Plan: | Bedrijventerrein Kraaiven 2008 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008016-e001 |
Het plangebied is gelegen in het stroomgebied Beneden Dommel en Zandleij, en voor een klein deel in het stroomgebied van De Donge en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van het waterschap de Dommel ongeveer 165 ha) alsook tot het beheergebied van waterschap Brabantse Delta (ongeveer 34 ha).
Kraaiven is ongeveer 199 ha. groot en bestaat voornamelijk uit industrie-gebied.
Het terrein daalt geleidelijk vanaf de zuidzijde met een maaiveldhoogte van ongeveer 13,75 m + NAP, naar de noordoostelijke zijde waar het maaiveld op ongeveer 12,75 m + NAP ligt. Aan de westelijke plangrens ligt het maaiveld op ongeveer 13,10 m + NAP.
Uit het globaal onderzoek Beheerbestemmingsplannen Gemeente Tilburg, GEOFOX, 23 oktober 2006, blijkt de bodemopbouw te bestaan uit overwegend zandige grondlagen met voornamelijk sterk lemig, matig fijn zand in grondlagen met een dikte van meer dan 1 m. Daarin komen dunne leemlenzen voor. De doorlatendheid is wisselend matig tot goed. Aan de oostzijde van Kraaiven komen ook sterk zandige leemlenzen voor met een dikte van meer dan 1 m. Dit zijn slecht doorlatende grondlagen.
Uit regionale gegevens blijkt onder de deklaag het eerste watervoerende pakket (Formatie van Sterksel) te liggen, van matig grof tot uiterst grof grindhoudend zand, met een dikte van ongeveer 50 m. Daaronder ligt de eerste scheidende laag, met slibhoudend matig fijn tot matig grof zand en een dikte van ongeveer 100 m.
De maatgevende grondwaterstand varieert tussen 11,50 m + NAP aan de zuidoostelijke zijde, tot 10,00 m + NAP aan de noordwestelijke zijde. De gemiddelde grondwaterstand verloop van 10,80 m + NAP tot 9,40 m + NAP van zuidoost- naar noordwestelijke richting.
Het grondwater stroomt globaal in noord-noordwestelijke richting. Met maatgevende grondwaterstanden ruim 1,0 m onder het maaiveld, is de ontwatering in de bestaande situatie over het algemeen voldoende.
In het plangebied ligt het Wilhelminakanaal, met een streefpeil van 12,55 m + NAP. Tweede alarmfase hoog water treedt in bij 12,85 m + NAP; tweede alarmfase laag water treedt in bij 12,35 m + NAP. Dit kanaal heeft een belangrijke transportfunctie en een beperkte waterhuishoudkundige functie. De bodem is niet volledig waterdicht, waardoor het, zij het in geringe mate, invloed heeft op het grondwater. Het waterschap De Dommel en Brabantse Delta beheren de waterkwaliteit; Rijkswaterstaat is de beheerder van de waterkwantiteit.
Het Wilhelminakanaal wordt verbreed richting Tilburg. Voor deze verruiming worden de huidige sluis II en III vervangen door één nieuwe sluis ten noorden van de huidige sluis III. De huidige sluis II wordt afgebroken. Het kanaalgedeelte tussen sluis II en III wordt verruimd naar een klasse IV profiel en krijgt hetzelfde streefpeil als de huidige kanaalgedeelte ten westen van sluis II.
Buiten het watergangenstelsel ligt ook de vijver Wolterbeek, Langs de Wolterbeeksestraat. De plas is ontstaan door intredend grondwater in de voormalige zandwinput, en wordt gevoed door het gescheiden stelsel van de omgeving van de Zevenheuvelenweg. Het peil wordt gereguleerd door een vijzelgemaal. Deze installatie heeft echter nog nooit gedraaid. Door de uitbreiding van het bedrijventerrein Kraaiven - Charlotte wordt een deel van het conventioneel gescheiden stelsel naar een verbeterd gescheiden stelsel.
In de bestaande situatie is in 165 ha een gemengd rioolstelsel aanwezig. In het noordwestelijke deel van het gebied (34 ha), ligt een conventioneel gescheiden stelsel. Het regenwater van dit gescheiden stelsel wordt geborgen in de vijver Wolterbeek aan de Wolterbeekstraat. Het plangebied is in de bestaande situatie volledig gerioleerd.
Binnen de westelijke plangrens is het opvoergemaal Swaardven gesitueerd. Het bemaalt de zuidwestelijke gemengde rioolstelsels. Binnen het plangebied ligt een lozingsput van het gemaal Vossenberg dat buiten het plangebied is gesitueerd.
Het vuilwater van het gehele plangebied stroomt af naar de afvalwaterzuiveringinstallatie Tilburg, in beheer van waterschap De Dommel.
Waterschappen De Dommel alsook Brabantse Delta, voeren een zodanig beleid dat oppervlaktewateren aan alle kwalitatieve en kwantitatieve eisen voldoen om zijn functies te vervullen. Deze eisen zijn gesteld aan het betreffende oppervlaktewater, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen.
In het Provinciaal Waterhuishoudingplan zijn daarop, na integrale belangenafwegingen, door de provincie waterhuishoudkundige functies toegekend. Dit vooruitlopend op de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) waarin wateren dienen te zijn onderverdeeld naar typologie. Hierbij zal aquatische ecologie een prominent item zijn.
Het beleid van beide waterschappen is in grote lijnen weergegeven in de Keur oppervlaktewateren Waterschap De Dommel 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005 en in werking is sinds 17 september 2005) en in de Keur waterkeringen en oppervlaktewateren waterschap Brabantse Delta (d.d. 29 juni 2005).
Uit de Keurkaarten blijken geen oppervlaktewateren met bijzondere waarde binnen het plangebied aanwezig te zijn, met uitzondering van het Wilhelminakanaal. Het plangebied wordt wel aan drie zijden omgeven door keurbeschermingsgebieden. Aan de zuidzijde het Wilhelminakanaal. Aan de noord- en westzijde sluit een groot keurbeschermingsgebied aan met een totaaloppervlakte van ongeveer 1300 ha.
Het Wilhelminakanaal behoord tot de ecologische hoofdstructuur, en heeft als natuurdoeltype "multifunctioneel water". Het Wilhelminakanaal is tevens aangewezen als ecologische verbindingszone.