurwaardenonderzoek uit te voeren.

Op basis van een bureaustudie kan gesteld worden dat de geschiktheid van het bestaande gebouw voor beschermde soorten, zoals vleermuizen, zeer beperkt is. De kans dat soorten zich in het gebouw bevinden is dan ook erg klein. Mochten er onverhoopt (incidenteel) vleermuizen in het gebouw zitten dan zal het gaan om slechts enkele exemplaren. Bij de bouwwerkzaamheden moet de initiatiefnemer voorkomen dat eventueel aanwezige soorten gewond of gedood worden. Wanneer bij de bouwwerkzaamheden (met name onder de daklijsten) toch vleermuizen worden aangetroffen, moet een vleermuisdeskundige gevraagd worden de dieren te verplaatsen.

Wanneer aan bovengenoemde voorzorgsmaatregelen voldaan wordt, staat de Flora- en faunawet het initiatief niet in de weg.