Plan: | Buitengebied Dinteloord en Prinsenland |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-o001 |
Voor onderhavig bestemmingsplan geldt een m.e.r.-plicht. De m.e.r.-plicht volgt uit het feit dat binnen het plangebied de bestaande agrarische bouwvlakken worden opgenomen en er ruimte wordt geboden voor de vergroting van de bouwvlakken (tot maximaal 2 hectare) voor grondgebonden agrarische bedrijven.
In Onderdeel D activiteiten, plannen en besluiten, ten aanzien waarvan de m.e.r.-procedure (Besluit m.e.r) van toepassing is, zijn categorieën van activiteiten aangegeven, waaraan drempelwaarden zijn gekoppeld. Indien deze drempelwaarden overschreden worden, geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Onderdeel D.14 bepaalt dat het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren boven bepaalde aantallen m.e.r.- beoordelingsplicht is. Aangezien enkele bedrijven binnen het plangebied deze drempelwaarden overschrijden geldt een m.e.r.-(beoordelings)plicht.
Op grond van de Wet milieubeheer is het verplicht om bij bestemmingsplannen met een kaderstellend karakter, die m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten mogelijk maken een planm.e.r.-procedure te doorlopen. Dit betekent dat het opstellen van een PlanMER en het doorlopen van de bijbehorende procedure verplicht is.
In onderhavig hoofdstuk wordt per fase van de m.e.r.-procedure de totstandkoming van de planMER beschreven. Allereerst heeft een Voortoets plaatsgevonden. Met de daarop volgende Notitie reikwijdte en detailniveau zijn de kaders van de onderzoeksmethodiek voor de m.e.r.- procedure beschreven.