direct naar inhoud van Artikel 5 Algemene bouwregels
Plan: Heikant 2007 1e herz. (Eilenbergstraat)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2009010-e001

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Parkeren
  • a. Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's dient in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig te zijn.
  • b. Hiervan is slechts sprake wanneer voldaan wordt aan de volgende parkeernormering
      • zorgwoning kleiner dan 55 m2 bvo: 0,5 parkeerplaats per woning
      • gestapelde woning groter dan 120 m2 bvo: 2,1 parkeerplaats per woning
      • gestapelde woning tussen 90 en 120 m2 bvo: 2,0 parkeerplaats per woning
      • gestapelde woning tussen 55 en 90 m2 bvo: 2 parkeerplaatsen per woning
      • gestapelde woning tussen 23 en 55 m2 bvo: 1,1 parkeerplaats per woning
  • c. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimte ten minste 1,80 x 5,00 meter en ten hoogste 3,25 x 6,00 meter bedragen
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid:
      • indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
      • voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
5.2 Ondergrondse bouwwerken
5.2.1 Situering

Tenzij elders in de regels is uitgesloten, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:

  • a. maximaal 40% van het erf mag worden gebruikt voor ondergrondse bouwwerken;
  • b. ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil.

en mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

  • a. het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
  • b. de verkeers-, sociale-, brand. en externe veiligheid;
  • c. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. de waterhuishouding, natuurwaarden en de archeologische waarden.
5.2.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen, met in achtneming van de procedureregels in artikel 8.1ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.2.1 voor:

  • a. het voor 100% ondergronds bebouwen van het erf;
  • b. ondergronds bouwen in het onbebouwd erf;
  • c. ondergronds bouwen boven het straatpeil.
5.2.3 Nadere eis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 8.1nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.

5.3 Verhouding bestemmingsvlak en aanduidingen

Een aanduiding bevindt zich te allen tijde binnen een gebied waarop een bestemmingsvlak van toepassing is, met dien verstande dat de bouwregels uitsluitend van toepassing zijn op de bestemming behorende bij de weergegeven aanduiding.

5.4 Hoofdtoegang woningen
5.4.1 Situering

De hoofdtoegang van grondgebonden woningen, bovenwoningen en een complex van gestapelde woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.

5.4.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 8.1 en indien er geen sprake is van grondgebonden woningen, ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.4.1, mits:

  • a. situering als bedoeld in 5.4.1 op redelijke en aantoonbare wijze niet mogelijk is;
  • b. een andere situering van de hoofdtoegang op redelijke wijze aansluiting vindt bij het openbaar gebied, waarbij de afstand tot het openbaar gebied niet meer mag bedragen dan 30 m;
  • c. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
5.5 Ruimte tussen bouwwerken
5.5.1 Begrenzing perceelsgrenzen

Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1 m met een minimale hoogte van 2,2 m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

5.5.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de procedureregels in artikel 8.1ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.5.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

5.6 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van de gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden.