direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden
Plan: Buitengebied Dinteloord en Prinsenland
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-o001

Artikel 4 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bodemexploitatie;
  • b. het behoud en herstel van de aanwezige landschapswaarden in de vorm van het behoud en herstel van de open agrarische zeekleigronden;
  • c. het behoud, herstel en/of realisatie van boomdijken, landschapselementen, alsmede de groenzones bij agrarische bedrijven;
  • d. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van de bestaande natuurwaarden;
  • e. het behoud en bescherming van bestaande ecologische verbindingszones;
  • f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • g. agrarisch educatief medegebruik;
  • h. kwaliteitsverbetering van het landschap indien dit samenhangt met een ruimtelijke ontwikkeling waarvoor op grond van dit plan medewerking is verleend en waarvoor de kwaliteitsverbetering van het landschap als voorwaarde is gesteld;
  • i. de aanleg van een landschappelijk ingerichte blusvijver of retentievoorziening, voor zover deze zonder aanvullende voorzieningen in de vorm van bouwkundige of bodemverstevigende of bodemafdekkende voorzieningen worden aangelegd;
  • j. een (sier)tuin;
  • k. kwaliteitsverbetering van het landschap;

met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. water, waterkeringen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • o. teeltondersteunende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. voor het bouwen geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in sub b en c;
  • b. ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering zijn lage tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 0,5 meter. De afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2,5 m;
  • c. ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering zijn erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een maximale hoogte van 1,5 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.

4.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 ten behoeve van hoge tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen onder de volgende voorwaarden:

  • a. de voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • b. de hoogte van de teeltondersteunende voorziening mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met uitzondering van hagelnetten, schaduwnetten, vraatnetten en soortgelijke voorzieningen welke maximaal 5 meter hoog mogen zijn;
  • c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en/of abiotische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:

  • a. permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  • b. teeltondersteunende kassen;
  • c. kamperen, met uitzondering van paalkamperen;
  • d. opslag;
  • e. sleufsilo's, mestsilo's, voedersilo's (folie)bassins, mestbassins, mestplaten, erfverhardingen van meer dan 200 m², waterbassins, paardenbakken en andere soortgelijke bouwwerken/voorzieningen.

4.6 Afwijking van de gebruiksregels
4.6.1 Verblijfsrecreatie in de vorm van een minicamping

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken en een nevenactiviteit voor verblijfsrecreatie in de vorm van een minicamping met de daarvoor noodzakelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteit vindt plaats als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning en er is geen sprake van een zelfstandige bedrijfsmatige activiteit;
  • b. de agrarische bedrijvigheid of het wonen in een burgerwoning is en blijft als hoofdfunctie aanwezig;
  • c. omtrent het bepaalde in sub a. en b. wordt, indien er sprake is van een agrarisch bedrijf, nader advies ingewonnen bij de AAB;
  • d. per agrarisch bedrijf of per burgerwoning zijn maximaal 25 standplaatsen toegestaan;
  • e. er zijn uitsluitend kampeermiddelen toegestaan met een toeristisch karakter (tenten, toercaravans, e.d.). Kampeermiddelen die zijn aan te merken als een bouwwerk zijn niet toegestaan;
  • f. de kampeermiddelen zijn toegestaan binnen het bouwvlak van de gronden met de bestemming 'Agrarisch', 'Wonen' en/of in een zone direct grenzend aan het bouwvlak van de bestemming 'Agrarisch', 'Wonen';
  • g. de oppervlakte van een standplaats bedraagt minimaal 125 m²;
  • h. de totale maximale oppervlakte van de standplaatsen bedraagt 1,5 hectare. De te gebruiken oppervlakte dient qua oppervlakte aan te sluiten bij het aantal standplaatsen. Zuinig ruimtegebruik is daarbij het uitgangspunt;
  • i. de oppervlakte van sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 150 m² en dienen binnen het bouwvlak van de gronden met de bestemming 'Agrarisch', 'Wonen' en waar mogelijk binnen de bestaande gebouwen te worden gerealiseerd;
  • j. kamperen is uitsluitend toegestaan van 1 maart tot 1 november (kampeerseizoen);
  • k. de maximale verblijfsduur door dezelfde persoon op de recreatieve voorziening bedraagt 6 weken per kampeerseizoen;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. detailhandel is niet toegestaan;
  • n. er vindt geen onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking plaats;
  • o. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • p. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • q. permanente bewoning of (tijdelijke) huisvesting van (tijdelijke) werknemers is niet toegestaan. Er moet sprake zijn van verblijfsrecreatie;
  • r. er zijn geen overwegende bezwaren in het kader van brandveiligheid;
  • s. er dient een verblijfsregister te worden bijgehouden;
  • t. verlening van de omgevingsvergunning kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken, of van werkzaamheden
4.7.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden –Landschapswaarden' zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
  • b. het aanleggen van landschapselementen;
  • c. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het afgraven en ophogen van gronden met meer dan 0,50 meter;
  • e. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
  • f. het aanbrengen van hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • g. het aanbrengen van oppervlakteverharding van meer dan 200 m²;
  • h. de aanleg van een landschappelijk ingerichte blusvijver of retentievoorziening, voor zover deze zonder aanvullende voorzieningen in de vorm van bouwkundige of bodemverstevigende of bodemafdekkende voorzieningen worden aangelegd.

4.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod als bedoeld onder 4.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en waarvoor geen vergunning nodig was;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van het groen blauw stimuleringskader;
  • d. de realisatie van de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap betreffen.

4.7.3 Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 4.7.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Wijzigen bestemming ten behoeve van 'Natuur'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bodemexploitatie is beëindigd;
  • b. de haalbaarheid dient te zijn aangetoond;
  • c. natuurontwikkeling dient plaats te vinden;
  • d. er dient te worden aangetoond dat er sprake is van waarden;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • g. het bepaalde in artikel 11 is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

4.8.2 Wijziging bestemming ten behoeve van 'Verkeer – 1'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer – 1', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de haalbaarheid dient te zijn aangetoond;
  • b. het betreft een aanpassing van een bestaande weg met de bestemming 'Verkeer – 1';
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • d. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • e. wijziging van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap;
  • f. het bepaalde in artikel 13 is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

4.8.3 Wijzigen bestemming ten behoeve van 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Water', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de haalbaarheid dient te zijn aangetoond;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • d. er dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • e. het bepaalde in artikel 15 is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

4.8.4 Hervestiging grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' met bijbehorend agrarisch bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging is niet toegestaan in het buitendijks gebied rondom de Steenbergsche en Roosendaalsche Vliet, zoals ter plaatse aangeduid als 'milieuzone – buitendijks gebied';
  • b. er dient sprake te zijn van hervestiging van een bestaand agrarisch bedrijf, waarbij is verzekerd dat elders daadwerkelijk het bestaand volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf planologisch, juridisch en feitelijk is opgeheven en er financieel, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken tot hervestiging op een bestaand agrarisch bedrijf binnen de gemeente en omliggende gemeenten;
  • c. er dient sprake te zijn van een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • d. wijziging ten behoeve van een grondgebonden veehouderij is uitgesloten;
  • e. omtrent het bepaalde in sub b., c. en d. wordt nader advies ingewonnen bij de AAB;
  • f. een agrarisch bouwvlak mag, afhankelijk van de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering, maximaal 1,5 hectare zijn;
  • g. aangetoond dient te worden dat er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn;
  • h. aangetoond dient te worden dat er sprake is van de hervestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf in het kader van een groot openbaar belang;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • j. er vindt geen onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking plaats;
  • k. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • l. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • m. wijziging van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap;
  • n. het bepaalde in artikel 3 is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

4.8.5 Vormverandering agrarisch bouwvlak ten behoeve van grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van het bouwvlak van de aan de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' grenzend agrarisch bedrijf van een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast voor grondgebonden agrarische activiteiten;
  • c. omtrent het bepaalde in sub a. en b. wordt nader advies ingewonnen bij de AAB;
  • d. de wijziging is niet toegestaan ten behoeve van een grondgebonden veehouderij rondom het Natura 2000-gebied Krammer - Volkerak ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – kwetsbaar gebied';
  • e. het bouwvlak dient minimaal 50% dezelfde gronden te blijven omvatten zoals weergegeven op de verbeelding;
  • f. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken, geen bouwwerken zijnde mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen door de wijziging;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • h. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • i. wijziging van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.

4.8.6 Vergroting agrarisch bouwvlak ten behoeve van grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van het bouwvlak van de aan de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' grenzend agrarisch bedrijf van een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast voor grondgebonden agrarische activiteiten;
  • c. omtrent het bepaalde in sub a. en b. wordt nader advies ingewonnen bij de AAB;
  • d. de wijziging is niet toegestaan ten behoeve van een grondgebonden veehouderij rondom het Natura 2000-gebied Krammer - Volkerak ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – kwetsbaar gebied';
  • e. de vergroting kan plaatsvinden voor een bouwvlak dat na vergroting een oppervlakte heeft van maximaal 2 hectare;
  • f. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken, geen bouwwerken zijnde mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen door de wijziging;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • h. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • i. wijziging van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.

4.8.7 Differentiatievlak permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden te wijzigen ten behoeve van het toestaan van een differentiatievlak permanente teeltondersteunende voorzieningen aansluitend aan het bouwvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak permanente teeltondersteunende voorzieningen', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast voor grondgebonden agrarische activiteiten;
  • c. omtrent het bepaalde in sub a. en b. wordt nader advies ingewonnen bij de AAB;
  • d. de omvang van de aanduiding bedraagt maximaal 2,5 hectare;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische, waterhuishoudkundige, hydrologische, abiotische of milieuhygiënische aard;
  • g. wijziging van het bestemmingsplan kan uitsluitend plaatsvinden indien wordt bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.