direct naar inhoud van 11.2 behandeling vooroverleg
Plan: Bedrijventerrein Kraaiven 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008016-e001

11.2 behandeling vooroverleg

Er zijn reacties ingediend door de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie Noord Brabant, Rijkswaterstaat, Waterschap de Dommel en Gasunie. De reacties van enkele overleginstanties zijn nog niet ontvangen maar zullen worden meegenomen in de ontwerpfase. De volgende reacties zijn ontvangen:

Rijkswaterstaat

  • 4. Langs het kanaal is een zone opgenomen met de bestemming 'Waterstaat waterstaatkundige

functie'. Deze bestemming dient ook bebouwingsvrij te worden gehouden. Uit de plankaart maak ik op dat deze zone minimaal 10 meter breed is, dat voldoende is voor een kanaal dat toegankelijk is voor klasse II scheepvaart (de huidige situatie). Echter, zoals u ook aangeeft in het bestemmingsplan, is uw gemeente met mijn organisatie in overleg over de mogelijkheden om klasse IV scheepvaart in de toekomst mogelijk te maken in het Wilhelminakanaal tot aan haven Loven (vanuit het westen). Bij een klasse IV kanaal wordt standaard gevraagd om een bebouwingsvrije zone (met de bestemming Waterstaatkundige functie) van minimaal 25 meter. Deze zone is noodzakelijk voor beheer en onderhoud en een goede functionering van het kanaal. Ik verzoek u daarom om al zo veel mogelijk hiermee rekening te houden.

  • 5. Om een toekomstige opwaardering van het Wilhelminakanaal niet onnodig te belemmeren, verzoek ik u om in de algemene regels van het bestemmingsplan een overlegzone op te nemen van 75 meter vanaf de oever van het Wilhelminakanaal (conform vigerend provinciaal beleid). Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zone moet dan een verklaring van geen bezwaar worden afgegeven door de vaarwegbeheerder, in dit geval Rijkswaterstaat Noord-Brabant.

Standpunt gemeente

  • 1. Advies niet overgenomen. Zoals in 2.1.3.1 van de toelichting staat vermeld zijn de plannen voor verbreding en verdieping van het Wilhelminakanaal nog onvoldoende concreet en zal hiervoor een aparte ruimtelijke procedure gevoerd worden. In onderhavig bestemmingsplan wordt geen onbebouwde zone van 25 meter aan weerskanten van het Wilhelminakanaal opgenomen. Het gestelde van Rijkswaterstaat, namelijk dat de binnen een zone van 10 meter vanaf het Wilhelminakanaal geen bebouwingsmogelijkheden zijn opgenomen, is niet correct.
  • 2. Advies niet overgenomen. Wij nemen geen overlegzone op langs het Wilhelminakanaal omdat dit niet past binnen onze systematiek. Bij eerdere onlangs vastgestelde bestemmingsplannen is evenmin een overlegzone van 75 meter opgenomen, waarop geen reacties zijn ingediend door Rijkswaterstaat. Een zogenaamde overlegzone van 75 meter is inderdaad provinciaal beleid uit het streekplan. Volgens het overgangsrecht uit de Wet ruimtelijke ordening wordt het streekplan beschouwd als een structuurplan, dat geen bindende werking heeft voor lagere overheden, de gemeente Tilburg in dit geval.

Waterschap De Dommel

In paragraaf 9.1.5 wordt aangegeven dat er op de keurkaarten geen bijzondere oppervlaktewater met bijzondere waarden zijn aangeduid. Het Wilhelminakanaal behoord echter tot de ecologische hoofdstructuur, en heeft als natuurdoeltype "multifunctioneel water". Het Wilhelminakanaal is tevens aangewezen als ecologische verbindingszone. Ik verzoek u dit op te nemen in de tekst.

Standpunt gemeente

Advies overgenomen.

Gasunie

  • 1. In het gebied waarop dit plan betrekking heeft, liggen twee regionale 40 bar aardgastransportleidingen van ons bedrijf. Op de plankaart zijn naast, de in rood aangegeven operationele leidingen, in geel twee buiten bedrijf zijnde leidingdelen gemarkeerd. Deze leidingstukken maken geen deel meer uit van ons actieve aardgastransportnet en kunnen derhalve van de plankaart worden verwijderd.
  • 2. In hoofdstuk 6.3.2 "Dubbelbestemming" staat aangegeven dat de voor gasleiding opgenomen dubbelbestemming een afstand van 5 meter ter weerzijde van de hartlijn van de leiding bedraagt. Voor een regionale 40 bar aardgastransportieiding geldt een dubbelbestemming, ook wel belemmerdestrook genoemd, van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding. We verzoeken u conform de plankaart de afstand van 5 meter zowel in het voornoemde hoofdstuk alsook in artikel 11 "Leiding-Gas" van de regels te wijzigen in 4 meter ter weerzijde van de hartlijn van de leiding.
  • 3. In artikel 11 "Leiding-Gas" van de regels wordt aangegeven dat de binnen het plan gebied aanwezige aardgastransportleidingen een diameter van en 8 en 12 inch hebben. Uit de bijgevoegde plankaart blijkt dat de binnen het onderhavige plangebied gelegen Gasunie leidingen een diameter kennen van 4 en 8 inch. Wij verzoeken u hierbij het betreffende artikel met deze informatie aan te passen.

Standpunt gemeente

1. Advies overgenomen.

2. Advies overgenomen.

3. Advies overgenomen.

VROM-Inspectie

1. Het plangebied grenst aan de noord-, west- en zuidzijde aan bosgebieden van de EHS. Het deel van het plangebied ten zuiden van de Zevenheuvelenweg en ten noorden van de Swaardvenstraat maakt onderdeel uit van de EHS/GHS. Op pagina 38 van het bestemmingsplan staat expliciet vermeld dat 'het bos in het zuiden van het plangebied als GHS komt te vervallen'. Daarmee is duidelijk dat er een aantasting van de EHS plaatsvindt.

Het ruimtelijk beleid van de EHS is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Hierbij geldt een specifiek afwegingskader, het zogenoemde 'nee, tenzij-beginsei'. Nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan indien deze de wezenlijke waarden en kenmerken van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van een groot openbaar belang. Bij ingrepen die aan deze criteria voldoen, moet de schade zoveel mogelijk worden gemitigeerd dan wel gecompenseerd.

Het plan maakt duidelijk dat de EHS wordt aangetast, maar het 'nee, tenzij regime'

is daarbij niet afgewogen. Tevens is er niets vermeld over de wijze

waarop de aantasting van de EHS wordt gemitigeerd dan wel gecompenseerd. Het

Rijk hecht eraan dat de 'nee, tenzij-afweging' expliciet wordt gemaakt om aan te

tonen dat deze ruimtelijke ingreep in dit deel van de EHS kan worden

gerechtvaardigd.

2. Uit de toelichting bij het plan blijkt niet of en welke aardgastransportleidingen er in of in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied voorkomen. Buisleidingen zijn aan te merken als een ruimtelijk relevant aspecten binnen het plangebied inclusief hun toetsingszones. Ik verzoek u buisleidingen en toetsingszones op de plankaart weer te geven. Voor deze buisleiding zijn richtlijnen opgenomen in de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" (VROM, 1984).

Ik verzoek u de relevante informatie over de kenmerken van de genoemde buisleiding, zoals "druk", "diameter" en "transporteerbare stof" in de plantoelichting op te nemen. Deze risicorelevante parameters zijn van belang om de risico's van buisleidingen in beeld te brengen. Verder verzoek ik u de richtlijnen uit de genoemde circulaire toe te passen en de relevante bebouwings- en

toetsingszones in de Regels te verwoorden.

3. Verder wijs ik u erop dat momenteel het Besluit externe veiligheid buisleidingen (AMvB Buisleidingen) wordt opgesteld, die naar verwachting in 2009 in werking treedt. Met de inwerkingtreding wordt voornoemde circulaire ingetrokken. De AMvB Buisleidingen gaat uit van de systematiek zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt toegepast. Dit betekent dat voor het plaatsgebonden risico (PR) de 10-6 contour dient te worden berekend. Tevens moet het groepsrisico (GR) bij het ruimtelijk besluit worden betrokken. Ik adviseer u in contact te treden met de Gasunie. De Gasunie berekent op uw verzoek het PR en het GR. Binnen de 10-6 contour van het PR verzoek ik u in de

Planregels geen mogelijkheden te creëren voor het toestaan van kwetsbare bestemmingen, ook niet bij ontheffing of wijziging.

4. Mocht het bestemmingsplan beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour toelaten, dan adviseer ik u in de toelichting te verantwoorden op welke wijze rekening is gehouden met het PR. Voorts verzoek ik u, indien nodig, het GR te verantwoorden. De GR-contour is niet hard. Ook net buiten de contour verdient het aanbeveling aandacht te besteden aan het groepsrisico. In zijn algemeenheid adviseer ik u aan weerszijden van aardgastransportleidingen een 'belemmeringenstrook' van 5 meter op te nemen. Deze strook is nodig voor het onderhoud van de leidingen. Voor deze belemmeringenstrook adviseer ik u een aanlegvergunningstelsel op te nemen ter voorkoming van graafschade.

5. U heeft van RWS een separate op 17 maart 2009 gedateerde brief ontvangen inzake de waterstaatsbelangen. Ik volsta hier met verwijzing naar die brief.

Standpunt gemeente

  • 1. Advies niet overgenomen. Paragraaf 2.3 van de toelichting beschrijft uitvoerig hoe wordt omgegaan met natuurcompensatie ter plaatse. Ons inziens wordt hiermee de ingreep in de EHS voldoende gerechtvaardigd.
  • 2. Advies overgenomen. In paragraaf 2.5.2. van de toelichting is een kaartje opgenomen waarop ondermeer gasleidingen staan weergegeven. In paragraaf 8.3 van de toelichting zal informatie worden opgenomen over de kenmerken van de aanwezig buisleidingen, zoals "druk", "diameter" en "transporteerbare stof". Op de plankaart zijn alleen de aardgasleidingen weergegeven van 40 bar, zoals de Gasunie ons adviseert.
  • 3. Advies overgenomen. De PR 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour van de Bevi inrichtingen zijn berekend op twee bedrijven na, die in de vaststellingsfase zal worden aangevuld. De contouren worden opgenomen op de plankaart indien ze buiten de perceelsgrens liggen.
  • 4. Advies niet overgenomen. Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan en het groepsrisico bij de transportmodaliteiten niet toeneemt door ruimtelijke ontwikkelingen, behoeft er op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2008) geen verantwoordingsplicht opgenomen te worden.
  • 5. Zie beantwoording inspraakreactie Rijkswaterstaat.