direct naar inhoud van Artikel 30 Wonen - Woonschepenligplaats 2
Plan: Buitengebied Waterland 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03

Artikel 30 Wonen - Woonschepenligplaats 2

Link naar de toelichting van "Wonen - Woonschepenligplaats 2".

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonschepenligplaats 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ligplaatsen voor woonschepen ten behoeve van permanente bewoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. oevers en paden;
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. bergingen;
  • f. terreinen;
  • g. rustpunten;
  • h. vlonders;
  • i. walbeschoeiing.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Bouwwerken

Op of in deze gronden worden geen gebouwen, behoudens bergingen, en overkappingen gebouwd.

30.2.2 Bergingen

Voor het bouwen van bergingen geldt:

  • a. het aantal bergingen per woonschip bedraagt ten hoogste één;
  • b. de oppervlakte van een berging bedraagt ten hoogste 24 m²;
  • c. de bouwhoogte van een berging bedraagt ten hoogste 2,70 m;
  • d. de afstand tussen een berging en het bijbehorende woonschip bedraagt ten hoogste 10,00 m.
30.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • de bouwhoogte van een ander bouwwerk bedraagt ten hoogste 2,00 m.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Bergingen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 30.2.2 in die zin dat de oppervlakte van een berging wordt vergroot, mits:

  • a. de oppervlakte van een berging ten hoogste 40 m² bedraagt;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
30.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als ligplaats voor meer dan het aantal zoals dat per bestemmingsvlak op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden voor woonschepen met een bouwhoogte die meer bedraagt dan 3,50 m;
  • c. een onderlinge afstand tussen woonschepen die minder bedraagt dan 2,00 m;
  • d. een oppervlakte van een woonschip die meer bedraagt dan 120 m² en waarbij de lengte en breedte van een woonschip meer bedraagt dan 20,00 m respectievelijk 6,00 m, tenzij de gronden zijn voorzien van:
    • 1. de aanduiding "specifieke vorm van wonen - specifieke regeling 1", in welk geval de lengte en breedte van een woonschip meer bedraagt dan 27,60 m respectievelijk 6,20 m;
    • 2. de aanduiding "specifieke vorm van wonen - specifieke regeling 2", in welk geval de lengte van een woonschip meer bedraagt dan 28,10 m;
  • e. het gebruik van gronden voor drijvende vlonders breder dan 2,00 m en langer dan de lengte van de gevel van het woonschip waarlangs de vlonder is gelegen.