Plan: | Enschot 2008 1e herz. (Bosscheweg 11) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009028-e001 |
Behalve aan het bestemmingsplan (en het bouwbesluit) moeten bouwplannen worden getoetst aan ´redelijke eisen van welstand´, zo zegt de Woningwet. Naast het bestemmingsplan is het welstandsbeleid een middel om de ruimtelijke kwaliteit van de publieke omgeving te waarborgen bij de vele private bouwplannen die in de stad worden gerealiseerd. Sinds 1 juli 2004 moet iedere gemeente de gehanteerde welstandscriteria vastleggen in een welstandsnota, die door de raad moet worden vastgesteld. In Tilburg is dat in juni 2004 gebeurd, onder de titel ´Welstandsnota 2004. Meer aandacht waar dat moet, meer vrijheid waar dat kan´.
De welstandsnota heeft een duidelijke relatie met bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan beschrijft naast de toegelaten functies in stedenbouwkundige termen de toegestane bouwmassa´s in een gebied en de plaats waar deze mogen worden gebouwd. Een beheerbestemmingsplan heeft als doel het beheren van de bestaande situatie en biedt soms ruime mogelijkheden voor veranderingen aan de bouwmassa´s. Het is de taak van welstand dat bij veranderingen de verschijning van de bouwmassa´s passend is en blijft in de omgeving. De welstandsnota verdeelt de gemeente hierbij op basis van de opbouw en ontstaansgeschiedenis in tien verschillende soorten gebieden, met ieder hun eigen gebiedsgerichte criteria. Daarbij maakt de welstandsnota onderscheid in drie niveaus, afgestemd op functie en karakter van de omgeving. Het zwaarste niveau heeft betrekking op de belangrijke stedelijke elementen. Het lichtste, welstandsvrije niveau op delen van bedrijventerrein en terreinen die nauwelijks of geen relatie met het openbaar gebied hebben. De meeste beheergebieden kennen het gemiddelde niveau; een voldoende kwaliteit is hier de norm. Daarnaast kent de welstandsnota uniforme ´loketcriteria´ voor een aantal veelvoorkomende kleine licht-vergunningplichtige bouwwerken.
Welstand op drie niveaus
De welstandstoets wordt – qua zwaarte - afgestemd op de functie en het karakter van de omgeving. Daarbij worden drie niveaus onderscheiden.
Niveau 1 heeft betrekking op stedelijke elementen zoals het stadscentrum, wijkcentra, hoofdroutes en een aantal ontwikkelingsgebieden en dergelijke. Binnen de deelgebieden van niveau 1 is tenminste een goede architectonische kwaliteit van alle nieuwbouwplannen vereist. Kleinere verbouwplannen kunnen vallen onder niveau 2.
Niveau 2 omvat de meeste stedelijke beheergebieden en het buitengebied. Het zijn gebieden waarvan de ruimtelijke structuur en de gebouwen niet beeldbepalend zijn voor de stad, ten dele wél voor buurt of wijk. Van nieuwbouwplannen in deze gebieden mag gevraagd worden dat zij niet alleen op zichzelf redelijk zijn, maar ook dat zij bestaande ruimtelijke kwaliteiten in de omgeving respecteren. Kortom: een voldoende kwaliteit is hier de norm.
Niveau 3 betreft de welstandsvrije categorie. Dit is niet aan een bepaald gebied gebonden, maar heeft betrekking op (meestal kleine) bouwplannen die niet of nauwelijks zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Hierbij wordt gedacht aan achtererfbebouwing van een bouwlaag bij woningen, uitbreiding/verbouwing van winkel- en bedrijfspanden aan de achterzijde, of uitbreiding/verbouwing van gebouwen op binnenterreinen. Ook minder belangrijke delen van bedrijventerreinen vallen onder deze categorie.
De locatie van de Druiventros valt onder welstandsniveau 1. Het bouwplan zal ten behoeve van de bouwvergunning aan de welstandscommissie worden voorgelegd.