direct naar inhoud van 4.3 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg
Plan: Bedrijventerrein Kraaiven 2008 1e herz. (Kraaivenstraat 22)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010013-e001

4.3 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

4.3.1 Archeologie
4.3.1.1 Historische geografie plangebied

Voor de ontwikkeling van Kraaiven als bedrijventerrein bestond het landschap uit ontgonnen heid in het oosten, de Kraaivensche Akkers en een gedeeld heide-bosbestand in het westen. Het oorspronkelijk reliëf bestond uit lokaal verstoven dekzand met als bepalende elementen dekzandruggen en laagten met bijbehorende vennen. De Kraaivensche Akkers lagen grotendeels op de hoge, droge oostelijke zandgronden en hoorden bij de historische linten Langstraat en Kraaivenschestraat, waarlangs de bebouwing zich concentreerde.

De herinrichting van het gebied in de tweede helft van de twintigste eeuw betekende de teloorgang van de historische structuur. Een groot deel van de terreinen werd geëgaliseerd en de historische lijnen werden vervangen door een rechtlijnig functioneel stratenpatroon. Relicten van het landschap in het plangebied Kraaiven zijn tot op heden de Dongenseweg en de IJpelareweg en de stuifzanden op de gronden van Charlotte-Oord.

Met de aanleg van het bedrijventerrein is het plangebied grotendeels geëgaliseerd.

4.3.1.2 Verwachtingswaarde plangebied

In het kader van het vernieuwde beheersbestemmingsplan voor het industrieterrein Kraaiven werd in opdracht van de gemeente Tilburg een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd door BILAN-Fontys Hogescholen (BILANrapport 2003/26). Het onderzoek bestond onder meer uit een bureaustudie voor het gebied Kraaiven. Aan dit deel van het plangebied wordt daarin een lage verwachting toegekend.

Het gebied is gelegen te midden van hogere zandgronden. Dat is op zich een positieve archeologische indicator. Ook de nabijheid van water speelt daarbij een essentiële rol (interessant als vestigingslocatie). Daarnaast is de bedekking met stuifzand en de aanwezigheid van enkeerdgronden positief vanwege de conserverende werking van afdekkende lagen als duinen en esdekken op de archeologie. Dat de gronden in Kraaiven nog bedekt zijn door een laag stuifzand of door een esdek, is van groot belang voor de archeologische potentie van het gebied. Deze factoren waren aanwezig vóór de aanleg van het industrieterrein. Het gebied had toen dan ook een hoge archeologische waarde, hetgeen ondersteund wordt door de vondsten. In het onderzoeksgebied zijn immers nederzettingsporen aangetroffen uit het laat -paleolithicum en het Mesolithicum. Daarnaast bevonden zich in het gebied tenminste zes grafheuvels uit de bronstijd die al in de negentiende eeuw waren afgegraven.

In het onderzoeksgebied hebben in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk bodemverstorende activiteiten plaatsgevonden. Door de egalisatie van de terreinen bij het bouwrijp maken en de aanleg van de infrastructuur is de oorspronkelijke bodemopbouw in een groot deel van het gebied sterkt aangetast. Indien daarbij sprake was van een verstoring tot oop het dekzand, dan is de archeologische waarde van de locatie nihil. Aangezien er in het gebied echter sprake is van landduinen, kunnen zich afhankelijk van de dikte van het nog aanwezige pakket stuifzanden en de diepte van de verstoring, onder de bebouwing nog resten van steentijdoccupatie bevinden. Wanneer sprake is van een bewaard esdek, blijft de archeologische waarde van de terreinen onverminderd hoog. De locaties die ongeroerd bleven door bodemverstoringen of die slechts gedeeltelijk zijn verstoord, hebben nog altijd een archeologische verwachting.

De huidige planontwikkeling brengt naar verwachting slechts zeer kleinschalige bodemverstoringen met zich mee op een terrein waarvan de bodem door de huidige bebouwing al als verstoord moet worden aangemerkt. De archeologische verwachting kan dan ook worden bijgesteld tot laag en er wordt geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.

4.3.2 Cultuurhistorie en monumentenzorg

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.

4.3.2.1 Cultuurhistorische objecten en gebieden

In het plangebied bevinden zich geen op grond van de Monumentenwet 1988 of de Monumentenverordening gemeente Tilburg beschermde monumenten.

De bebouwing uit de periode 1850 - 1940 is geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). In het plangebied komen geen panden voor uit die periode.

Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog dient onderzoek uit 2005 als basis. In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen waardevolle panden u it de periode na de Tweede Wereldoorlog aanwezig.