direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: Piushavengebied 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008032-e001

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Functies

De voor ´Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke instellingen;
  • b. bouwwerken van algemeen nut.
12.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. parkeerterrein (p)

zijn de voor ´Maatschappelijk´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s);

  • b. cultuurhistorische waarde (cw);

zijn de voor ´Maatschappelijk´ aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarde.

12.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. kantines en restauratieve voorzieningen;
  • b. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • c. groen- en speelvoorzieningen;
  • d. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. tuinen en erven;
  • f. objecten voor beeldende kunst;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 12.1.1 en 12.1.2 genoemde functies.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100 bedragen, tenzij anders met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
  • e. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de bouwaanduiding onderdoorgang (ond) mag de begane grond bouwlaag niet worden bebouwd.
12.2.2 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het onbebouwd erf niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag in het bouwvlak niet meer dan 3 m en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 m bedragen.
12.2.4 Bouwwerken met aanduiding cultuurhistorische waarden
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-cultuurhistorische waarden' mag:
    • 1. uitsluitend bebouwing worden opgericht met in acht neming van de ten tijde van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaande:
      • voorgevelrooilijn;
      • pandbreedte;
      • bouwdiepte;
      • kapvorm;
      • dakhelling;
      • nokrichting van de kap;
      • hoogte van de begane grondse bouwlaag;
      • aantal bouwlagen.
    • 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de op te richten bebouwing maximaal 10% afwijken van de bestaande goot- en/of bouwhoogte welke bestaat op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van het bestemmingsplan dan wel de verleende bouwvergunning na ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 27.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
12.4 Ontheffing van de bouwregels
12.4.1 Ontheffingsmogelijkheden m.b.t. bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in artikel 27.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 12.4.3, ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 12.2.1 onder a voor bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, bouwwerken geen gebouw zijnde, die naar hun aard en bestemming op een onbebouwd erf toelaatbaar zijn en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  • b. het bepaalde in 12.2.3 onder a voor de hoogte en situering van erfafscheidingen in het onbebouwd erf tot een hoogte van maximaal 3 m;
12.4.2 Ontheffing t.b.v. bouwen in onbebouwd erf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 27.1 en met de ontheffingsvoorwaarden in 12.4.3, voor het bouwen in het onbebouwd erf ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 12.2.3 onder b, voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, die naar hun aard en bestemming op een onbebouwd erf toelaatbaar zijn, met een maximum van 10 m;
  • b. het bepaalde in artikel 12.2.1 onder a, voor balkons van maximaal 1,5 m diepte;
  • c. het bepaalde in artikel 12.2.1 onder a, voor trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten en hijsinrichtingen;
  • d. het bepaalde in artikel 12.2.1 onder a, voor reclametoestellen en draagconstructies voor reclames;
  • e. het bepaalde in artikel 12.2.1 onder a, voor overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;
  • f. het bepaalde in artikel 12.2.1 onder a. voor entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 40% van het onbebouwd erf doch niet meer dan 20 m² per eenheid en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m.
12.4.3 Ontheffingsvoorwaarden

De in artikel 12.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
  • b. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • h. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • i. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.

12.4.4 Ontheffingsmogelijkheden cultuurhistorische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 27 en met de ontheffingsvoorwaarden in 12.4.5, ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 12.2.4 onder a voor wat betreft de goothoogte, bouwhoogte, bouwdiepte, pandbreedte, kapvorm, nokrichting, dakhelling, hoogte van de begane grondse bouwlaag en het aantal bouwlagen;
12.4.5 Ontheffingsvoorwaarden

Ontheffing als bedoeld onder 12.4.4 wordt slechts verleend indien:

  • a. de maximale hoogte binnen de basisbestemming niet wordt overschreden.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming ´Maatschappelijk´, wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of bedrijvigheid;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.
12.5.2 Ontheffing voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de procedureregels in artikel 27.1ontheffing van het bepaalde in artikel 12.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.