Plan: | Bedrijventerrein Kraaiven 2008 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008016-e001 |
Er zijn reacties ingediend door de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie Noord Brabant, Rijkswaterstaat, Waterschap de Dommel en Gasunie. De reacties van enkele overleginstanties zijn nog niet ontvangen maar zullen worden meegenomen in de ontwerpfase. De volgende reacties zijn ontvangen:
Rijkswaterstaat
functie'. Deze bestemming dient ook bebouwingsvrij te worden gehouden. Uit de plankaart maak ik op dat deze zone minimaal 10 meter breed is, dat voldoende is voor een kanaal dat toegankelijk is voor klasse II scheepvaart (de huidige situatie). Echter, zoals u ook aangeeft in het bestemmingsplan, is uw gemeente met mijn organisatie in overleg over de mogelijkheden om klasse IV scheepvaart in de toekomst mogelijk te maken in het Wilhelminakanaal tot aan haven Loven (vanuit het westen). Bij een klasse IV kanaal wordt standaard gevraagd om een bebouwingsvrije zone (met de bestemming Waterstaatkundige functie) van minimaal 25 meter. Deze zone is noodzakelijk voor beheer en onderhoud en een goede functionering van het kanaal. Ik verzoek u daarom om al zo veel mogelijk hiermee rekening te houden.
Standpunt gemeente
Waterschap De Dommel
In paragraaf 9.1.5 wordt aangegeven dat er op de keurkaarten geen bijzondere oppervlaktewater met bijzondere waarden zijn aangeduid. Het Wilhelminakanaal behoord echter tot de ecologische hoofdstructuur, en heeft als natuurdoeltype "multifunctioneel water". Het Wilhelminakanaal is tevens aangewezen als ecologische verbindingszone. Ik verzoek u dit op te nemen in de tekst.
Standpunt gemeente
Advies overgenomen.
Gasunie
Standpunt gemeente
1. Advies overgenomen.
2. Advies overgenomen.
3. Advies overgenomen.
VROM-Inspectie
1. Het plangebied grenst aan de noord-, west- en zuidzijde aan bosgebieden van de EHS. Het deel van het plangebied ten zuiden van de Zevenheuvelenweg en ten noorden van de Swaardvenstraat maakt onderdeel uit van de EHS/GHS. Op pagina 38 van het bestemmingsplan staat expliciet vermeld dat 'het bos in het zuiden van het plangebied als GHS komt te vervallen'. Daarmee is duidelijk dat er een aantasting van de EHS plaatsvindt.
Het ruimtelijk beleid van de EHS is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Hierbij geldt een specifiek afwegingskader, het zogenoemde 'nee, tenzij-beginsei'. Nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan indien deze de wezenlijke waarden en kenmerken van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van een groot openbaar belang. Bij ingrepen die aan deze criteria voldoen, moet de schade zoveel mogelijk worden gemitigeerd dan wel gecompenseerd.
Het plan maakt duidelijk dat de EHS wordt aangetast, maar het 'nee, tenzij regime'
is daarbij niet afgewogen. Tevens is er niets vermeld over de wijze
waarop de aantasting van de EHS wordt gemitigeerd dan wel gecompenseerd. Het
Rijk hecht eraan dat de 'nee, tenzij-afweging' expliciet wordt gemaakt om aan te
tonen dat deze ruimtelijke ingreep in dit deel van de EHS kan worden
gerechtvaardigd.
2. Uit de toelichting bij het plan blijkt niet of en welke aardgastransportleidingen er in of in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied voorkomen. Buisleidingen zijn aan te merken als een ruimtelijk relevant aspecten binnen het plangebied inclusief hun toetsingszones. Ik verzoek u buisleidingen en toetsingszones op de plankaart weer te geven. Voor deze buisleiding zijn richtlijnen opgenomen in de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" (VROM, 1984).
Ik verzoek u de relevante informatie over de kenmerken van de genoemde buisleiding, zoals "druk", "diameter" en "transporteerbare stof" in de plantoelichting op te nemen. Deze risicorelevante parameters zijn van belang om de risico's van buisleidingen in beeld te brengen. Verder verzoek ik u de richtlijnen uit de genoemde circulaire toe te passen en de relevante bebouwings- en
toetsingszones in de Regels te verwoorden.
3. Verder wijs ik u erop dat momenteel het Besluit externe veiligheid buisleidingen (AMvB Buisleidingen) wordt opgesteld, die naar verwachting in 2009 in werking treedt. Met de inwerkingtreding wordt voornoemde circulaire ingetrokken. De AMvB Buisleidingen gaat uit van de systematiek zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt toegepast. Dit betekent dat voor het plaatsgebonden risico (PR) de 10-6 contour dient te worden berekend. Tevens moet het groepsrisico (GR) bij het ruimtelijk besluit worden betrokken. Ik adviseer u in contact te treden met de Gasunie. De Gasunie berekent op uw verzoek het PR en het GR. Binnen de 10-6 contour van het PR verzoek ik u in de
Planregels geen mogelijkheden te creëren voor het toestaan van kwetsbare bestemmingen, ook niet bij ontheffing of wijziging.
4. Mocht het bestemmingsplan beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour toelaten, dan adviseer ik u in de toelichting te verantwoorden op welke wijze rekening is gehouden met het PR. Voorts verzoek ik u, indien nodig, het GR te verantwoorden. De GR-contour is niet hard. Ook net buiten de contour verdient het aanbeveling aandacht te besteden aan het groepsrisico. In zijn algemeenheid adviseer ik u aan weerszijden van aardgastransportleidingen een 'belemmeringenstrook' van 5 meter op te nemen. Deze strook is nodig voor het onderhoud van de leidingen. Voor deze belemmeringenstrook adviseer ik u een aanlegvergunningstelsel op te nemen ter voorkoming van graafschade.
5. U heeft van RWS een separate op 17 maart 2009 gedateerde brief ontvangen inzake de waterstaatsbelangen. Ik volsta hier met verwijzing naar die brief.
Standpunt gemeente