Plan: | Zorgvlied 2008, 1e herziening (Bredaseweg 458) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009008-e001 |
Per 1 januari 2003 geeft de Woningwet aan dat sprake is van vergunningvrije bouwwerken, licht vergunningplichtige bouwwerken en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Criteria daarbij zijn met name oppervlakte, hoogte en ligging van het bouwwerk ten opzichte van de voorgevelrooilijn en het openbaar gebied. De bouwverordening kent overigens ook grote waarde toe aan de voorgevelrooilijn als stedenbouwkundig element: de lijn waarin gebouwd moet worden. De voorgevelrooilijn is in dit bestemmingsplan omschreven als ´de voorste, naar het openbaar gebied toegekeerde lijn die het bouwvlak begrenst´.
Op grond van historisch/morfologische interpretatie worden de volgende gebiedstypen onderscheiden, waarbij het onderscheid wordt gevormd door een andere maximale bouwhoogte:
Langs de op 'hoofdstructuur oude gebieden' wordt indien sprake is van een lint van de 1e orde een maximale hoogte toelaatbaar geacht van 15 m. Indien sprake is van een lint van de 2e orde is de maximaal toelaatbare hoogte 11 m. Langs de 'hoofdstructuur nieuwe gebieden' is een maximale bouwhoogte van maximaal 15 m toelaatbaar terwijl in de overige gebieden maximaal 10 m hoogte toelaatbaar is. Bij afwijkende woningtypes en bijzondere situaties wordt van deze hoogteregels afgeweken en ´op maat´ bestemd.
In dit geval betreft het een bijzonder woningtype waarbij rekening dient te worden gehouden met geluideisen en aansluiting moet worden gezocht bij de bestaande situatie. Dit resulteert in het situeren van drie bouwvlakken waarbij de maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven. Deze bedragen voor het hoofdgebouw respectievelijk maximaal 6 en 11 meter en voor het aangebouwde bijgebouw maximaal 5 en 10 meter.
Voor bijgebouwen welke buiten de bouwvlakken worden opgericht is de volgende regeling van kracht:
Met ontheffing is ten behoeve van mantelzorg een grotere oppervlakte mogelijk.
Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat in de loop van de tijd steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er teveel bomen op cruciale plekken voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te behouden is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen.
Voor het perceel is een bomeninventarisatie uitgevoerd. Uit deze inventarisatie kan worden geconcludeerd dat van de in totaal 31 bomen in het projectgebied er 22 een stamomtrek hebben van meer dan 65 cm. Het beleid van de gemeente Tilburg geeft aan dat bomen met een stamomtrek van meer dan 65 cm (stamdiameter 20 cm) een kapvergunning vereist is. Voor negen bomen is een kapvergunning niet vereist.
Van de 22 bomen zijn er zes in een slechte staat door een gemiddeld matige veiligheid en geen vitaliteit. Compensatie hiervoor wordt niet noodzakelijk geacht. De overige 16 bomen zijn over het algemeen in goede staat. Onderzocht is welke van deze bomen daadwerkelijk gekapt dienen te worden. 13 bomen bevinden zich binnen de nieuw te ontwikkelen gebouwen en verhardingen en dienen gekapt te worden (nr. 15 t/m 28) (zie bijlage Quick scan Flora en Fauna en boominventarisatie). Van deze bomen is voor 11 stuks een kapvergunning benodigd (nrs. 15 t/m 18, 20 t/m 22, 25 t/m 28). Op het perceel bevinden zich geen monumentale bomen.