Plan: | Noordoosttangent 2009 II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009017-e001 |
Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande kunst- en cultuurhistorische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Instrumentarium hiervoor vormen de Monumentenwet, de gemeentelijke monumentenverordening en de gemeentelijke welstandszorg.
Een algemeen onderwerp van welstandszorg is de waarborging van het kwaliteitsonderscheid tussen de hoofdstructuur enerzijds en de overige gebieden anderzijds: diversiteit voortkomend uit gegroeide lintbebouwing tegenover eenheid en samenhang in ontworpen (woon)buurten. Planologisch worden in de lintbebouwde hoofdstructuur meer mogelijkheden geboden dan daarbuiten. Dit wordt gelegitimeerd vanuit het grotere belang van die straten voor de stad en het individuele karakter van de bebouwing. Hierdoor zijn grote contrasten denkbaar tussen buurpanden. Welstandscriteria kunnen die niet geheel ondervangen. Daarom is ook in planologische zin afstemming tussen buurpanden noodzakelijk ten aanzien van bouwhoogte en bouwdiepte. Nadere eisen kunnen hierin voorzien, waarbij in bepaalde mate overgangszones kunnen worden afgedwongen boven 9m hoogte en 12m diepte. Deze overgangszones hebben tot doel om ruimtelijke conflicten in bestaande situaties te verzachten. De algemene doelstelling blijft om de stedelijke veranderings- en verdichtingsdynamiek mogelijk te houden.
Het Kunstenplan Openbare Ruimte Tilburg (KORT, 2002) vormt het kader voor de realisatie van kunstprojecten in de openbare ruimte. Kunst in de openbare ruimte is een onderdeel van de samenleving als geheel; een resultaat van maatschappelijke processen. Op deze manier kan kunst overal opduiken, in elke vorm. Op basis van signalen uit de stad ontwikkelt de gemeente Tilburg het beleid. Het fundament van het gemeentelijk beleid wordt gevormd door het MIOP. Jaarlijks worden circa 6 projecten opgenomen in het KORT-project.
De gemeente is verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Zij is dus opdrachtgever voor de kunstenaar en financiert de kunstprojecten uit het Fonds Beeldende Kunst. De middelen uit het fonds zijn niet gebonden aan de locatie of aan het project waar het geld oorspronkelijk vandaan komt.
Op basis van het bureauonderzoek, dat is uitgevoerd in het kader van het Milieueffectrapportage (MER), wordt geconcludeerd dat het plangebied in een dekzandgebied ligt. Dit dekzand gebied bestaat afwisselend uit ruggen, koppen en laagten en wordt doorsneden door beekdalen. Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied en de omgeving diverse archeologische waarnemingen zijn gedaan die wijzen op bewoning van het gebied in verschillende perioden.
Vanaf het Paleolithicum vormden de dekzandruggen langs de beekdalen een geliefde verblijfplaats voor mobile groepen jagers-verzamelaars. Nabij de spoorlijn Tilburg- ´'s-Hertogenbosch is een Laat-Paleolithisch pijlpunt gevonden. Vanaf het Neolithicum vestigde men zich permanent op de dekzandruggen, die geschikt waren voor landbouw. Een dergelijk nederzetting is recent onderzocht in Loven-Noord I.
In de daarop volgende perioden werd het gebied vrijwel continu bewoond. Op het tracé van de huidige weg, nabij de Zandstraat zijn bewoningssporen uit de IJzertijd en Romeinse tijd aangetroffen. In de Vroege Middeleeuwen ontstaat het gemengde landbouwbedrijf waarbij de beekdalen werden gebruikt om het vee te weiden. Op de Enschotse Akkers langs de spoorlijn Tilburg-Eindhoven zijn boerderijen uit deze opgegraven.
Vanaf de late Middeleeuwen werd mest gebruikt om de akkers op de arme zandgronden op te hogen (zgn. esdekken). Met het ophogen van de gronden werden resten uit oudere periode afgedekt. Deze afgedekte zones hebben dan ook een hoge archeologische verwachting. Het betreft in het noordelijke deel van het plangebied een zone tussen de Kalverstraat en de Sweelincklaan, en in het zuiden een gebied vanaf de spoorlijn Tilburg- ´'s-Hertogenbosch tot aan de A65. De gebieden waar geen esdekken aanwezig zijn hebben in het algemeen een lage verwachting (tussen de Sweelincklaan en de spoorlijn Tilburg- ´s-Hertogenbosch), maar op basis van de bekende archeologisch waarnemingen zijn hier vindplaatsen niet uit te sluiten.
Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is gebleken dat de nog te verbreden gedeelten van de Burgemeester Bechtweg in een zone liggen met een overwegend hoge archeologische verwachting. Het feit dat er in het zuidelijke deel van het tracé reeds vindplaatsen zijn aangetroffen maakt het waarschijnlijk dat deze vindplaatsen zich voortzetten tot in het onderhavige plangebied dat direct aan deze complexen grenst. Vindplaatsen uit o.a. de Romeinse tijd, Vroeg en Late Middeleeuwen zijn in het algemeen moeilijk tot niet op te sporen door middel van boordonderzoek. Veldonderzoek door middel van proefsleuven kan deze wel opsporen.
Geadviseerd wordt dan ook in het zuidelijke deel van het plangebied, vanaf de spoorlijn Tilburg- ´'s-Hertogenbosch een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven uit te voeren. Geadviseerd wordt om in eerste instantie zoeksleuven met en breedte van 2 meter aan te leggen.
De te verbreden gedeelten in het noorden in het plangebied liggen eveneens in een zone met hoge archeologische verwachting. Omdat de verwachting hier minder gespecificeerd is dan het zuidelijke deel wordt geadviseerd hier allereerst een verkennend booronderzoek uit te laten voeren. Op basis van de resultaten wordt per kansrijke zone advies uitgebracht omtrent de aard en opzet van eventueel vervolgonderzoek.
Voor het volledige bureauonderzoek wordt verwezen naar de MER en de daarbij behorende onderzoeken.
Vervolgonderzoek
Ten behoeve van het vervolgonderzoek in het zuidelijke deel van het plangebied is in middels een programma van eisen opgesteld, waarna het vervolgonderzoek is aanbesteed. Gezien de hoge verwachtingswaarde en om tijd te winnen is ervoor gekozen om het gebied direct op te graven. De werkzaamheden hiervoor zullen in september van start gaan. Daar de archeologisch waarden in beeld zijn en veilig zijn gesteld op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan Noordoosttangent 2009 I, is er planologisch aanvaardbaar om geen dubbelbestemming ´waarde-Archeologie´ op te nemen.
Ten aanzien van het noordelijke plangebied zal zoals aangegeven eerst een verkennend veldwerk plaatsvinden. Op basis van die resultaten zal een vervolgonderzoek plaatsvinden. Indien archeologische waarden bij het verkennend veldwerk worden aangetroffen, zal ook dit gebied worden opgegraven. Het aanbestedingstraject hiervoor is reeds opgestart en de werkzaamheden staan voor het najaar 2009 gepland. Daar de uitvoer van de aanleg van de verbreding voor het noordelijke deel gepland staat in het voorjaar (april) 2010, zal het archeologisch onderzoek tijdig zijn afgerond. Om deze reden wordt het planologisch aanvaardbaar geacht om ook voor het noordelijke plangebied, behorend bij het bestemmingsplan Noordoosttangent 2009 II geen dubbelbestemming ´waarde archeologie´ op te nemen.
In het kader van de Milieueffectrapportage (MER) is er een cultuurhistorische quickscan Verdubbeling Noordoosttangent Tilburg door Oranjewoud (april 2009) uitgevoerd. In deze paragraaf wordt een samenvatting weergegeven van dit onderzoek. Voor het totale onderzoek wordt verwezen naar naar de MER.
Beschermde waarden
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart 2006 van de provincie Noord-Brabant is het gebied rondom het zuidelijke gedeelte van de Burgemeester Bechtweg aangewezen als historisch geografisch vlak met hoge waarden). Het betreft het beekdal Voorste Stroom en heideontginning Oisterwijkse Hoeven. Het tracé grenst daarnaast aan het historisch geografische vlak 'Heideontginning en akkers Zwaluwbunders' met redelijk hoge waarden.
Het zuidelijk deel van het tracé kruist de Bosscheweg. De Bosscheweg zelf is aangewezen als historisch geografische lijn met hoge waarden. Daarnaast is de laanbeplanting alsmede het geheel aan villa's langs deze weg cultuurhistorisch waardevol. Het tracé doorsnijdt daarnaast nog diverse historisch geografische lijnen waaronder de spoorbanen richting Oisterwijk en Udenhout en de Enschotsebaan en de Rugdijk.
Ten noorden van de Bosscheweg doorsnijdt het tracé het bos Hemeltjes/ Hazennest nabij de Nederlandweg dat op de cultuurhistorische waardenkaart aangewezen is als historisch groen.
Direct aan de Burgemeester Bechtweg staan geen rijks- of gemeentemonumenten die beschermd zijn in het kader van respectievelijk de Monumentenwet en de Monumentenverordering gemeente Tilburg. Het dichtst bij de Burgemeester Bechtweg gelegen Rijksmonument bevindt zich op circa 200 m ten zuiden van de Burgemeester Bechtweg, op de Moerstraat 7-9.
Het plangebied maakt geen deel uit van Belvedèregebied, zoals gedefinieerd in de Nota Belvedère.
Niet-beschermde waarden
Langs het tracé zijn op diverse locaties MIP-objecten aangewezen. Dit zijn panden die zijn geïnventariseerd in het kader van de Monumenten Inventarisatie Project als in de toekomst mogelijk aan te wijzen monumenten.
Het tracé van de Burgemeester Bechtweg doorsnijdt in de huidige situatie diverse gebieden en lijnstructuren met cultuurhistorische waarden. Daarnaast passeert de weg enkele waardevolle objecten. Van het zuiden richting het noorden zijn dit:
Dit betreft een kleinschalige landbouwgebied met overwegend beemdgronden langs het beekdal van de Voorste Stroom.
Het betreffen de boerderijen aan de Zandstraat nr. 5, 7, 9, 10 en 11 gebouwd in respectievelijk 1890, 1905, 1870, 1880, 1891. De boerderijen maken onderdeel uit van de agrarische lintbebouwing Zandstraat.
De Burgemeester Bechtweg doorsnijdt de sporen tussen Tilburg en 's Hertogenbosch en tussen Tilburg en Eindhoven. Beide lijnstructuren zijn cultuurhistorisch waardevol.
De Bosscheweg is in 1822 aangelegd als rijksweg tussen Tilburg en 's Hertogenbosch. Later zijn ventwegen toegevoegd en aan weerszijde van de weg diverse villa's met parkachtige tuinen (1900-1960) aangelegd. Aan de oostzijde van de Burgemeester Bechtweg bevindt zich op circa 60 meter afstand een MIP-object; een woonhuis aan de Bosscheweg 96.
Langs deze weg, op circa 50 meter ten oosten van de Burgemeester Bechtweg bevindt zich een MIP-object (Enschotsebaan 27). De boerderij uit 1880 is gelegen in lintbebouwing met waardevolle boerderijen.
De Burgemeester Bechtweg doorsnijdt op twee locaties in het plangebied historisch waardevol groen. Deze loofbossen, die zich bevinden in een uitgestrekt agrarisch gebied, zijn beplant met eik, beuk, grove den, wilde lijsterbes, berk en sporkehout, merendeels geplant in de periode 1904-1920.
Over een afstand van circa 1 km grenst de Burgemeester Bechtweg aan landbouwgronden die in de periode 1910-1935 zijn omgezet vanuit heide en productiebossen. Ten noorden van de Burgemeester Bechtweg bevindt zich een schaapsven dat reeds in halverwege de 19de eeuw aanwezig was.
De Burgemeester Bechtweg doorsnijdt diverse lijnstructuren met hoge en redelijk hoge waarden. Wegen met hoge cultuurhistorische waarden die doorsneden worden door de Burgemeester Bechtweg zijn: Riddershofpad, Rugdijk, de Moerstraat en de Kalverstraat.
Beschermde waarden
De realisatie van de Noordoosttangent leidt niet tot aantasting van beschermde waarden in het gebied. Het monument aan de Moerstraat 7-9 valt zowel fysiek als visueel buiten het invloedsgebied van de verdubbeling.
Niet-beschermde waarden
De verbreding van de Burgemeester Bechtweg leidt niet tot een nieuwe lijn door het landschap. De bestaande verstoring wordt gevolgd. Wel wordt door de verdubbeling het ruimtebeslag van de weg groter in noordoostelijke richting. Hierdoor wordt een groter gedeelte van de Heideontginning Oisterwijkse Hoeven en de heideontginningen en akkers Zwaluwbunders aangetast. Echter de aantasting is er ook al in de huidige situatie. De extra aantasting door de verdubbeling is relatief gering. Bij het bos Hermelientjes en het Schaapsven is de weg reeds dubbelbaans en treedt geen verandering van het ruimtebeslag op. De weg wordt niet verdubbeld richting het beekdal van de Voorste Stroom.
De verdubbeling heeft geen fysiek effect op de aanwezige cultuurhistorische waarden, de panden hoeven niet te worden gesaneerd. Wel wordt de samenhang tussen de objecten en het omringende landschap (de ensemblewaarde) matig negatief beïnvloed.
In de huidige situatie kruist de Burgemeester Bechtweg diverse cultuurhistorische lijnstructuren, zoals het spoor, de Bosscheweg met haar laanbeplanting en diverse andere wegen. Door de verbreding worden deze doorsnijdingen enigszins grover, maar gezien de bestaande doorsnijding is dit effect marginaal.
In of nabij het plangebied komen geen beschermde cultuurhistorische waarden voor, die een belemmering vormen voor of randvoorwaarden geven aan ontwikkeling van de locatie. Omdat de ontwikkeling van de Noordoosttangent een beperkte extra ruimtebeslag betreft, direct langs de huidige weg gelegen is het effect van de Noordoosttangent relatief gering. Samengevat heeft de realisatie van de Noordoosttangent een enigszins negatief effect op de cultuurhistorische waarden van het gebied maar wordt dit effect niet zodanig geacht dat aan verdere planrealisatie nadere voorwaarden gesteld zouden moeten worden.